Roeping verstaan
Ds. P.D.J. Buijs | Geen reacties | 01-10-2001| 00:00
Vraag
Vraag a: Hoe kun je je roeping verstaan?
Vraag b: Hoe kun je weten geroepen te zijn tot het predikambt? Mag je de Heere vragen om een teken ter bevestiging? Is het mogelijk hiertoe geroepen te zijn zonder verzekerd te zijn van het geloof?
Antwoord
Het is goed om in dit verband eens te luisteren naar wat Wilhelmus a Brakel daarover geschreven heeft in zijn "Redelijke Godsdienst". Brakel spreekt van een inwendige en een uitwendige zending. De inwendige zending (roeping) is niet te verstaan als een buitengewone openbaring van God; men moet daar niet op wachten. Hij wijst op vijf zaken waardoor iemand van zijn roeping overtuigd kan worden. Ik noem die en geef er vervolgens een nadere uitwerking aan. -weten wat het ambt inhoudt. Wat vraagt de Heere van een dienaar? Daaraan kan toegevoegd worden: wat betekent het om in deze tijd dienaar van het Woord te zijn? Denk aan de gezagscrisis, de individualisering, de mondigheid ook van de moderne kerkmens, enz. -een kennis van eigen bekwaamheid. Dat kan vreemd klinken: leidt dat niet tot hoogmoed? Dat is uiteraard de bedoeling niet. Want wie is uit zichzelf tot deze dingen bekwaam? Het besef daarvan zal juist bij iemand die echt geroepen is, diep leven en almeer gevonden worden. Maar bedoeld wordt: er zijn bepaalde gaven van de Geest nodig om te dienen in het ambt. Bijvoorbeeld: studiezin en een bepaalde vorm van uitdrukkingsvaardigheid. In alle nuchterheid mag men dat voor Gods aangezicht nagaan. -een bijzondere liefde tot Christus, de kerk en de zielen. Daarmee is ook de vraag naar de persoonlijke heilszekerheid met het oog op de roeping tot het ambt beantwoord. Al gaat het niet om de mate van de zekerheid -die kan verschillen en daar is ook een groei in nodig- het gaat er wel om dat we weten van ons aandeel in Christus. Ben ik oprecht aan Hem verbonden? Heb ik Hem zelf nodig als Borg en Zaligmaker? Heb ik iets leren smaken van Zijnliefde tot mij, verloren zondaar? Hoe zal iemand die daar niets van ervaren heeft ooit de liefde van Christus kunnen preken? Zegt Paulus niet: "Want de liefde van Christus dringt ons?" Dan is er ook diepe bewogenheid met het heil van medezondaren. Dan kan een prediker zichzelf alleen maar beschuldigen dat hij te weinig heeft aangedrongen en nog veel te lauw was in het aandringen op onbekeerden! Liefde tot de kerk zal er ook zijn: ondanks al haar gebreken, wetend zelf deel van die kerk te zijn en zelf zo vol van gebreken te zijn! Dat maakt ootmoedig en tegelijk betrokken: het is immers niet een menselijke zaak, maar "kerk" betekent: dat wat van de Heere is! Zal er dan geen gedrevenheid zijn om in die kerk waarin ik door Gods voorzienigheid geboren of gesteld ben, het Woord te mogen bedienen? -een gewillige verloochening van alles. Als het je te doen is om aanzien onder de mensen, om een machtspositie, om een mooie pastorie, om een lui leven, om financieel gewin, word dan alsjeblieft geen dominee. Een dienstknecht is niet meer dan zijn heer, noch een gezant meer dan die hem gezonden heeft (zie Joh.13:16). Dat betekent ook: bereid zijn om daar heen te gaan waar Hij je zendt, ook al is dat helemaal geen aantrekkelijke plaats of gemeente. -een lust tot het ambt. We komen het in de Schrift tegen: "Zo iemand tot eens opzieners ambt lust heeft, die begeert een treffelijk werk" (1 Tim.3:1). En zo is het: het is het voortreffelijkste werk om ambassadeur van Koning Jezus te mogen zijn! Dan is er ook een innerlijke drang: om je leven in Zijn dienst te mogen besteden. Ik voeg er nog aan toe: let ook op de leiding van de Heere in je leven tot nu toe. Vroeger zei men wel: let op de wenken van Gods voorzienigheid. Zijn er dingen in je leven die onmiskenbaar in deze richting wijzen? Heb je je aandacht en plannen wel eens ergens anders op gericht en hoe verliep dat? Hoe kijkt je omgeving er tegenaan? Nee, dat is zeker niet doorslaggevend, maar niet van belang ontbloot. Voor wat betreft de uiterlijke roeping wijst Brakel op de kerk die door middel van een verkiezing in een bepaalde gemeente roept. Je zou kunnen zeggen: dat is het objectieve, waarin de subjectieve roeping bevestigd wordt. Wie niet overtuigd is van zijn roeping, hij worde geen predikant. Een niet-geroepen dienaar is immers een ramp voor de kerk! Brakel schrijft echter ook: "Is iemand overtuigd van zijn zending (roeping), die gebruike zijn zending tot ondersteuning in zijn onbekwaamheid, tot vrijmoedigheid in het bedienen van zijn ambt, tot gelovig bidden om bekwaamheid, tot lijdzaam vertrouwen in alle wederwaardigheden die hem in zijn bediening ontmoeten.` Je ziet: schatten uit het verleden kunnen ons nog een handreiking bieden voor vandaag. Veel licht en wijsheid van de Heere toegewenst in deze zaak; en spreek er vooral met Hem over!
Ds. P. D. J. Buijs
Dit artikel is beantwoord door
Ds. P.D.J. Buijs
- Geboortedatum:02-11-1961
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Nunspeet
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook: