Rusten op de beloften
Ds. C. Harinck | 6 reacties | 01-02-2018| 07:53
Vraag
Aan ds. C. Harinck. Regelmatig hoor ik in bevindelijke preken het gaan over krijgen van beloften. Er wordt dan onder andere gezegd dat je niet moet rusten op een belofte, maar moet staan naar de vervulling van die belofte. Ook wordt er vaak gewaarschuwd voor mensen die van een belofte hun grond hebben gemaakt. Die bijvoorbeeld tien jaar kunnen teren op een belofte. Ik begrijp dit niet zo. Volgens mij wordt dit allemaal geestelijk bedoeld. Maar welke beloften krijg je dan in het geestelijk leven? Hoe werkt dit in de praktijk van het leven? Een belofte van God is toch zo zeker dat je erin kan rusten? Het evangelie is/zijn toch beloften?
Antwoord
Beste vraagsteller/ster,
Wanneer men zegt dat je niet moet rusten op de beloften van God, waar moet je dan op rusten? Op Christus zal men hopelijk bedoelen. Maar Christus is de inhoud van de beloften en Hij komt tot ons en wij ontvangen Hem in de belofte. Of men bedoelt dat men naar de vervulling van de belofte moet uit zien. Maar ook dan begrijp ik niet hoe je naar de vervulling uit kan zien zonder te pleiten en werkzaam te zijn met de belofte. De belofte blijft daar een centrale rol in spelen.
Hoe kun je nu waarschuwen om van de belofte niet je grond te maken. De eníge grond die we hebben om op Gods genade te hopen is toch de belofte. Abrahams leven speelt zich helemaal af rondom de belofte. Hij heeft door ongeloof niet aan de belofte getwijfeld, maar is gesterkt geweest in het geloof en heeft daardoor God de eer gegeven als een God, Die niet liegen kan en Zijn belofte zal vervullen. Calvijn zegt terecht: Neem de belofte weg en het geloof heeft geen grond meer om op te staan.
Je hebt het over: Tien jaar teren op de belofte. Als dit betekent dat je tien jaar lang niets met de belofte doet, maar je er gerust op neervlijt en denkt dat toch alles in orde is, omdat men meent tien jaar geleden een belofte van God te hebben ontvangen, kan ik mij de veroordeling van zo’n houding indenken. Verder vind ik het gehele verhaal maar verwarrend.
Ik kan begrijpen dat je zulk gepraat niet begrijpt. Men spreekt soms in en soort geheimtaal. Waarom niet gewoon gesproken over God, Die in de nood mensen bij een belofte brengt, met de bedoeling hen daarmee te troosten en werkzaam te maken met het beloofde heil.
Wanneer je dan vraagt hoe dit werkt in het geloofsleven, moet je lezen wat er in Rom. 4 en de Galatenbrief over Abraham wordt gezegd. Abraham heeft zich aan Gods belofte vastgeklampt. Een belofte van God is inderdaad een rots om in de storm op te rusten. Alleen dat doe je niet in je luie stoel. Van Abraham staat, dat hij tegen hoop op hoop, dat is: tegen alle hoop in, bleef hopen op de beloofde zoon. Daar was strijd aan verbonden. Naar menselijke maatstaven kon dat niet meer. Hij hield alleen de belofte over. Zo wordt Gods belofte de grond van ons geloven en hopen. Dit geldt vooral voor de grote Evangeliebelofte, dat ieder die in de gekruisigde Jezus gelooft niet zal verderven, maar het eeuwige leven zal hebben. Jezus is de inhoud van de belofte. Dat was zo in de belofte die Abraham van God ontvangen had als in de belofte van het Evangelie waarmee de Heere tot ons komt.
Je kunt je in onze wereld afvragen: Waar kun zeker van zijn? Het antwoord is: Van God en Zijn beloften. Daarom zegt ook David: God is waarachtig en alle mens leugenachtig. Zijn beloften zijn waar en betrouwbaar. Maar dat zijn ook Zijn bedreigingen. Die moeten je naar de beloofde genade brengen.
Je hebt het gelukkig bij het rechte eind als je zegt dat je van Gods beloften op aan kan en dat het Evangelie een woord van belofte is. Ga er mee tot de Heere en zeg wat David zei nadat hij de belofte van het koningschap ontving: Doe Heere gelijk U gesproken hebt.
Ds. C. Harinck
Ps. Ik heb kort geleden een eenvoudig boek over de beloften geschreven.
Dit artikel is beantwoord door
Ds. C. Harinck
- Geboortedatum:09-04-1933
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Kapelle
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Stel dat er van een jonge man gezegd wordt: ”dat belooft een succesvolle zakenman te worden” en die jonge man gaat vervolgens zijn leven verlummelen met gamen en blowen, tja, dan gaan die beloften niet in vervulling.
Zo ook in het geestelijke. In Filippenzen 2 vers 12 staat om je behoudenis met vrezen en beven te bewerken omdat God het is die het willen en het werken in ons werkt en om dat te luisteren en te gehoorzamen aan Gors stem zonder te morren of tegenwerpingen te hebben.
Eén van de grootste beloften in het nieuwe testament staat wel in 2 Petrus 1 vers 4 namelijk dat wij (hier op aarde) deel kunnen krijgen aan de Goddelijke natuur (!), nadat u het verderf, dat er door de begeerte in de wereld is, ontvlucht bent.
Vervolgens gaat Petrus verder door te schrijven: “ En daarom moet u zich er met alle inzet op toeleggen om aan uw geloof deugd toe te voegen, aan de deugd kennis,aan de kennis zelfbeheersing, aan de zelfbeheersing volharding, aan de volharding godsvrucht, aan de godsvrucht broederliefde en aan de broederliefde liefde voor iedereen.
Daar blijft het niet bij, hij vervolgt met ”Want als deze dingen bij u aanwezig zijn en toenemen, zullen ze u niet doelloos en onvruchtbaar laten wat de kennis van onze Heere Jezus Christus betreft. Immers, bij wie deze dingen niet aanwezig zijn, die is blind en kortzichtig, omdat hij de reiniging van zijn vroegere zonden vergeten is. Daarom, broeders, beijver u des te meer om uw roeping en verkiezing vast te maken; want als u dat doet, zult u nooit meer struikelen. Want zo zal u IN RIJKE MATE de toegang worden verleend tot het eeuwig Koninkrijk van onze Heere en Zaligmaker, Jezus Christus”.
Maar wat een concreet en Bijbels antwoord! Wat worden er veel mensen door allerlei zogenaamde bevindelijke zielenknijperij bang gemaakt en in het duister gehouden! Wat een genade ligt er in het eenvoudige vertrouwen als een kind. Het kind van God richt zich in vertrouwen op zijn/haar Vader.
Want de Bijbel zegt: (2Kor 1:20) ..
Want hoeveel beloften van God er ook zijn, ze zijn ja geworden via hem (Christus). Daarom zeggen we ook via hem amen tegen God, die daarmee wordt geëerd
Jezus is de persoonlijke waarborg of het „Amen” dat elke belofte die Jahweh doet, uit zal komen.
Maar aan wie zullen de beloften van God toekomen?
De Almachtige God Jahweh zei dat de zegeningen voor de mensheid zou komen via een nakomeling van Abraham, dat is Jezus.
Dan kun je daarna denken: ik ben gearriveerd. Klaar. Eindstation bereikt. Dan ben je aan het rusten op een verkeerde manier. Natuurlijk mag je altijd je zekerheid blijven halen uit zo'n bevestiging, maar als je daarna geen diepere band met God krijgt leef je eigenlijk onder de maat als gelovige. Je blijft maar melk drinken en groeit dus niet. Je hebt geen behoefte meer aan vast voedsel en honger en dorst is er maar weinig. Er is een verschil tussen: verbonden zijn met Jezus en ook daadwerkelijk leven met Hem. Een leven als Henoch, die wandelde met God. Dat kennen niet veel gelovigen. Zij blijven een vleselijk (werelds) christen, die veel zonden kan toelaten in zijn leven en die een minder geheiligd leven leidt, omdat hij veel minder gebed kent dan een gelovige die geestelijk is. Die leeft uit Christus. Die leeft biddend, haat de zonde en vliedt deze, hij blijft de Heere aanroepen om dat te ontvangen wat hij nodig heeft om tot Gods eer te kunnen leven. Het is zijn grote verlangen volkomen heilig te zijn. Hij neemt geen genoegen met een half leven en haat het als hij struikelt.
Zo'n geestelijke christen blijft dus niet op het station van de rechtvaardigmaking, maar wil verder... hij wil groeien en leren, hij wil dat al zijn blinde vlekken geopenbaard worden en dat hij in alle dingen de wil van de Vader zal doen. Hoe vaak hij ook struikelt, hoe veel verdriet hij ook kan hebben over zijn struikelen, hij blijft de Heere daarin zoeken en ontvangt ook zeker meer heiliging en overwinning op zonde dat een vleselijk christen.
Ik denk zelf dat dit bedoeld wordt!
Wanneer we alleen gaan focussen op de rechtvaardigmaking komt het mooiste onder druk te staan. Het leven met de God zelf, waarin alle drie Personen zo'n bijzondere plek hebben.
Ik merk in mijn omgeving dat er veel gelovigen onder de maat leven, niet eens weten hoe ze de Heere moeten zoeken in alle dingen van het leven. Genoegen nemen met: ik ben nou eenmaal zondaar en blijf dit. Niet beseffen dat het gebed het machtigste wapen is in de geestelijke strijd, dat de Vader echt onze Vader is geworden en we dus een liefdesband met Hem kunnen krijgen. Een vertrouwensband, zoals een kind met zijn aardse vader (maar dan beter), een afhankelijk leven uit Zijn hand, vertrouwend dat Hij ons liefheeft en altijd bij ons is. Dat het bloed van Christus niet alleen vergeeft maar ook bevrijd en de satan afschrikt. Dat de HG niet alleen tot Christus leidt, maar ook in alle waarheid en ons de wil van God in ons leven wil openbaren, maar ook in ons een grote liefde voor God wil uitstorten.
Daar moet een christen uit leven. Veel christenen leven in onzekerheid. Het ene moment hebben ze t en t andere moment niet. Ze strijden bijna niet tegen zonde omdat ze denken dat overwinnen op zonde niet bestaat. Geen zekerheid dat ze gered zijn. En dat alles omdat ze niet leven in afhankelijkheid en overgave. Terwijl dat het heerlijkste leven is wat er bestaat.