Juichen voor Gods troon
Ds. W.G. Hulsman | 1 reactie | 09-04-2018| 07:56
Vraag
Er wordt nogal eens gezegd dat gelovigen na hun sterven juichen voor Gods troon. Ik vraag me sowieso af waar in de Bijbel staat dat we naar de hemel gaan na ons sterven. Vaak wordt dan het voorbeeld aangehaald wat Jezus tegen de moordenaar aan het kruis zegt, of wat er staat van Lazarus in de gelijkenis. Maar in beide voorbeelden staat niet dat ze in de hemel zijn.
En als ons lichaam hier achter blijft, hoe kunnen we dan juichen voor Gods troon? En waar staat dat dat we dan juichen voor Gods troon? Is dat niet een romantiseren van iets wat we wellicht graag zouden willen? Ik kan me van dat juichen voor God veel meer voorstellen na de opstanding uit de doden. Als we een nieuw lichaam hebben.
Antwoord
In de eerste plaats vraag je of gelovigen direct na hun sterven in de hemel zijn. Of is er - zoals men dat noemt- een soort zieleslaap tot op de dag van de terugkomst van Christus? Diverse teksten wijzen erop dat gelovigen terstond met Christus mogen zijn. Indirect wijzen daar de gelijkenissen op die je in de vraag noemt. Het paradijs is een aanduiding van de hemel. En de schoot van Abraham zullen we ook moeten situeren in de hemel. Denk verder ook aan het woord van Jezus tot Martha In Johannes 11:25-26: “Ik ben de Opstanding en het Leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al was hij gestorven, en ieder die leeft en in Mij gelooft, zal niet sterven in eeuwigheid.” En Paulus zegt in Filippenzen 1: 23 “Ik heb de begeerte om heen te gaan en bij Christus te zijn, want dat is verreweg het beste.” De Catechismus zegt in zondag 22: dat “mijn ziel na dit leven terstond tot Christus, mijn Hoofd zal worden opgenomen.”
De volgende vraag die je stelt is ten aanzien van het juichen voor Gods troon. Het is voor ons moeilijk te begrijpen hoe een ziel zonder lichaam kan juichen. Maar er kan meer dan wij denken. De martelaren onder het altaar vragen: “Hoelang, o heilige en waarachtige Heerser...” Zij kunnen spreken. Kan er ook gejuicht worden? In Openbaring 7: 9 en 10 lezen we: “Hierna zag ik en zie, een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle naties, stammen, volken en talen, stond vóór de troon en vóór het Lam, bekleed met witte gewaden en palmtakken in hun hand. En zij riepen met een luide stem: De zaligheid is van onze God, Die op de troon zit, en van het Lam!” en in Openbaring 15:3 zingen de verlosten het lied van Mozes en het Lam. Ze zingen daarvan de grootheid van de Heere.
Hartelijke groet,
Ds. W. G. Hulsman
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W.G. Hulsman
- Geboortedatum:08-11-1956
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Barneveld
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
alles is maar voor beleving vatbaar