Religie zou geografisch bepaald zijn
Dr. J. P. Zwemer | Geen reacties | 18-06-2018| 14:50
Vraag
In een gesprek met een collega zei deze dat God niet bestond. Hij legde het niet verder uit, want dan zou hij, volgens hem, veel bijval krijgen. Het groepje gniffelde. Ik zei lachend dat ik er dan waarschijnlijk niet in mee zou gaan. Ik was namelijk in dat groepje van vier de enige christen. Nadat ze vroegen of ik naar de kerk ging, waarbij gevraagd wordt of ik dat zelf wilde of dat het van mijn ouders moest, ging het onderwerp weer over naar iets anders.
Totdat die collega zei: “Ik wil er nog één ding over zeggen. Als er echt maar één God is die hemel en aarde geschapen heeft, waarom is de religie dan geografisch bepaald? In het Midden-Oosten de islam, in India het hindoeïsme etc. Tja. En toen stond ik met een mond vol tanden. Ik brabbelde wat en het gesprek ging weer verder over iets anders. Maar ik was eigenlijk verbouwereerd. Ik baalde ook omdat ik niks terug wist te zeggen. En had hij eigenlijk geen punt? Wat had ik tegen die collega moeten antwoorden? Wat moet ik bij een volgend soortgelijke situatie doen? Hoe valt wat hij zei (theologisch) te verklaren? Hij heeft namelijk eigenlijk wel een punt.
Antwoord
Ja, gniffelende groepjes kunnen vervelend zijn, zeker wanneer je even wordt ‘uitgesloten’. Ik begrijp je ongemak met de situatie en hoe je je even klem gezet voelt. Dat kan dus door zomaar een dooddoener of een simpele vraag. (Let op: het oude spreekwoord zegt al dat één dwaas meer kan vragen dan tien wijzen kunnen beantwoorden. Iemand ‘klem zetten’ is veel makkelijker dan het omgekeerde.)
Omdat je zelf vindt dat de vraagsteller een punt heeft als het gaat om de geografische bepaaldheid van godsdiensten, wil ik toch proberen hierover iets te zeggen. Een theologische verklaring vanuit het christendom zal over het algemeen uitkomen bij Gods keuze voor Abraham, de stamvader van het volk Israël, om Zijn naam te planten in een wereld die bezig was Hem te vergeten en (op de juiste manier) te eren. Het was de bedoeling de Messias (later) geboren te laten worden, maar ook om de juiste manier van leven zoals God die met de Schepping op het oog had gehad, kenbaar te maken (in de leefregels der tien geboden en meer uitgebreid in Bijbelboeken zoals Leviticus, Deuteronomium en Numeri).
God koos voor één volk om van daaruit later alle volkeren te zegenen d.m.v. de Messias, zodat ook alle volkeren later op die juiste wijze zouden leven. Een keus voor één volk is per definitie beperkt, dat kan niet anders, maar in dit geval was het dus een tijdelijke beperking. Het was de bedoeling heel de wereld onder het beslag van de tien geboden en onder de zegen van de Middelaar te brengen. Dat is, tot heden toe, niet volledig gelukt, onder meer (voor zover wij mensen dat kunnen doorzien) om allerlei historische redenen.
Overigens heeft (volgens mij) Gods keuze voor het land Kanaän als vestigingsplaats voor zijn eerste volk, in de eerste fase van de heilsgeschiedenis, te maken met Gods diepgaande interesse in de juiste manier van leven. Hij wilde de volken van het oude Kanaän, die er gruwelijke praktijken op na hielden (kinderoffers, incest e.d. op een structurele manier) weg hebben en de nakomelingen van Abraham zouden in hun plek wonen. Oftewel: zij moesten de meest ont-menselijkste samenleving van die tijd, die in Kanaän, met Gods hulp wegpoetsen, mede als signaal dat er niet zó geleefd moest worden. Dat feit laat iets zien van Gods radicaliteit en toont ook dat er een geestelijke strijd is die boven onze mensenhoofden wordt gevoerd. Maar dat zullen jouw collega’s misschien niet (kunnen) begrijpen.
Toch zou het kunnen dat dit een manier is om hen iets duidelijk te maken. Je kunt misschien uitleggen dat er een wereldwijde strijd is (en altijd is geweest) tussen goed en kwaad, waarbij God aan de kant van het goede staat, en hij terrein verovert en soms verliest aan de tegenovergestelde machten. Waarbij echter de christenen en Joden weten dat de eindoverwinning reeds is veiliggesteld: Jezus heeft de machten van het kwaad in principe overwonnen op Golgotha.
De andere godsdiensten zijn ook niet alle gelijk, dat is tenminste mijn indruk. De islam is een vervorming van de andere godsdiensten ‘van het boek’ en heeft elementen uit Jodendom en christendom. Het hindoeïsme houdt een zeer grote mate van ongelijkheid tussen mensen in stand (de kasten in India), waaraan je kunt zien dat het de belichaming is van erg negatieve krachten en machten. Sommige natuurgodsdiensten hebben misschien nog sporen bewaard van een zekere kennis van God de schepper uit oeroude tijden. Ook binnen christen- en Jodendom zijn dan weer er verschillen die maken dat de ene groepering meer aan Gods bedoelingen (leven op de juiste wijze) tegemoet komt dan de andere. Dat is allemaal de menselijke factor in de geschiedenis. God heeft de mens zodanig zelfstandig gemaakt, dat zijn en haar antwoord op zijn oproep van belang is.
Daarin, in dat antwoord, zit een individuele en een collectieve component: mensen worden nu eenmaal bepaald door afkomst en omgeving, dat is t.a.v. andere kwesties ook het geval. Voor mensen uit de westerse wereld met haar individualistische inslag is dit misschien moeilijk te vatten, maar er is een collectieve component als het om de dienst van God gaat. Christelijke ouders dragen het geloof over op hun kinderen en zo is er een lijn van het verleden naar de toekomst. Het behoren tot een ‘volk’ bepaalt dus mede hoe je hierin staat. In Bijbelse tijden was dat een algemeen geaccepteerd gegeven, dat nu veel minder wordt benadrukt. En dat is ook wel terecht: sinds Christus’ komst als zoon van God op aarde en sinds Zijn offer voor de zonden van de mensen, zijn de machten van het kwaad in principe overwonnen en is elk individu, van welk volk of welke godsdienst dan ook, in staat zich toe te wenden naar de God die hemel en aarde geschapen heeft, en om Hem te gaan dienen.
Misschien zou iemand tegenwerpen: maar als je nu in een boeddhistisch of hindoeïstisch land (of vul maar een andere godsdienst in) geboren wordt en leeft, dan kun je daar toch niks aan doen? Dat is helemaal waar. God zal in Zijn wijsheid mensen daarvoor niet straffen. Jezus heeft op dat soort vragen tenminste twee types van antwoorden gegeven. Het ene komt hierop neer: oordeelt niet (in diverse varianten). Het andere wordt krachtig uitgedrukt met het Bijbelfragment Mattheüs 25 vers 31 tot en met 46, waarboven in mijn Bijbelvertaling (NBG 1951) staat: Het oordeel van de Zoon des Mensen – in andere vertalingen ook wel ‘het oordeel over de volken.’
Dr. J. Zwemer
Dit artikel is beantwoord door
Dr. J. P. Zwemer
- Geboortedatum:09-07-1960
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Serooskerke
- Status:Actief