Plussen en minnen van de SV en HSV
Ds. P. Molenaar | Geen reacties | 06-03-2018| 12:46
Vraag
Naar aanleiding van dit artikel: welke bezwaren hanteert de gereformeerde gezindte tégen het gebruik van de Herziene Statenvertaling? Zijn die bezwaren dermate belangrijk dat je het af kunt raden om de HSV te gebruiken? Opgegroeid met de SV voel ik me daarin thuis. Bijbelteksten of psalmen die in de kindertijd geleerd zijn, stemmen daarmee overeen. Het taalgebruik is zéker vertrouwd geworden, ondanks de worsteling met de leesbaarheid, ook al ben ik hoog opgeleid. Ik heb evenzeer een soort weerstand tegen het gebruik van de HSV. Het is ook een behoorlijke stap om over te gaan lijkt me. Gaat er ook niet een stuk eerbied weg in de HSV? Of is de eerbied die je voelt bij de SV alleen maar gestoeld op het taalgebruik wat afstand kan creëren?
Op dit moment gebruiken we ze beide in de huisgodsdienst, elk op verschillende momenten. Maar hoewel we, wat aarzelend, toch de HSV gebruiken, merken we dat dit nog andere gevolgen heeft. En die doen denken aan “en we hoorden hen spreken in onze eigen taal”! Dat voelt onwennig en eng. En soms mis ik dan juist de woorden uit de SV ook weer. Het voelt ook bijna oneerbiedig om zulke ‘gewone’ woorden te lezen in de Bíjbel! Maar dat is toch de omgekeerde wereld in feite? De Bijbel díent toch juist in je eigen taal te zijn? En die verschilt inderdaad een heel stuk met de SV. Wat is wijsheid in deze?
Te lezen dat er misschien nog een ‘herzienere statenvertaling’ kan komen geeft ons ook gemengde gevoelens. Gaan de vertalingen dan niet zéér dicht bij elkaar liggen? Wat is het nut ervan? Of is de HSV zó ‘uit de pas gaan lopen’, dat ze niet meer zo betrouwbaar is als de SV lijkt?
Antwoord
Beste vrienden,
Er is al heel wat geschreven over de Herziene Statenvertaling. Soms hemelhoog geprezen, soms ook met veel kritiek omgeven. Vertalingen worden nog wel eens terecht of onterecht tot een sjibbolet.
Persoonlijk vind ik het moeilijk om een echt helder antwoord te geven. Dat is vooral vanwege het feit dat ook de HSV gedeeltelijk een splijtzwam binnen de gereformeerde gezindte is. We denken vooral aan plaatsen waar de reformatorische kerken nauw moeten samenwerken op scholen. Dan kan soms de HSV en SV verdeeldheid geven met elkaar, binnen de kerken der reformatie. Alsof één vertaling alleen geïnspireerd zou zijn! Daarom zou ik een brede discussie op dit ogenblik niet willen voeren, nu de HSV ook een plaats heeft gekregen.
Wat betreft de tekst die je citeert: “en we horen hen allen in onze eigen taal spreken.” Dat zou ik nu wel wensen, want het was de taal van de Heilige Geest en voor mij is die niet eng of onwennig. Ik denk dat de taal van de Heilige Geest brede perspectieven biedt. De Heilige Geest geeft altijd een kinderlijke vrees en daarom niet eng en onwennig, maar je zult het wel iets anders bedoelen. Maar ik weet niet precies hoe je dat bedoelt. Opvallend was met Pinksteren dat de oude woorden uit het Oude Testament in de Pinkstertoespraak echt allemaal genoemd werden. Zoals de Joden die hoorden, hoorden ook de buitenlanders die, direct vertaald en geen abracadabra of een vreemde taal, want ze hoorden in hun eigen dialect het Woord Gods. Want de Heilige Geest leert ons toch een nieuwe taal te spreken in de kinderlijk vreze Gods.
Ik kan begrijpen dat je zeer gehecht bent aan de Statenvertaling, waarin en waarmee je opgegroeid bent. Die is ons allen ook zeer lief geworden. Ik kan ook begrijpen dat je bepaalde delen uit de HSV als een verzwakking ervaart en dat je de gespierde taal van de Statenvertaling mist in bepaalde gedeelten. Tegelijk moeten we bedenken dat de SV en ook de HSV vertalingen zijn. Het positieve van de HSV is dat bepaalde zinnen kort zijn weergegeven, die soms heel lang in meerder zinnen een zin vormden in de SV en daarom vaak minder begrijpelijk. Juist die korte zinnen komt de leesbaarheid van het Woord ten goede. Wel is zeker waar dat de Statenvertaling met uiterst grote zorgvuldigheid tot stand is gekomen. De Statenvertaling gaf daarom wel heel uitgebreide kanttekeningen, omdat men wel zeer voorzichtig en met uiterste precisie bezig was om de juiste zin aan de woorden te geven.
Het was bovendien een voluit geestelijke zaak. Het was voluit een geloofszaak voor de synode en voor de vertalers. Van die geschiedenis kom je nog onder de indruk. De Statenvertaling laat zich kennen door haar grondigheid van vertalen in die tijd.
Tegelijk gebiedt de eerlijkheid wel te zeggen dat er nu meer vergelijkende handschriften zijn en dat de taal van de 17e eeuw doorontwikkeld is. De Statenvertaling heeft wel onze Nederlandse taal gevormd. Juist de letterlijke vertaling laat ook zien de grote eerbied voor de grondtekst. Tegelijk moeten we wel bedenken dat de Statenvertaling in de eerste eeuwen na de totstandkoming van de SV ook mee is gegaan met de Nederlandse taal in de verschillende uitgaven na die eerste uitgave van de SV. Dat gebeurde ook met zorg. De taal is ook immers altijd in beweging. Maar de ontwikkelingen in de taal waren in de 17 en 18e eeuw, denk ik, minder sterk dan in de laatste paar eeuwen. Zo heeft er bijvoorbeeld een vrij grondige herziening in de 19e eeuw plaats gevonden, al was het niet op de wijze van de HSV. Woorden als “ende” werden gewoon aangepast.
Dat onze Statenvertaling vaak veel oude woorden heeft behouden is waar. Ik denk bijvoorbeeld aan “dewijl”, “overmits”, “bijwijf”, “iegelijk” , “kond gedaan”, “berderen”, dat planken betekent, “slecht” dat “eenvoudig” betekent. Ik zou nog veel meer woorden kunnen noemen.
De GBS heeft destijds en ook pas weer een Statenvertaling uitgebracht met een woordenlijst die die deze oude woorden verklaart achter in de Bijbel. Maar het komt uiteraard de leesbaarheid niet ten goede. Zo is ook van verschillende kanten benadrukt. Er zijn verschillende woorden die jongeren niet meer begrijpen, maar ook zeker de ouderen niet. We weten bijvoorbeeld dat het woordje “noch” “en niet” betekent, maar velen zijn dat al ontgroeid en lezen het gewoon als “nog”, dat een nader woord is. Ik heb dat zelf op catechisatie ervaren destijds in Dordrecht.
Het is m.i. nooit de opzet en de bedoeling geweest van de Statenvertalers dat we de woorden niet zouden begrijpen. Het lijkt me een ‘must’ dat de woorden direct verstaan kunnen worden. De opzet van de Uitlegbijbel, die een paar jaar geleden tot onze blijdschap door de Banier uitgegeven is, was ook vooral erop gericht dat de Bijbel uitgelegd zou worden en gelezen zou worden, zoals ook de HSV een studiebijbel met kanttekeningen uitgegeven heeft. In de Uitlegbijbel worden die oude woorden direct in het gangbare Nederlands van nu in de kantlijn weergegeven. Dat vind ik een goede zaak.
Het argument dat de we de oude woorden kunnen handhaven omdat de Heilige Geest voor ons de Schriften moeten openen en dat we dan wel die oude woorden kunnen begrijpen, is niet Bijbels. In de synagoge werd de Bijbel uitgelegd aan de hand van de Hebreeuwse tekst en in de Joodse koloniën had je een Griekse vertaling, de Septuagint, in het Grieks vertaald, opdat ook de Joden in het buitenland de Schriften zou onderzoeken. Filippus legde aan de kamerling niet de woorden uit maar de teksten die duidelijk in de boekrol waren neergeschreven. Dus het gaat wel duidelijk om de inhoud van de tekst.
Wel kan ik je goed begrijpen wat je opmerkt over de taal van de HSV, dat die wel goed leesbaar is, maar dat je soms wat mist van de geestelijke lading. Het ene gedeelte van de HSV is soms beter en mooier vertaald of herzien dan een ander gedeelte. Ik voel je aan wat de eerbied betreft, al zeg ik ook dat we niet met oude woorden de eerbied bevorderen. We moeten ze wel kunnen gebruiken.
Zelf had ik graag gezien dat de HSV wat dichter met sommige woorden of teksten was aangesloten bij de Statenvertaling. Tegelijk zeg ik dat de SV best heel wat oude woorden, zoals die in de kantlijn staan van de Uitlegbijbel, zo ook in de taal van onze eeuw had kunnen weergeven en dan was het m.i. zonder karakterverlies. Daarmee dienen we ouderen en jongeren.
Ik wil ook een paar dingen noemen die ik graag in de HSV anders had gezien. Een gemis vind ik, om een paar voorbeelden te noemen, dat we het woord bevinding (Romeinen 5) helemaal missen, terwijl de bevinding van het geloof een onderwerp is dat in alle delen van het kerkelijk leven wel benoemd is als het gaat over het geestelijk leven. Ook wordt daarom het woord “bevonden” niet meer aangetroffen, dat bij bevinding aansluit. Natuurlijk kan het “ondervinding” en “blijken” betekenen, maar toch...
Jammer vind ik ook dat bijvoorbeeld 2 Korinthe 5:11 “Wij dan wetende de schrik des Heeren,” vertaald is met “Nu wij dus deze vrees voor de Heere kennen, bewegen wij de mensen tot het geloof; en voor God zijn wij openbaar geworden, maar ik hoop ook voor uw gewetens openbaar te zijn.” Terwijl dit gedeelte aansluit bij het geopenbaard worden voor de rechterstoel van Christus (vers 10), zouden we hier m.i. eerder vrees dan schrik verwachten. Woorden die veel betekenissen hebben in de grondtaal zijn over het algemeen in de SV zoveel mogelijk met eenzelfde woord of concordant vertaald, terwijl dat vaak niet het geval is in de HSV. Zo bijvoorbeeld het woord “geschieden”, dat iets eigens heeft in de Bijbel, vaak wordt afgewisseld met “gebeuren.” Soms geeft dat woord “geschieden” een heel bijzondere verbinding met de heilsgeschiedenis. In sommige delen geeft het woord “geschieden” een bijzondere lading in het verband van de tekst vanuit de grondtekst. Ook de aanspraak van God met “Gij”, had ik graag gehandhaafd, wat de NBG van 1951 wel doet en ook de Naardense Bijbel, die zeer letterlijk vertaald is.
Het is niet de bedoeling om de HSV te doorlichten, maar toch noem ik het maar. Wanneer je de Statenvertaling neemt, dan kom je juist onder de indruk van de tijd die men er voor genomen heeft in bijzondere voorzichtigheid, waarmee de vertaling tot stand is gekomen. Na het besluit om tot een nieuwe Bijbelvertaling te komen op de synode van Dordrecht in 1618/19 is de vertaling pas in 1637 klaar gekomen. Predikanten waren ervoor vrijgesteld van dienstwerk. Nu weet ik dat er rondom de uitgave van de Statenvertaling ook veel vragen zijn geweest, maar wel staat de SV bekend als een zeer letterlijk vertaling en heeft zij ook een hoog wetenschappelijk gehalte . De kanttekeningen zijn toen al toegevoegd om aan te geven hoe voorzichtig de Statenvertalers te werk zijn gegaan.
De bedoeling van de HSV begrijpen we, daar er heel wat oude woorden zijn die de jongeren en ook ouderen niet begrijpen en dat mag niet, maar van de uitkomst van de HSV had ik persoonlijk wat meer, misschien te veel, verwacht, zonder dat ik me als een criticaster wil opstellen. In dit opzicht was de uitgave van de Statenvertaling van 1977 m.i. beter. Daarmee heb ik geen enkele moeite gehad, wat anderen wel weer hadden. Jammer dat er toen al zoveel kritiek op die uitgave is geweest. We moeten daarom oppassen voor oneerlijke kritiek en ook ervoor oppassen als tegenstanders en voorstanders de vertalingen tot zware sjibbolets te maken in de kerk en in de gemeenten. Laten we elkaar respecteren in het Bijbelgebruik en vooral luisteren naar elkaar, want Gods Woord is een heilig Woord en vertalen is wel mensenwerk, maar toch heilig werk, waarvoor de Heere mensen gebruikt.
Laten we vooral bidden voor goede vertalers en uitleggers van het Woord. Daarmee zijn alle kerken gediend. Woorden die niet meer gangbaar zijn en die niemand begrijpt, moeten we niet handhaven, maar in de taal van nu overbrengen.
Verdrietig is het wel dat er dan zoveel onheilig vuur is rondom de Bijbelvertalingen. Het doel van de Statenvertalers was de mensen bij de taal van de Bijbel te brengen, om juist ook de heiligheid van het Woord te doen ervaren. Daarom legt de oude SV ook duidelijk beslag. Tegelijk zeg ik dat ook veel in de HSV nauwkeurig en duidelijk is weergegeven.
De vraagsteller oppert het plan van een herzienere Statenvertaling. Persoonlijk denk ik dat alleen de discussie erover al zeer moeilijk wordt. Dit zou dan moeten gebeuren in overleg, zoals er nu een wijziging is aangebracht in Exodus 20: het woord “slaaf”, dat slecht gekozen was is nu in “dienaar” veranderd, wat veel beter de achtergrond van de wet weergeeft.
Laten de voorgangers in hun verantwoordelijkheid voor de gemeenten in het preekwerk de beste vertaling zoeken als zij de Schriften uitleggen voor de gemeente. Niet een vertaling leggen we uit, maar de Bijbel. Dan moeten voorgangers maar goed de grondtekst lezen. Dan feilen we niet.
Ik zou uitgebreid nog meer vergelijkingen kunnen maken van plussen en minnen van de SV en HSV, maar ik denk dat het niet nuttig is en ook niet sticht op dit ogenblik. Laat er daarom veel gebed zijn voor het Bijbelvertaalwerk in Nederland en wereldwijd. Laat er gebed zijn voor de diensten des Woords, opdat het Woord Gods verbreid wordt aan alle creaturen. Dan werkt de HEERE door alle barrières heen!
Ds. P. Molenaar
Dit artikel is beantwoord door
Ds. P. Molenaar
- Geboortedatum:22-05-1945
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Lunteren
- Status:Actief