Minderwaardigheidsgevoel en zelfopoffering
Ds. A.A. Egas | 4 reacties | 22-03-2018| 12:05
Vraag
Wanneer er voor zelfopoffering eigenlijk eigenwaarde nodig is... dan vormen minderwaardigheidsgevoelens dus een grote belemmering in het geloof? Al zolang worstel ik met die gevoelens. Toch zou ik niet durven zeggen “nu hoef ik mezelf nog niet te verloochenen, want ik moet eerst voldoende eigenwaarde vergaren”. Dat ontwikkelen kan toch niet? Ik geloof dat níets een excuus kan zijn tegenover de Heere om maar niet jezelf te hoeven verloochenen! Juist voel ik die druk heel vaak als ik doorheb dat ik nog zoveel met mezelf bezig ben, dat dat nodig lijkt enzo. Ik vraag het me af!
Verlangt God ook niet juist van mij zelfverloochening? Is het nodig om eerst ‘omhoog te klimmen’ naar voldoende eigenwaarde en dán pas jezelf te kunnen leren verloochenen? Volgens mij is mijn leven dan al lang voorbij! Ik vergelijk het soms met een hoge berg. Ergens halverwege is een plateau waar je op staat. Je hebt een prachtig uitzicht over het leven. Om in een vruchtbare vallei te komen en te leven, moet je afdalen. Sterven aan jezelf. Maar omdat je minderwaardigheidsgevoelens hebt, daalde je niet af, maar graaf je een put daar op dat plateau. De verkeerde diepte dus.
De gevoelens daarbij overigens, die lijken verdraaid veel op geestelijke ervaringen, worden soms verward ook, maar zijn niet meer dan minderwaardigheidsgevoelens. Moest je dus eerst omhoog klimmen, mág dat wel van God, voor je werkelijk kunt afdalen en jezelf kunt geven. Of kun je jezelf leren verloochenen terwijl ‘minderwaardigheid’ gewoon blijft bestaan gedurende je leven?
Antwoord
Beste vriend(in),
Ik heb wel geworsteld met je vraag en de beantwoording. Van harte hoop ik dat ik je goed begrepen heb. Mocht dit niet het geval zijn dan kun je altijd via Refoweb om verduidelijking vragen.
Het is terecht, wat je schrijft, dat we ons niet behoeven op te werken voor God. Nee, dat zou juist aanmatigend zijn, Hij heeft immers alles volbracht. Wat de Heere van ons vraagt is dat we tot Hem komen met al onze zonden en schuld. Hij zegt in Jes. 1 vers 18: “Komt dan en laat ons tezamen rechten, zegt de HEERE.” In deze uitnodiging hoor je geen zaken waaraan jij eerst zou moeten voldoen om tot Hem te komen. Integendeel. Want zo vervolgt de Heere: “al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol.” De Heere spreekt er over dat er bij mij alleen maar zonden zijn. Die moet ik meebrengen. Hij wil dat ik kom tot Hem met mijn zondenschuld, zoals eens de Heere Jezus dat schetst in de gelijkenis van de Farizeeër en de tollenaar. De tollenaar kwam beladen met zijn zonden. Vanwege die zonden durfde hij zijn hoofd zelfs niet op te heffen. Maar hij sprak stamelend: “Wees mij zondaar genadig.. Hij bracht niets mee dan een verzondigd leven. De Heere belooft dat Hij die zonden genadig wil vergeven, Hij zal ze witter maken dan de sneeuw en daarom ging de tollenaar gerechtvaardigd naar zijn huis. Prachtig zoals onze kanttekeningen dat zeggen bij Jesaja 1 “Zij zullen u om des Messias wil volkomenlijk vergeven worden.””
Wanneer wij zo om Christus wil vergeving der zonden ontvangen zijn wij met Hem getrouwd en wordt al het Zijne het onze. Zo alleen, door de éénwording met Christus -Paulus schrijft daarover “ik leef niet meer, maar Christus leeft in mij”- kunnen wij de ware zelfverloochening beoefen. “Leer van Mij, dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart.” Wij kunnen alleen maar iets van zelfopoffering beoefenen als wij zien op Christus Die Zijn leven heeft opgeofferd op aan het kruis van Golgotha. Alleen in verbondenheid met Hem, door Zijn kracht, kunnen wij de minste worden.
En dan je minderwaardigheid: elk kind van God heeft zijn kruis. De een heeft te strijden met zijn hoogmoedige hart, de ander moet leren te sterven aan zijn verlangen naar geld. Zo heb jij te vechten tegen die gevoelens van een gebrek aan eigenwaarde. Maar wanneer je mag weten, dat je geliefd bent door Christus, dat Hij Zich dood geliefd heeft aan het kruis om jou zalig te maken, dan mag je weten door Hem aanvaard te zijn, met al je gebreken en tekortkomingen. Is er iets meer dat het hart kan troosten dan te weten dat het ook voor jou geldt: “’t Behoeftig volk, in hunne noden, in hun ellend’ en pijn, gans hulpeloos tot Hem gevloden, zal Hij ten Redder zijn.”
Laat dat in alles het fundament zijn van je leven. Dan mag en kan je jezelf verloochenen, omdat je je geliefd weet door Christus.
Met een hartelijke groet en Gode bevolen,
Je ds. A. A. Egas
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A.A. Egas
- Geboortedatum:30-05-1957
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Damwoude
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Er is een verschil tussen wat we doen en wie we zijn.
In deze wereld wordt snel gezegd dat als je iets doet, dat dat wordt wie je bent. Als je een leugen vertelt ben je een leugenaar, als je steelt ben je een dief.
God zegt echter: 'Je bent Mijn kind. Dat is wie je bent, je identiteit. En ik wil een relatie met jou, omdat je Mijn kind bent. Omdat je in een zondige wereld bent geboren, en zondige dingen doet, moet er scheiding zijn tussen jou en Mij, want Ik ben rechtvaardig, en Ik ben altijd dezelfde. Mijn rechtvaardigheid kan jouw zonden niet door de vingers zien. Ik kan Mijzelf niet verloochenen of veranderen. Daarom stuur Ik Mijn Zoon, om jouw zonden, en die van de hele wereld, te dragen. Dan kan Mijn rechtvaardigheid blijven bestaan, maar kan ik toch een relatie met Mijn kinderen hebben. Het leven van Mijn eigen Zoon heb ik daarvoor over.'
God kijkt dan dus niet meer naar je zonden (wat je doet), maar naar dat je Zijn kind bent (je identiteit). In Jezus ben je helemaal schoongewassen, alles wat je verkeerd doet komt op Zijn schouders terecht.
Zie je hoe waardevol God jou vindt? Hij bewoog hemel en aarde om jou als Zijn kind aan te kunnen nemen. God is goed!
Je mag je waarde dus vinden in wie je in Christus bent, en niet langer in wat je doet. Dit betekent dat je niet langer afhankelijk hoeft te zijn van wat mensen vinden van je acties, want dat is niet meer belangrijk, zowel complimenten als kritiek die gaan over wat je doet en niet over wie je ten diepste bent, hoef je je niet meer aan te trekken. Je hoeft niet op te scheppen of heel hard je best te doen om geprezen te worden door mensen, je hoeft niet in de put te zitten als iemand commentaar heeft op iets wat je deed. Zolang jij weet dat het goed zit tussen jou en God hoef je niet onzeker te zijn.
Je zonden zijn dus geen obstakel voor je redding, God vindt je te veel waard om je om je zonden af te wijzen. Neem Zijn geschenk aan, laat Zijn eigendom worden!
Als je weet hoe waardevol jij bent voor God, en hoeveel jouw zonden Hem gekost hebben, wil je niet nog meer op Jezus rug laden. Het doet je verdriet om je Redder pijn te doen. Daarom mag je weten dat God je Zijn heilige Geest stuurt, om je te helpen je leven te heiligen.
Jezus is gestorven zodat jij een relatie met God kon krijgen, ga die relatie dan ook aan! Bid, praat met God, lees de bijbel om meer over Hem te leren, dank Hem in gebeden en liederen. Vraag Hem je te laten zien wat Hij wil dat je doet, laat je leiden. Want als Hij je bevrijd heeft van de zondelast op je daden, mag je nu al je daden in Zijn dienst stellen als offer van dankbare aanbidding.
En als je dan nog fouten maakt (wat zeker gebeurt), is dat alleen maar extra reden om weer naar God toe te gaan, om Hem te belijden wat je verkeerd deed, te vertellen hoe je je erover voelt (ervan baalt) en je opnieuw aan hem toe te wijden en door Hem te laten leiden. Zo trek je steeds meer de nieuwe mens aan, en word je steeds meer hoe God je bedoelt heeft.
Een van de dingen die God hierin vraagt van ons is dat we anderen dienen. Wat echter belangrijk is om te weten, is dat je anderen niet boven God moet zetten. Je dient God door anderen te dienen, als het dienen van de ander iets vraagt wat God niet zou willen, doe het dan niet. Dien de ander om Gods liefde voor jou en de ander, niet om goedkeuring/waardering te krijgen van mensen.
Heb de ander lief omdat je weet hoe waardevol hij/zij is in Gods ogen, net zoals je weet dat je zelf waardevol in Gods ogen bent. Vanuit dat weten komen de verhoudingen tussen jou, anderen en God in het goede perspectief.
God staat bovenaan, op nummer één. Alles krijgen we van Hem, ons hele leven en alles wat daarin is. Met al die geschenken en gaven mag je Hem dienen, alles tot Zijn eer laten zijn. Voor alles wat je goed doet kun je Hem dus danken, omdat Hij je die mogelijkheid geeft.
Geef de eer aan God, niet aan jezelf. Maar niet uit een negatieve gedachte over jezelf dat je te waardeloos bent om eer te verdienen, nee, vanuit de gedachte dat jouw waarde geheel ligt in hoe God jou ziet, dat Hij jou vereert met het offer van Zijn Zoon, en daarom van jou alle eer verdient.
Je kunt voor jezelf nooit vervullende waardering krijgen van anderen of jezelf. Eer die je jezelf geeft of anderen jou geven is soms een korte kick maar vervult nooit, en maakt dat je je in allerlei bochten gaat wringen die voor niemand goed zijn.
Jezelf bestraffen door jezelf waardeloos te vinden en daarom jezelf alle eer te ontzeggen en de grond in te praten is ook niet Gods bedoeling, want Hij wil niet dat je boete doet. Hij wil je genade geven. Als je boete gaat proberen te doen (door jezelf naar beneden te halen of heel hard te gaan werken) ben je in principe Zijn genade aan het afwijzen door toch nog te proberen ervoor te betalen.
Bij God gaat het er niet precies om wat je doet, maar uit welk motief je het doet. Die motieven zorgen namelijk dat je het op een gezonde manier doet en in perspectief kunt zien, of juist dat je het uit zijn verband rukt en de geest van de wet niet naleeft. Dat eerste is wat God in Zijn goedheid ons allen wil geven en waarvoor Hij zijn wet gaf, het tweede is hoe de duivel de goedheid van Gods wet in ons wil ombuigen tot zonde en ellende voor alle betrokkenen.
Het dienen van de ander volgens de geest, en niet de letter van de wet, begint dus bij het juiste perspectief op: Wie is God, wie ben ik in Hem, wie ben ik zonder Hem, wie is de ander, hoe kijkt God naar hen, wat wil God nou het liefst van mij?
Op het moment dat je niet helder hebt wie God is (je denkt bijvoorbeeld dat Hij vooral boos op je is en van een afstandje toekijkt om je te straffen, of dat Hij zich eigenlijk niet zoveel met je bemoeit, in plaats van dat je gelooft dat Hij wel groot, maar ook goed is, begaan met jou en je wil helpen. Ook kun je juist denken dat Hij vooral liefdevol is, maar eigenlijk niet groot genoeg om werkelijk wat te kunnen betekenen voor jouw problemen, omdat die groter lijken) krijg je allerlei problemen.
Op het moment dat je niet weet wie je in Hem bent, heb je geen zekerheid en ga je allerlei facades opwerpen om toch nog maar iemand te kunnen zijn, en gaat daardoor van alles mis.
Op het moment dat je niet weet wie je zonder God bent, weet je niet waarom je Hem zo nodig hebt, en kom je niet tot je doel.
Als je niet weet wie de ander voor God is, kun je hem zomaar te hoog of te laag plaatsen. Je kunt hem minachten en slecht behandelen, of vereren als was hij zelf een god waardoor diegene op zijn beurt weer moeilijkheden krijgt want geen mens kan die last dragen, geen mens kan de redder zijn die Jezus voor ons was. Zowel iemand te hoog als iemand te laag plaatsen maakt anderen en jezelf diep ongelukkig.
Als je niet weet wat God het liefst van jou wil, kun je allerlei dingen gaan doen in de illusie dat je Hem er een plezier mee doet, terwijl dat helemaal niet is wat Hij wil, en jou diep ongelukkig maakt. Wat God werkelijk van jou wil is namelijk iets waar je zelf ook gelukkig van wordt omdat je daarmee tot je doel komt. Het is echter een heel ander geluk dan mensen zelf kunnen bedenken of op hun eigen maniertjes bereiken, want in Gods koninkrijk gaat alles anders. De eersten zijn de laatsten en de laatsten de eersten. In de wereld denken mensen dat ze gelukkig worden van zichzelf dienen, dat ze voor zichzelf een plekje vrij moeten vechten om gelukkig te kunnen zijn. Dat is echter helemaal niet wat je gelukkig maakt, want ten eerste vecht je meestal hard zonder die hoge plek te bereiken, en ten tweede, als je die hoge plek dan hebt ben je alleen maar bezig met het afvechten van alle concurrentie die jouw plek wel zou willen hebben. Kortom, daar wordt je niet gelukkig van. In Gods koninkrijk worden echter juist de mensen die hun schatten in de hemel verzamelen het gelukkigst. De mensen die anderen dienen, omdat ze zoals Jezus aan het worden zijn. De mensen die de wil van hun Vader kennen, zich in Hem geliefd weten en daardoor niet meer de behoefte hebben zich in de pikorde van de wereld te handhaven. De mensen die God kennen, en in Hem hun vreugde vinden. De mensen die tot hun doel komen, hetgeen waarvoor God ze geschapen heeft.
God heeft ons gemaakt met de intentie dat wij een Heer hebben, namelijk Hem. Hij heeft ons gemaakt als relationele wezens, ter afspiegeling van Hem, Hij zelf bestaat uit Vader, Zoon en Geest, de relaties tussen die 'delen' van Hem zijn tekenend voor Gods zijn, Zijn wezen. Hij wil ook een relatie met ons, daarom heeft Hij het vermogen tot relaties in de mensen gelegd. God heeft ons gemaakt naar Zijn evenbeeld.
Door de zondeval zijn daarin veel dingen die goed waren, verbogen tot iets slechts. Ons vermogen tot vereren was bedoeld voor God, maar werd een vereren van allerlei afgoden, inclusief onszelf. Ons vermogen tot relaties werd bevuild door een mogelijkheid tot slechte invloeden op elkaar uitoefenen, die tot meer zonde en de dood leiden. Omdat die zonde sinds de zondeval onze eerste neiging is, vóór de neiging God de eer te geven, wordt dat ook wel je eerste/oude natuur genoemd. Als je er niet van bewust bent doe je automatisch zonde, mis je namelijk je doel van God de eer geven en in relatie met Hem leven. Op het moment dat je er bewust van wordt dat dat niet fijn is, en je God en Zijn wil gaat zoeken, komt daar je nieuwe natuur/nieuwe mens. Dat gaat niet vanzelf, daar heb je God voor nodig. De heilige Geest werkt echter in ons allen om ons naar God te trekken. Daarin kom je keuzes tegen, waarin je eerste neiging je oude natuur zal zijn, maar God je toch helpt om goede keuzes te maken.
Zo zie je wel dat je dit alles van God krijgt, en het een hele strijd is om voor Hem te kiezen en tegen je oude natuur te vechten. De duivel doet hard zijn best om mensen die deze strijd aangaan te misleiden met allerlei leugens. Hij fluistert leugens in over wie God is, wat Hij doet, waarom Hij dat doet, wie jij voor Hem bent, hoe je daarom tegenover je medemens staat; alles probeert hij om te vormen tot iets waar je ongelukkig van wordt en zonde van gaat doen, iets wat de relatie tussen jou en God in de weg zit.
Zoek daarom Gods waarheid, en liefde. Trek je geestelijke wapenrusting aan zoals in Korinthiërs wordt beschreven. Laat je niet misleiden, maar laat je leiden door God. Ga elke keer weer naar Hem toe, als je merkt dat je weer misleid bent natuurlijk, maar wees dat voor en leef met Hem! Vul je leven met Hem, mensen die Hem kennen en je kunnen helpen, lezen van de bijbel, bidden, luisteren naar psalmen of geestelijke liederen, ga naar de samenkomsten van je gemeente, en dien Hem zoals Hij van je vraagt. Naar de geest van Zijn wet.
Leven met Jezus en vechten tegen je oude natuur is niet altijd makkelijk, maar maakt zoveel gelukkiger dan verloren zijn in de wereld. Dit geluk gun ik ieder mens, en als mijn inzet daarin iets voor anderen kan betekenen dan doe ik dat graag. Ik weet helemaal niet wie dit leest en hoeveel mensen er wat aan hebben en misschien ook wel heel vaak dat niemand mijn reacties leest, maar dat geeft niets. Ik schrijf het zodat God het kan gebruiken waar Hij wil, en vertrouw erop dat Hij dat zal doen waar Hij het nodig vindt.
Mocht je door willen praten, dan kun je me op het forum een privéberichtje sturen.
Tot Hem komen met al onze zonden... zoals ds. Egas zegt
adam niet geleerd
Christus niet begeerd
behoeftig volk in hunne noden.........
gans hulpeloos...............
Zal Hij ten Redder zijn