Gods wil (van het besluit) (3)
Ds. G.A. van den Brink | Geen reacties | 24-01-2018| 16:13
Vraag
Met belangstelling heb ik, jongeman van 34, de vragen en beantwoording over de wil van God gevolgd. Ik moet zeggen dat dit iets met mij doet. Opgevoed en gekerkt in ‘zware’ gemeenten was het mij nooit duidelijk geworden dat God werkelijk meent wat Hij zegt. Hij sprak toch slechts tot de uitverkorenen? Dus kon ik daar niet veel mee. Ik moest in feite afwachten of ik daartoe zou behoren. Dan zou er sprake zijn van een inwendige roeping, er zou een speciale beleving plaats moeten vinden. Daar kon je zelf niets mee doen of aan doen, het moest gegeven worden.
Mijn ogen/oren werden geopend onder een prediking waarbij het Evangelie onvoorwaardelijk en welmenend werd verkondigd. God spreekt niet tot een bepaalde groep van mensen die al een bepaalde hoeveelheid aan zondekennis, schuldbesef, berouw enz. hebben, maar tot ieder die het hoort, ongeacht achtergrond, levenswijze of wat dan ook. Dat was een eyeopener! Dan is het toch waar dat God goed is, genadig en vergevingsgezind. Dan had ik de Heere al heel mijn leven laten roepen, Hem verdacht gehouden, Hem niet geloofd! Mij kwam ter ore dat God zó is, dat Hij geen lust heeft in de goddeloze, maar daarin dat die zich bekeert en leeft. En zo en daarom ben ik tot Hem gegaan, erop vertrouwend dat Hij doet wat Hij belooft, dat ik mag komen omdat Hij Zelf mij roept en geen lust heeft in mijn dood, dat Hij mij wil aanzien in Zijn Zoon.
Als ik dan de dingen lees over het besluit van Gods wil en het bevel van Gods wil, kan ik dat wel plaatsen en ook nog beamen. Er is een uitverkiezing. Maar ben ik dan wel op goede gronden tot Christus gekomen? Mocht men mij dan wel Gods heil aanbieden omdat God geen lust zou hebben in mijn dood? Dit is voor mij behoorlijk verwarrend. Hoe zit dit nou? Kan ik dit ook linken aan het verschil tussen Gods verborgen wil en Zijn geopenbaarde wil? Is Zijn geopenbaarde wil dat ik tot Hem kom omdat Hij Zelf mij daartoe uitnodigt? Als dat niet zo is kan ik wel ‘inpakken’.
Antwoord
Beste jongeman,
Je vraag gaat opnieuw over de verhouding van de wil van het bevel en de wil van het besluit. Vanuit je opvoeding en achtergrond raakt dit jou heel persoonlijk. Je bent bang dat het onderscheid gebruikt wordt om de vrije nodiging in de prediking en het bevel tot geloof en bekering uit te bannen. Maar dat is nu juist niet de bedoeling.
Gods besluitende wil is de dragende kracht van Zijn bevelende wil. We zien dit duidelijk in Joh. 6:37-40: “Alles wat de Vader Mij geeft, zal tot Mij komen; en wie tot Mij komt, zal Ik beslist niet uitwerpen. […] En dit is de wil van de Vader, Die Mij gezonden heeft, dat Ik van alles wat Hij Mij gegeven heeft, niets verloren laat gaan, maar het doe opstaan op de laatste dag. En dit is de wil van Hem Die Mij gezonden heeft, dat ieder die de Zoon ziet en in Hem gelooft, eeuwig leven heeft, en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag.”
God wil (d.w.z., Hij besluit) sommige mensen aan Christus te geven. God wil (d.w.z., Hij besluit) dat zij tot Christus zullen komen. God wil (d.w.z., Hij besluit) dat wie komt, niet wordt uitgeworpen. God wil (d.w.z., Hij besluit) dat van hen niemand verloren gaat. God wil (d.w.z., Hij besluit) dat Christus hen zal doen opstaan op de laatste dag. God wil (d.w.z., Hij besluit) dat ieder die in Christus gelooft, eeuwig leven heeft.
Telkens als er hier wordt gesproken over de wil van God, gaat het over de wil van het besluit. Hoe weet jij dat je eeuwig leven hebt als je in Christus gelooft? Omdat God dat wil en zo besloten heeft. Hoe weet je dat je dan niet verloren zult gaan? Omdat dat vast ligt in de wil van Gods besluit.
De wil van Gods besluit omvat twee zaken: de personen die behouden worden, én ook de middelen waardoor zij behouden worden. Dat laatste zien we duidelijk terug in Joh. 6. God heeft het middel van het geloof gewild en daartoe besloten en daaruit komt het bevel om te geloven voort (DL II,5).
Het arminianisme stelt dat Gods wil van het besluit alleen de middelen omvat (en dus geen personen); het hypercalvinisme stelt dat Gods wil van het besluit alleen de personen omvat (en dus geen middelen); maar de gereformeerde theologie zegt, zich aansluitend bij Joh. 6:37-40, dat God én de personen én de middelen heeft bepaald, zodat ieder die gelooft, zeker mag zijn van het eeuwige leven.
Met hartelijke groet,
Ds. G. A. van den Brink
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G.A. van den Brink
- Geboortedatum:05-01-1974
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Apeldoorn
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Vragen aan ds. Van den Brink kunnen tot nader bericht niet worden ingediend.
-Emeritus-predikant. Sinds september 2020 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de TUA.
-Bekijk ook: