Afvragen of je bekeerd bent
Ds. A.J. Schalkoort | Geen reacties | 27-12-2017| 12:31
Vraag
Enige tijd geleden zei een predikant; als je je afvraagt of je bekeerd bent, dan ben je het niet. In welk licht moet ik dat zien? Hoeveel mensen zijn er niet ‘bekeerd’ die die vraag zichzelf ook nog stellen?! Ik vind het vooral moeilijk voor diegene die weten dat de Heere in hun hart werkt, maar die niet verder ‘komen’. Ze weten wie ze zijn voor de Heere. Dat ze Hem nodig hebben omdat ze niet zonder Hem kunnen. Maar ze durven zich niet bij Hem te rekenen want ze ‘wachten’ tot ze het zeker weten. Ik vraag me, met alle respect voor de predikant, met schroom af of je met zo’n opmerking zulke mensen zekerheid geeft?! (Omdat ik niet weet wie de predikant was, stel ik de vraag hier, anders had ik het aan de predikant zelf gevraagd.)
Antwoord
Laat ik maar meteen zeggen dat ik de opmerking van deze predikant uitermate onzorgvuldig vind. Zelfs kinderen Gods die verzekerd zijn van hun deel in Christus kunnen momenten hebben van aanvechtingen en twijfels zodat zij zich afvragen: ben ik wel bekeerd, ben ik een kind van God, heb ik me niet bedrogen?
Maar nu iemand die niet bekeerd is. Als zo iemand deze vraag stelt is dat alleen maar een goede zaak. Maar niet alleen moet hij zijn onbekeerd-zijn constateren, hij moet daar ook wat aan gaan doen. Anders komen we inderdaad niet verder. De Heere roept ons op om ons te bekeren. Hoe vaak komen we die oproep niet tegen in de Bijbel? Ontelbaar veel. En als de Heere het bevel geeft om ons te bekeren, geeft Hij ook de kracht om dat te doen. “Bekeer mij dan zal ik bekeerd zijn”, is een gebed uit Jeremia 31:18. De verloren zoon uit de gelijkenis kwam niet alleen tot inkeer, maar ook tot afkeer van zijn leven in dat verre land en tot terugkeer toen hij opstond en terug ging naar zijn vader. Van te voren had hij al bedacht wat hij tegen zijn vader zou zeggen, een schuldbelijdenis dus (Lees Lukas 15:11 e.v.).
Dat we niet verder komen en ergens op wachten heeft toch te maken met het feit dat we niet goed beseffen dat wij verloren, rampzalige zondaren zijn die het eeuwige oordeel van God verdiend hebben en alleen maar een beroep kunnen en mogen doen op de barmhartigheid van God ons bewezen in de Heere Jezus Christus.
Er wordt in bepaalde kringen gepreekt dat je er maar veel om moet vragen. Misschien dat God je nog genadig zal zijn. Dat is niet de boodschap van het Evangelie. Het is anders: Zie Ik sta aan de deur en klop (Openbaring 3:20). De Heere is altijd de eerste. Wanneer wist de verloren zoon het zeker dat hij welkom was thuis? Toen hij omhelst werd, zo vuil als hij was, door de liefde van zijn vader, zelfs voordat hij zijn voorgenomen schuldbelijdenis had uitgesproken. Onze zekerheid ligt niet in ons maar in Christus alleen.
Aan mij de grootste van de zondaren is barmhartigheid geschied, getuigt Paulus. Dat kon hij niet zeggen als een vrome Farizeeër in zijn eertijds, maar toen hij als een arme zondaar door het geloof gerechtvaardigd werd zonder de werken van de wet. Het is de Heilige Geest die deze dingen vastlegt in je hart zodat je er amen op zegt en het dus zeker weet.
Ds. A. J. Schalkoort
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A.J. Schalkoort
- Geboortedatum:05-10-1948
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Lunteren
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus-predikant