Aan vroegere zonden herinnerd
ds. R.W. Mulder | Geen reacties | 21-06-2018| 07:59
Vraag
Laatst was er het Heilig Avondmaal en in de week van voorbereiding werd ik aan vroegere zonden herinnerd. Ik vraag me af hoe ik daar mee om moet gaan. De zonden heb ik aan God beleden en ik mag weten dat er vergeving is, maar het blijft mij toch bezighouden. Ik ben er erg veel mee bezig en vraag me af of ik deze zonden tegen iedereen moet belijden, tegen wie ik gelogen heb/gestolen/inbreuk op de privacy heb gepleegd.
Ik ben achter in de twintig en tijdens mijn studie heb ik op kamers gewoond. Tijdens het op kamers wonen kon ik mijn nieuwsgierigheid niet tegenhouden. Ik ben de kamers van huisgenootjes op geweest en heb in hun persoonlijke spullen geneusd en ook wel eens wat etenswaren gepakt. Daarnaast heb ik -om er bij te horen- ook wel eens dingen verzonnen. In de Bijbel lees ik dat ik de Heere om vergeving mag vragen, maar ook mijn zonden aan anderen moet belijden. Betekent dit dat ik al deze mensen tegen wie ik gelogen heb moet opzoeken/mailen/bellen om mijn schuld tegenover hen te belijden?
Is dat waarom ik mij deze zonden weer herinner of het mij herinnerd wordt? (de Heilige Geest overtuigd immers van zonde en schuld). Gelukkig mag ik door genade een andere weg op zijn gegaan en kan ik deze zonden laten. Maar ik ben op dit moment erg aan het worstelen met deze vraag/zonden. Zou u mij op weg kunnen helpen?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Je wijst in je vraag terecht op twee zaken, namelijk de vergeving van de zonden door God en het belijden van de zonde aan de naaste. Hierbij heb je ongetwijfeld ook aan Jacobus 5 vers 16 gedacht: “belijdt elkander de misdaden.” Bij dat laatste is een belangrijk uitgangspunt in hoeverre je de naaste schade hebt aangedaan die voor hem merkbaar is (geweest). Laat ik een voorbeeld geven om dit te illustreren. Als een man de vrouw van zijn vriend heeft begeerd in zijn hart is er wel sprake van zonde tegen God (zevende gebod) en de naaste, maar is er niet die schade die ontstaat bij een vorm van daadwerkelijk overspel. Het belijden van de zonde is in deze twee gevallen onderscheiden. Bij daadwerkelijk overspel is naast vergeving vragen een concreet en gedetailleerder belijden nodig aan de naaste dan in de eerste situatie. In de eerste situatie zou ik niet verder gaan dan vertellen dat je voor God als een overspeler openbaar bent gekomen zonder dit verder concreet te maken. In de tweede situatie moet er voor er vergeving gevraagd en ontvangen worden, verteld worden wat er gebeurd is.
Bij diefstal is de schade die je naaste heeft opgelopen anders dan bij het neuzen in persoonlijke spullen. Het feit dat je aan bepaalde dingen moet terugdenken vind ik opvallend en mag niet worden genegeerd. Het is inderdaad waar dat de Heilige Geest heel concreet van zonden overtuigt en dat dit in bepaalde gevallen ook iets vraagt ten opzichte van de naaste. Ik zou je willen adviseren om vanuit het perspectief van de bij de naaste aangerichte schade te gaan kijken. Daar waar dat duidelijk is aan te wijzen zou ik actief contact zoeken en de weg gaan van belijden, vragen om vergeving en herstellen van schade. Als dit laatste niet tot de mogelijkheden behoort? Dan zou ik kiezen voor een passieve opstelling. Mocht er door de Heere een gelegenheid gegeven worden waarbij je de betreffende persoon ontmoet, dan kan er in algemene bewoordingen gesproken worden over hetgeen persoonlijk is geleerd en beleefd zonder dit al te concreet te maken, in de lijn van het hiervoor gegeven voorbeeld. Ook deze weg is tot eer van God en mogelijk krijg je dan van de ander ook iets te horen zodat er een gezamenlijke verwondering wordt ervaren.
Ds. R. W. Mulder
Dit artikel is beantwoord door
ds. R.W. Mulder
- Geboortedatum:12-05-1975
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Montfoort
- Status:Actief