Vrijetijdsbesteding
G. Slurink | 1 reactie | 16-04-2018| 15:35
Vraag
Er wordt weleens gewaarschuwd voor vermaak en verkwisting van (genade)tijd maar (waarom) is er dan een verschil in hoe die tijd -ontspannend- door te brengen? Mag je überhaupt hobby’s hebben of staan we constant in dienst van de Koning? Is het lezen van een spannend boek minder kwalijk dan het kijken naar een voorstelling? Zijn beiden niet gewoon tot eer van jezelf of is er onderscheid? Behoort ook vrijetijdsbesteding niet tot nut van je naasten te zijn daar het eigenlijk Gods tijd is en dus van Hem gekregen om zuinig op te zijn, maar hoe? Een mens kan niet altijd maar doorgaan met werken. Hoe ging dat in de tijd van de Bijbel op een goede manier of wat deed Jezus?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Dank voor je goede vragen. Ik denk dat er twee belangrijke zaken zijn die helpen het antwoord te vinden op deze vragen. Het eerste is te leven uit geloof. Het tweede is je prioriteiten goed te stellen. Ik wil dat iets verder uitwerken.
Vrije tijd zoals wij dat kennen is een relatief recent verschijnsel in de geschiedenis van de mensheid. Dat maakt het wat lastig om directe voorbeelden van vrijetijdsbesteding te vinden in de Bijbel. Wat we wel kunnen zien en wat van alle tijden is, is dat er een tijd is om te werken en een tijd is om te rusten. Als de twaalf apostelen worden uitgezonden en terugkeren in Markus 6 dan zegt Jezus: “Kom mee naar een eenzame plaats en rust wat uit.” Rust is belangrijk in de Bijbel en wordt een hoge waarde toegekend. Rust is zo belangrijk dat God één dag in de week heeft ingesteld als rustdag. Deze rustdag is er voor de mens en niet de mens voor de rustdag, zegt Jezus (Mark 2:27). Hoe deze rust precies in te vullen is niet voorgeschreven. Uit algemene bijbelse principes volgt dat dit met verantwoorde dingen moet gebeuren, maar de uitspraken van Jezus geven aan dat we de invulling hiervan niet tot een verzameling van regels moeten maken zoals de Farizeeën dat deden. Leidende principes zijn hier denk ik, zoals ik al noemde, te leven uit geloof en je prioriteiten goed te stellen.
Leven uit geloof is de kern. De rechtvaardige zal uit het geloof leven. Dat is de essentie en dat is in wezen waar het om draait. Dat is ook het meeste tot eer van God. Al het verdere hangt daar aan vast en volgt daar uit (of niet als dit ontbreekt). Daarin zit de rechtvaardiging en de heiliging. Daaruit volgen ook de keuzes.
Dit geloof is een vertrouwen op God, op Zijn Woord, op Zijn beloften, op de Heere Jezus. Je Hem toe te vertrouwen. God wil onze God zijn en wil Zich een volk verzamelen dat Hem toegewijd is. Dat begint met de verzoening en rechtvaardiging door de Heere Jezus en loopt door in een godvruchtig, gehoorzaam en van Hem afhankelijk leven dat tot volkomenheid komt in de eeuwigheid. Dit omvat ook rust. Vertrouwen op God en rust gaan hand in hand. Rust is een kenmerk van geloof. Lees bijvoorbeeld hoe Hebreeën 4 hier over spreekt. Leven uit geloof is rusten in het volbrachte werk van Christus en in het vertrouwen dat God zal zorgen, dat het Hem nooit uit de hand loopt en dat Hij ons veilig thuis zal brengen. In dit vertrouwen kunnen we dan proberen verantwoorde keuzes maken hoe we onze tijd hier op aarde indelen en invullen, al naar gelang onze omstandigheden.
Het tweede is dan hierbij je prioriteiten goed te stellen. Misschien ken je wel dat plaatje: te jong, te speels, te druk, te oud, ... te laat. Genadetijd verwijst in de eerste plaats naar de tijd tot het moment dat verzoening met God uit genade niet meer mogelijk is en het oordeel komt. Dan sluit de deur van genade zich. Deze “aangename tijd” is begonnen met de komst van de Heere Jezus (Luk 4:18-21) en eindigt bij Zijn wederkomst of voor een mens individueel bij het sterven (Hebr 9:27). Nu is de dag om je met God te laten verzoenen (2 Kor 6:1-2, 2 Kor 5:20). Dat mogen we geen dag uitstellen. En dat betreft uiteraard niet allen mijzelf maar ook de mensen om me heen. Deze genadetijd geldt voor alle mensen. Daarom moeten we hen het evangelie verkondigen (Matt 28:19) en bewegen tot het geloof (2 Kor 5:10-11). Daarom kan ik mijn tijd niet verdoen met allerlei dingen terwijl ikzelf of anderen om me heen verloren dreigen te gaan. Uiteraard zit daar wat anderen aangaat ook een beperking aan. Ik kan mensen niet dwingen. Maar wat ik wel kan doen is ervan te getuigen en ervan te vertellen. En onderdeel daarvan is ook te zorgen dat ik toegerust ben zodat ik weet wat te zeggen (Kol 4:5-6, 1 Petr 3:15).
En als dit geloof er is dan moet het ook onderhouden worden. Het heeft voedsel nodig, in de vorm van kennis van God en Zijn beloften, om te kunnen groeien en te blijven staan. Het geloof wordt van alle kanten aangevochten en ondermijnd. Er zijn vele verleidingen en misleidingen. We kunnen het ons niet veroorloven het na te laten ons hier tegen te wapenen. Paulus schrijft in Efeze 6 dat we ons moeten bekleden met de hele wapenrusting van God zodat we weerstand kunnen bieden op de dag van het kwaad en stand kunnen houden. Daarom kunnen we niet zonder geregeld goed geestelijk voedsel, door Bijbel lezen, studie, overdenken, het luisteren van goede preken, het lezen van goede boeken, bijwonen van opbouwende samenkomsten enzovoort, alles wat het geloof versterkt en opbouwt. En dat betreft niet alleen mijzelf, dat betreft ook de zorg voor elkaar in de gemeente, ook in dit opzicht (Hebr 3:12-14).
Verder hebben we de zorg voor onze naasten. “Laat de liefde ongeveinsd zijn. Heb elkaar hartelijk lief. Wees niet traag wat uw inzet betreft. Wees vurig van geest. Volhard in het gebed. Wees deelgenoot in de noden van de heiligen. Leg u toe op de gastvrijheid”, zegt Paulus in Romeinen 12:9-13. En er zijn vele voorbeelden in de Bijbel die oproepen klaar te staan voor je naaste met alle middelen die je hebt. En daarbij ook voorbede doet voor hen (Ef 6:18) en medestrijder bent in het gebed (Rom 15:30) met christelijke werkers die waar ter wereld ook hun taken uitvoeren.
Dat zijn voorbeelden van dingen die belangrijk zijn en in de Bijbel kunnen we hier meer van vinden. Lees bijvoorbeeld maar de brieven van Paulus, Petrus en Johannes of de woorden van Jezus in bijvoorbeeld de bergrede. Het verschil in hoe je (vrije) tijd door te brengen zit er in of je deze zaken die belangrijk zijn voldoende aandacht geeft of niet. Hebben deze dingen de hoogste prioriteit voor je? Of vul je je tijd hoofdzakelijk met allerlei andere dingen en komen de dingen die een hogere prioriteit hebben daardoor in het gedrang?
Jezus geeft in Matt 25:14-30 de gelijkenis van de trouwe en ontrouwe dienstknechten. Hun heer geeft hun kapitaal om mee te werken tot hij terugkomt, de één wat meer en de ander wat minder, al naar gelang iemands bekwaamheid. Een aantal van de dienstknechten gaan aan het werk met wat ze hebben gekregen. Ze hebben er alle belang bij om hun heer, wanneer hij terug komt, hetgeen ze hebben ontvangen terug te kunnen geven met winst. Dat is omdat ze één van zin zijn met hem. Maar de ontrouwe dienstknecht heeft daar geen belang bij. Hij is liever lui dan moe. Hij leeft liever voor zichzelf. Hij stopt het geld in de grond en als zijn heer dan terug komt graaft hij het op en zegt: hier is het weer. Hij heeft geen belang in voordeel voor zijn heer. De vraag aan ons is wat wij doen. Leef ik vooral voor mezelf? Gaat het mij in de eerste plaats om de vervulling van mijn eigen wensen? Of wil ik werken met de genade die ik ontvangen heb om voor Hem vrucht te dragen?
Zoals gezegd is er een tijd van werken en een tijd van rusten, een tijd van in te spannen en tijd van ontspanning. Als beide gebeuren in de context van een leven uit geloof en als de prioriteiten goed gesteld zijn kunnen deze goed samengaan. En vergeet ook niet dat rust en ontspanning niet alleen nodig zijn maar ook een positieve werking kunnen hebben. Het geeft mij de gelegenheid weer even tot mezelf komen en dingen te overdenken. En als ik uitgerust ben kan ik wellicht mijn naaste veel beter tot dienst zijn. En een ontspannen vrijetijdsbesteding samen met anderen kan goed samengaan met het dienen van een ander. Een spelletje spelen of iets anders samen doen kan bevorderlijk zijn voor het scheppen van een vertrouwensband waaruit weer allerlei andere positieve dingen kunnen volgen.
Of een specifiek boek of een voorstelling of wat dan ook kwalijk is of niet, en of een dergelijke bezigheid vooral tot eer van jezelf is of niet, hangt denk ik af van een paar factoren die ook met elkaar samenhangen: de inhoud van het boek of de voorstelling, de invloed die het op je heeft, de reden waarom je het leest of kijkt, en ook de de reden waarom juist dat specifieke boek of juist die specifieke voorstelling. Ik kan bijvoorbeeld iets lezen of kijken om inzicht te verwerven, zodat ik het mogelijk op de korte of langere termijn, op directe of indirecte wijze, op een nuttige wijze kan gebruiken. Maar als er een gevaar is dat het mij misleid is het mogelijk geen goede keuze. En bijvoorbeeld als ik weet dat iets een Godonterende inhoud heeft en ik lees of kijk het om er van te genieten is dat kwalijk. Iets ontspannends lezen of kijken kan een positieve werking hebben. Tegelijkertijd moet ik daarbij ook alert zijn wat voor misleidende waarden ik eventueel meekrijg. Dus ik moet bij elk ding, zoals met alle dingen in het leven, alert zijn en afwegingen maken om tot verantwoorde keuzes te komen. Daarbij zal het onvermijdelijk zijn dat ik soms verkeerde keuzes maak. Daar moet ik dan weer van leren en dan kunnen ook deze dingen uiteindelijk weer meewerken ten goede.
De kunst zit er misschien wel in deze dingen niet als tegengestelden te hebben maar ze samen te brengen als dingen die elkaar ondersteunen zodat ze uiteindelijk gezamenlijk ten dienste staan van God en de naaste, in een leven uit geloof.
Ik hoop dat dit de vraag een beetje beantwoordt.
Een hartelijke groet,
Gerard Slurink
Dit artikel is beantwoord door
G. Slurink
- Geboortedatum:12-02-1963
- Kerkelijke gezindte:Reformatorisch
- Woon/standplaats:Lahti, Finland
- Status:Actief
Bijzonderheden:
*Voormalig popmuzikant
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
De bruiloften duurden daar een week. Er waren de grote feesten in Jeruzalem, die duurden ook langer dan een dag.... Er waren sabbathsjaren en jubeljaren. Maria ging meerdere maanden naar Elizabet. Enz. Dus volgens mij was er wel degelijk tijd voor dergelijke dingen, het 'heette' alleen anders.