Tot Christus gaan
Ds. P. Roos | Geen reacties | 26-03-2018| 08:05
Vraag
Ik ben lid van een Christelijke Gereformeerde gemeente waar veel mensen zich verbonden weten met Bewaar het Pand. Er wordt bij ons zo gepreekt dat er niemand tot Christus komt die dit niet echt wil. Het gevolg is dat veel mensen die wel echt willen ook niet tot Christus gaan omdat ze bang zijn dat ze: zelf zijn gaan geloven; tot Christus gaan terwijl ze niet getrokken zijn; geloven zonder dat het fundament goed is; wachten op een bijzondere ervaring die in strijd is met Dordtse Leerregels 5:10 en verwerping der dwalingen 5:5. Enz.
Is het niet beter om zo te preken dat alle mensen die echt willen, ook echt tot Christus gaan? En om daarbij het risico te nemen dat er een paar mensen tot Christus gaan zonder dat dit serieus is. Er zullen dan in totaal meer mensen zalig worden. De dominee sprak pas ook over mensen die tot Christus vluchten terwijl ze nog een vijand van Hem zijn. Kan dit echt? Als je vlucht lijkt het me logischer dat je van je vijand weg vlucht.
Antwoord
Deze vraag komt uit mijn eigen huis. Heel prikkelend om hierop in te gaan. Bewaar het Pand is er ook nog bij betrokken. Mooi! Een goede aanwijzing voor jonge mensen om dat blad te gaan lezen.
Er wordt zo gepreekt dat er niemand tot Christus komt, die dit niet echt wil. Een ietwat cryptische omschrijving. Ik vermoed dat bedoeld is: er komt niemand tot Christus omdat hij dat uit eigener beweging wil. Dat is een goede stelling. Niet desgenen die wil, noch die loopt, maar de ontfermende God. Dat is een zuivere lijn. Bij een verkeerd verstaan echter kan dat lijdelijkheid in de kaart spelen.
De vraagstelster stelt nu voor: preek zo dat alle mensen die echt willen, ook metterdaad tot Christus gaan. Ook wel Bijbels, want: die wil, neme het water des levens om niet (Openb. 22:17).
Het is goed aangevoeld dat er in de preken niet zo op de wil van de hoorders wordt gefocust. We staan daar wat wantrouwend tegenover. De mens heeft namelijk geen wil meer ten goede, sinds onze val in het paradijs. Maar ik erken: dat mag er niet toe leiden dat we de wil van de hoorders buiten beschouwing laten.
Merkwaardigerwijze dacht ik daar zelf laatst ook over. Een jongen zei eens onder tranen tegen me: Ik wil toch wel graag naar de hemel. Ik denk dat iedere kerkganger “ergens” wel wil zalig worden. Maar je zult wel begrijpen dat er verschil is tussen de wil om behouden te worden en de wil om God te verheerlijken. En daarom lijken we niet zoveel vertrouwen te hebben in de wil van de zondaar. Toch stem ik het de vraagsteller toe dat er zeker mensen zijn die wel echt willen zalig worden, op goede gronden. Nu denk ik dat deze groep hoorders bij ons wel wordt genodigd om tot Christus te gaan. We noemen hen misschien anders; we spreken van hen als bekommerden, zoekenden, bedroefden enz. Deze mogen zeker wel tot Christus gebracht worden. Het kan zeker wel waar zijn dat het bewegen van de mensen tot het geloof in Christus te weinig klem krijgt. Ik meen zelf ook gronden te hebben om het komen tot Christus in een breder kader te plaatsen. Ik preek eigenlijk liever dat de Heere tot mij komt dan dat ik tot Hem moet gaan.
Hierbij plaats ik twee aantekeningen: de eerste is dat ook zij die de Heere zoeken uit zelfbehoud, dus vanuit onzuivere motieven, toch mogen worden opgeroepen om tot Christus te komen. Omdat er immers vanuit de mens niemand is die zuivere motieven heeft. Zou ik die voorwaarde sterk op de voorgrond plaatsen, dan zou ik geen enkele boodschap hebben voor onbekeerde hoorders. En ik meen dat wel te hebben. Stellen we de wil van de mens zo voorop, dan komen we terecht bij een voorwaardelijke prediking. Paulus wil “de mensen” bewegen tot het geloof. Jezus is gekomen om te zoeken en zalig te maken wat “verloren” is. “Een ieder” die door Hem ingaat, zal behouden worden. In bescheidenheid zeg ik: het kenmerkende van de CG-prediking is dat er een oproep komt tot ieder mens.
Een tweede opmerking: wat verstaan we onder het komen tot Christus? Velen grijpen hier hoog: we nemen Hem aan en we zijn behouden. Dat lijkt me te snel in zijn werk te gaan. De bloedvloeiende vrouw kwam tot Jezus toen ze de zoom van Zijn klederen aanraakte. Dit toevluchtnemende geloof komt in de binnenkamer terecht. Tot Christus komen is het gebed: Jezus, Gij Zone Davids, ontferm U mijner. Dat zal Hij zeker doen, maar ik ben daardoor niet terstond boven op de berg.
Het mooie van deze vraag is dat het hier gaat over de wil. Goed opgemerkt is dat onze prediking daar niet zo sterk op gericht is. Ons hart bestaat uit drie facetten: het verstand, het gevoel en de wil. Arminianen richten zich vooral op de wil. Dat zal de reden zijn dat wij dat niet zo doen. Misschien doen we dat te weinig. De Puriteinen deden het meer. Zij legden sterker de nadruk op het komen van de zondaar tot Christus.
Er is ook een prediking die zich richt op het verstand. Het gaat dan niet om de doorleving, maar om een zekere redenering: Wie in Christus gelooft, is behouden. Ik geloof in Hem dus ik ben behouden. De richting van Saumur stelde: de wil volgt altijd het verstand. Maar dat is een verkeerde stelling.
Er is ook een prediking die zich richt op het gevoel. Dan kom ik bij de Evangelische richting terecht. Maar soms ook wel dicht bij huis, in een emotionele, gevoelsmatige “bevindelijke” prediking. We moeten liever uitgaan van het hart: verstand, wil en gevoel bij elkaar. Moge onze prediking zo bepaald zijn!
Nog iets over het tweede deel van de vraag.
a. Over dat risico dat er een paar mensen te veel tot Christus gaan. Daar moeten we terecht bang voor zijn. Maar we moeten ook vrees hebben dat er een paar mensen te weinig tot Hem gaan. Dit zijn twee klippen.
b. Verder staat er: er zullen dan meer mensen zalig worden. Dat zou geweldig zijn. Dat moet iedere dienaar willen. Maar je geeft zelf al aan dat er dan komen bij wie dat niet serieus is. Maar, wat helpt dat dan? Ten diepste is het zo dat er mensen zalig worden, die door de Heere getrokken worden. Maar ik geef toe dat we wel zo preken moeten alsof alles van onze boodschap afhangt.
c. Dan het laatste: Kan een vijand tot Christus komen? Ik begrijp die prediker heel goed. Ook jouw vraag begrijp ik (Kan dat echt?). Het zal zo bedoeld zijn: wie tot Christus komt, heeft juist zoveel last van zijn boze bestaan, van zijn onwil, ook al is er in beginsel een andere wil gekomen. Dat kan dus wel echt. Christus is niet voor vrienden, maar voor vijanden en goddelozen gestorven en dus leren zij zichzelf ook zo kennen.
Ds. P. Roos
Dit artikel is beantwoord door
Ds. P. Roos
- Geboortedatum:29-10-1938
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Veenendaal
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Ds. P. Roos is overleden op 26-10-2021.
Bekijk ook: