Kleine schare

M.M. van Winkelen | Geen reacties | 07-05-2018| 08:39

Vraag

Enige maanden geleden schreef een predikant (Ger. Gem.) het volgende in ons kerkelijk nieuws. “Gods ware kerk is nooit in de meerderheid. Hooguit een derde deel van de wereldbevolking rekent zich tot de christenheid. Daarbinnen zijn talloze valse kerken en sekten. En zelfs waar het Woord zuiver gebracht wordt, is het getal van hen die God vrezen klein.” Met name het laatste gedeelte vind ik ontzettend moeilijk en beslist niet hoopgevend. Ik word er erg somber van. Ben een moeder van drie kleine kinderen en een puber en ik vraag mij steeds af wat ik mijn kind dan nog mee kan geven. Er staat juist toch dat de Heere geen bidder laat staan en dat het een schare zal zijn die niemand tellen kan?

ADVERTORIAL

De zorgverzekeringen van Care4Life

Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.

U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.

De zorgverzekeringen van Care4Life

Antwoord

Beste vragensteller,

Je verwijst naar een uitspraak van een predikant die jouw beangstigend overkomt. Hooguit een derde van de wereldbevolking is christen en als je dan echt goed kijkt is er maar een klein deel dat God werkelijk dient. Jij vraagt je af: maar hoe moet het dan met mij en mijn kinderen? Als maar een klein deel van hen die mogen leven onder de gezonde prediking van Gods Woord werkelijk God dient en werkelijk deelt in het heil; dan is het toch onwaarschijnlijk en bijna onmogelijk dat ik en mijn kinderen daarin mogen delen? Jij vraagt je af of de predikant in kwestie de situatie niet wat te negatief tekent. Straks zal er toch een menigte zijn die niemand tellen kan?

In reactie op je vraag wil ik je wijzen op verschillende gedeelten uit de Bijbel. Daaruit blijkt dat jij gelijk hebt in de kanttekening die je maakt en tegelijk dat de predikant in kwestie ook een punt heeft dat we ter harte moeten nemen. 

Als je de Bijbel doorleest, dan zijn er gedeelten waar ‘de deur’ van de toegang tot redding, tot behoud, ruim open wordt gezet; dan valt de nadruk erop dat redding en behoud rijk en vrij te verkrijgen is; dat elk mens –wie hij ook is en wat hij ook heeft gedaan– daar hartelijk en dringend genodigd wordt. Ook lezen we dan dat er vélen zijn die in Gods heil zullen delen.

In andere Bijbelgedeelten lijkt diezelfde deur echter maar op een heel kleine kier te staan. Soms lijkt hij zelfs bijna op het nachtslot te zitten. Dan valt er de nadruk op dat redding en behoud allerminst vanzelfsprekend is. Het is heel belangrijk om die Bijbelgedeelten op de juiste wijze te duiden en in te zien waarom de Heilige Geest het juist zó heeft laten opschrijven.

Ik noem eerst een voorbeeld Bijbelgedeelten waarin ‘de deur’ van redding en behoud wijd open staat en we de uitnodiging horen om door die deur in te gaan. Denk aan Jes. 45:22, waar de Heere zegt: “Wendt U naar Mij toe, wordt behouden, alle gij einden der aarde! want Ik ben God, en niemand meer.” In dat gedeelte gaat het erover hoe anders de levende God is dan de afgoden om Israël heen. En die beschrijving van Gods grootheid en heerlijkheid mondt uit in zo een vriendelijke en dringende nodiging om tot Hem te komen. God zegt dit niet tevergeefs, Zijn roepstem werkt uit dàt er ook mensen tot Hem komen. Zelfs in geestelijk donkere tijden blijkt dat God op deze aarde een kerk heeft. Is wat God tegen de moedeloze Elia zegt niet bemoedigend? Elia dacht dat hij de enige was die nog de Heere diende, maar God verzekerde hem dat hij zich daar ernstig in vergiste (Rom. 11: 3).

Maar dan een voorbeeld van een Bijbelgedeelte waar ‘de deur’ bijna dicht lijkt te zitten. Want die gedeelten zijn er ook. Gedeelten waarbij je het gevoel kan bekruipen dat de discipelen eens hadden: “Heere, wie kan dan zalig worden?” (Math. 19:25). Ik denk dan bijvoorbeeld aan de vermaning van de Heere Jezus in Math 7:13: “Gaat in door de enge poort; want wijd is de poort, en breed is de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er, die door dezelve ingaan.” Of ook de waarschuwing die even later in dat hoofdstuk staat: “Niet een iegelijk, die tot Mij zegt: Heere, Heere! zal ingaan in het Koninkrijk der hemelen” (vs. 21). Waarom zegt de Heere Jezus dat zo scherp? Zou Hij de mensen tot wie Hij sprak hebben willen ontmoedigen? Was het Zijn boodschap: Mensen, vergeet het maar, jullie komen er toch niet? Nee! Als wij Zijn ogen konden zien toen Hij deze woorden sprak, zouden we daarin Zijn bewogenheid en ernst hebben geproefd. Zijn aandringen om tocht door die enge poort naar in te gaan en zo in Hem behoud te vinden. 

De Heere is niet zonder reden zo scherp. Wij hebben dat nodig. Dat komt omdat wij mensen zo zorgeloos kunnen zijn, zo makkelijk denken dat de Heere toch wel ergens met ons tevreden zal zijn. Dat komt omdat wij zo weinig beseffen dat onze redding alleen genade kan zijn. Je ziet dat uit het verband van deze woorden: Jezus waarschuwt dat er op de oordeelsdag veel mensen zullen zijn die zullen menen dat Jezus zich vergist als Hij hen afwijst en de deur voor hen dichthoudt. Zij hadden toch zoveel voor God gedaan! Zij hadden gepreekt, wonderen gedaan, duivels uitgeworpen! (vs. 22). En dan de deur van de hemel voor hen dicht? En toch vergiste Jezus zich niet. Omdat deze zelfingenomenheid een gevaarlijke mogelijkheid is, waarschuwt de Heere ons daar nù voor. 

Met dergelijke scherpe woorden wil de Heere ons als het ware wakker schudden en ons tot levensernst aanzetten. Begrijp een uitspraak dat er weinig mensen zijn die zalig worden daarom niet verkeerd. Het is echt waar. En toch wordt het niet gezegd om je te ontmoedigen. Het wordt gezegd opdat ook jìj straks werkelijk bij die weinigen mag horen die behouden worden. 

Denk aan de uitspraak van Luther die gezegd heeft dat als hij wist dat er op de hele wereld maar één mens was die uitverkoren was, zou hij er alles aan doen om die mens te zijn. Die ernst past ons. En tegelijk mogen wij weten dat dat te klein is gedacht van Gods genade. Gods werk is beslissend in de redding van mensen. Jezus zal op de arbeid van Zijn ziel zaad zien (Jes. 53) en straks zal er een menigte zijn die niemand tellen kan en die in Christus God daar eeuwig de lof voor brengt. 

M. M. van Winkelen


Deze vraag werd ook behandeld in het programma 'Pastorie online':

Dit artikel is beantwoord door

M.M. van Winkelen

  • Geboortedatum:
    18-07-1981
  • Kerkelijke gezindte:
    Gereformeerde Gemeenten
  • Woon/standplaats:
    Den Haag
  • Status:
    Actief
58 artikelen
M.M. van Winkelen

Bijzonderheden:

Ouderling in Gereformeerde Gemeenten.

Bekijk ook:


Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Geen reacties
Je kunt niet (meer) reageren op dit bericht. De reactiemogelijkheid is niet geactiveerd of de uiterste reactietermijn van 1 maand is verstreken.

Terug in de tijd

Hogepriester ten tijde dat David at van toonbroden

Vraag aan oud-testamenticus prof. Paul. In Markus 2:25-26 zegt Jezus: “En Hij zei tegen hen: Hebt u nooit gelezen wat David deed toen hij in nood verkeerde, en hij honger had, en zij die bij hem waren...
Geen reacties
07-05-2021

Pedagogische tik (2)

Mijn vriendin is van mening dat bij de (gezonde) opvoeding van haar kinderen het pedagogisch is dat een kind geslagen wordt. Ik ben het daar niet mee eens. Wat vindt u?
Geen reacties
07-05-2007

Tevreden met huisje, boompje, beestje

Ik, meisje van nog geen 20, behoor tot de Gereformeerde Gemeenten. Ik groei op in een groot gezin. Ik zit op het hoogste niveau in het voortgezet onderwijs en ben verloofd. Niks aan de hand dus. Toch ...
Geen reacties
07-05-2021
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering