Job
drs. W.H. Hoorn | 6 reacties | 06-03-2018| 08:00
Vraag
Wie was Job, heeft Job wel echt bestaan? Ik kan me namelijk niet voorstellen dat God zo met mensen omgaat! Heeft Mozes het boek Job geschreven? Was Job een Jood? Hij woonde namelijk niet in Israël. De vrienden van Job waren geen Joden maar hadden wel veel Bijbelkennis, althans er zijn in de Schrift veel verwijzingen naar de opmerkingen van Jobs vrienden.
Antwoord
Beste vragenstell(st)er,
U stelt hier een paar interessante vragen.
Over het auteurschap van het boek Job bestaat eigenlijk geen absolute zekerheid, maar de Joods-Rabbijnse traditie houdt het op Mozes. Daar is wat voor te zeggen, omdat het Hebreeuws wat in dit boek wordt gebezigd gestempeld is door niet-Israëlitische en Egyptische invloeden. En Mozes is zoals u weet in Egypte opgegroeid en onderwezen. Het is zonder meer een oud geschrift en ieder geval voor de Babylonische ballingschap van de 6e v.C. geschreven, omdat er in Job geen sprake is van aan het Aramees ontleende taalinvloeden.
Veel andere boeken van het O.T., inclusief de Thora, (de vijf boeken van Mozes) zijn in latere tijden zo vaak overgeschreven en opnieuw geredigeerd dat men daarin soms wel taalgebruik kan vinden van na de Babylonische ballingschap. U kunt dit verschijnsel vergelijken met hoe men onze Statenvertaling door de eeuwen heen heeft veranderd. Want wanneer je een uitgave uit de 17e eeuw en eentje van vandaag (geen HSV) naast elkaar legt vindt je ook genoeg verschillen. Dat is niet het geval met de Hebreeuwse tekst van Job. Het is dus een oud geschrift, wat ook in een oude Hebreeuwse vorm van voor de 6e eeuw v.C. bewaard is gebleven.
U vraagt of Job echt bestaan heeft. Daarop kan ik slechts antwoorden dat Gods Woord ons geen redenen geeft om daaraan te twijfelen, temeer omdat namen van personen in het O.T., en ook in andere Oud Oosterse literatuur, als het ware en met eerbied gesproken, een kapstokfunctie vervullen waaraan het verhaal over en rondom deze personen worden opgehangen. Dat is een typisch kenmerk van dergelijke geschriften.
Wij weten niet zeker of Job een geboren Jood was, want de Bijbel geeft ons geen informatie over zijn voorgeslacht. Maar het is wel zeker dat het boek Job door een Israëliet geschreven moet zijn. En wij kunnen uit de inhoud ervan opmaken dat zowel Job als Bildad, Elifaz, Sjofar en Elihu allen het Joodse geloof aanhingen. U geeft zelf al terecht aan dat zij over veel Bijbelkennis beschikten, dus daar hoeven wij ook niet aan te twijfelen.
U merkt op dat u zich niet kunt voorstellen dat God zo met mensen omgaat. En u zet daar zelfs nog een uitroepteken achter. Maar de Bijbel wil ons in het boek Job nu juist leren, dat wij ons geen eigen voorstellingen en beelden moeten maken van de manier waarop God met mensen omgaat en de wegen die Hij met ons door het leven wil gaan. Dat deden Bildad, Sjofar en Elifaz wel en daarom worden zij door de HEERE in Job 42:7-8 dan ook stevig vermaand, terwijl Elihu door Hem wordt ontzien, omdat hij Job terecht heeft vermaand zich niet op zijn eigen menselijke rechtvaardigheid tegenover God te beroemen. (Job 32:2) Het is niet aan ons mensen om Gods voorzienigheid te willen doorgronden.
En wij kunnen ons voor Zijn aangezicht helemaal nergens op beroepen, laat staan ons ook maar ergens op beroemen. Onderwerping aan Zijn Goddelijke wegen die Hij met ons in ons leven wil gaan is altijd en veruit te prefereren boven menselijke opstandigheid. En heilige onwetendheid over Zijn voorzienigheid en een volkomen geloofsvertrouwen op Hem gaat onheilige nieuwsgierigheid en wantrouwen jegens Hem, wat slechts kan berusten op ongeloof, verre te boven.
Al doet Hij dan misschien soms voor ons onbegrijpelijke dingen, zowel in ons persoonlijke leven als met andere mensen als met Zijn Kerk, dan nog is Hij te wijs om Zich te vergissen. En hoe dan ook altijd wijzer dan wij. Elihu zegt hierover in Job 36:26; ''Zie, God is groot en wij begrijpen het niet.''
Zijn gedachten zijn niet onze gedachten, en Zijn wegen zijn niet onze wegen. (Jes. 55:8) Dat is de les die Gods Woord ons wil leren; onder andere in het boek Job, maar ook door het Evangelie van het N.T..
De Heere Jezus bad in de hof van Gethsemane, of de drinkbeker van het afschuwelijke lijden wat Hem wachtte aan Hem voorbij zou mogen gaan. (Matth. 26:39) Maar ook Hij onderwierp Zich aan de weg, de wil en de voorzienigheid van Zijn hemelse Vader. En wij kunnen als mensen slechts deel krijgen aan Christus wanneer ook wij ons, gelijk Hij dit gedaan heeft, in geloof en vertrouwen op Zijn hemelse Vader, aan Zijn wegen met ons en aan Zijn Goddelijke voorzienigheid daarin onderwerpen.
Er is natuurlijk nog veel meer over deze zaken te zeggen, maar ik hoop dat hiermee wat meer inzicht hebt gekregen waar het uw vragen betreft.
Hartelijke groeten,
drs. W.H. Hoorn
Dit artikel is beantwoord door
drs. W.H. Hoorn
- Geboortedatum:30-01-1959
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Dedemsvaart
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Niet beroepbare kandidaat
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Gods "dwaasheid" is nog steeds veel beter en hoger dan onze “wijsheid”. Hij is een “schaak grootmeester” die eindeloos ver vooruit kan zien en zo de beste zetten doet.
En ja, dan kan er soms een pion worden geofferd.
Bedenk eens hoeveel duizenden of misschien wel miljoenen mensen hulp hebben gehad van de geschiedenis van Job! Al was het alleen daarom al, dan heeft zijn lijden, en dat van zijn gezin, een zeer groot effect gehad.
Overigens een mooi en leerzaam antwoord van drs. Hoorn.
(Titus 1:2) God, die niet kan liegen,...
Mozes, de schrijver van het boek Job, en Job zelf waren beide voor het Joods tijdperk dus, Joden bestonden nog niet. Dat kwam pas na Jakob (Israël) en zijn zoon Juda .