Zorg om heil van naasten
J.M. Strijbis | 3 reacties | 01-05-2018| 14:32
Vraag
Het grootste gedeelte van mijn familie is niet kerkelijk. Nu worden mijn opa en oma steeds ouder en ik ben doodsbang voor hun overlijden. Ik bid altijd of de HEERE hen nog in hun hart wil raken, maar het is nog niet gebeurd. Ik vrees echt dat ze zullen overlijden voordat ze tot geloof in Christus komen. Ik weet dan echt niet wat ik aan moet de gedachte over hun eeuwige bestemming. Ik kan gewoon -als ze komen te overlijden- geen troost vinden aan de gedachte waar ze zullen zijn...
Ik heb al een keer eerder twijfels gehad over de eeuwige bestemming van een kerkelijk persoon. Dit deed echt heel veel zeer en ik wist er geen raad meer mee. Totdat de HEERE het aan mij duidelijk maakte dat Hij genadig was voor haar. Echter ik weet echt niet wat ik moet doen als een niet-kerkelijk nabij familielid overlijdt. Hoe kan ik hier het beste me omgaan?
Antwoord
Hartelijk bedankt voor je vraag. Je bent in gezelschap van Paulus en andere Bijbelse personen die zich het heil van hun naaste sterk aantrokken (2 Kor. 5:11). Het is ook vreselijk om te vallen in de handen van de levende God. En het is ook begrijpelijk dat je familie je sterk ter harte gaat, want het is je bloed. En bloedbanden kunnen heel sterk zijn.
Ik neem aan dat je er al eens met hen over gesproken hebt. Je zou ze het liefst willen overtuigen, maar je hebt gemerkt dat je dat niet kunt. Sterker nog: als je een beetje sterker aandringt, dan kan dat irritatie of zelfs boosheid oproepen. Toch is het goed om je te realiseren dat je anderen niet kunt bekeren. Dat is een zuiver Godswerk, waar Hij anderen wel vaak voor gebruikt. Ook Paulus gaf het niet zomaar op. “Laat u met God verzoenen”, horen wij hem aandringen (2 Kor. 5:20). En als je er met hen niet (meer) over kunt spreken dan kun je wel aanhoudend met God over hen spreken.
Hoe kun je hier het beste mee omgaan? Er zijn volgens mij twee dingen. Het eerste heb ik hier boven geschreven. Leg het vooral voor de Heere neer. Ook dus hoe je hier mee om moet gaan. Het tweede is: “De Heere is recht in al Zijn weg en werk, Zijn goedheid kent in 't gans heelal geen perk; Hij is nabij de ziel die tot Hem zucht, Hij troost het hart dat schreiend tot Hem vlucht” (ps. 145:6 berijmd). En onberijmd lezen wij dan: “17 De HEERE is rechtvaardig in al Zijn wegen, en goedertieren in al Zijn werken. 18 De HEERE is nabij allen, die Hem aanroepen, allen, die Hem aanroepen in der waarheid.” De Heere vergist zich nooit. Hij is goed en goeddoende. Maar Hij is ons geen verantwoording schuldig. Hij is uit op het heil van de mens. Ook van jouw familieleden. En als die niet willen dat Hij Koning over hen is, vraag dan maar aan de Heere of je het alles in Zijn Handen mag leggen. Er komen in de Bijbel passages voor dat de Heere zegt niet meer te bidden voor deze of gene zaak. Denk bijvoorbeeld aan Mozes (Deut. 3:26) en Samuël die moest stoppen om te wenen over Saul: “Toen zeide de HEERE tot Samuël: Hoe lang draagt gij leed om Saul, dien Ik toch verworpen heb, dat hij geen koning zij over Israël? Vul uw hoorn met olie, en ga heen” (1 Sam. 16:1).
Hiermee zeg ik niet dat jij moet stoppen met bidden. En ook doe ik geen uitspraak over wel of niet verworpen. Dat is bij God bekend en daar hebben wij ons niet in te mengen. Wij hebben te doen wat de Heere van ons vraagt. Richt dan je aandacht vooral op het heil des Heeren. En vertrouw je, ook met je zorgen en moeiten aan de Heere toe. Hij wil er om gebeden zijn. Hij beschaamt niet en Zijn werk is volkomen. “Hij is de Rotssteen, Wiens werk volkomen is; want al Zijn wegen zijn gerichte. God is waarheid, en is geen onrecht; rechtvaardig en recht is Hij” (Deut 32:4).
Ik hoop dat dit je helpt.
J. M. Strijbis
Dit artikel is beantwoord door
J.M. Strijbis
- Geboortedatum:16-06-1956
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Gouda
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Docent(opleider) Driestar Hogeschool
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Filippenzen 2:9-11 Daarom heeft God Hem ook bovenmate verhoogd en heeft Hem een Naam geschonken boven alle naam, opdat in de Naam van Jezus zich zou buigen elke knie van hen die in de hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn en elke tong (van binnenuit geen lippendienst) zou belijden dat Jezus Christus de Heere is, tot heerlijkheid van God de Vader.