Vrije toegang tot Gods genadetroon
Ds. P. van der Kraan | 1 reactie | 01-12-2017| 15:47
Vraag
Geachte ds. Van der Kraan. Ik wil deze vraag aan u stellen omdat u onlangs in De Waarheidsvriend over het gebed schreef. Ik hoorde een preek waarin de predikant stelde dat er voor het woord “bidden” verschillende woorden in de Bijbelse grondtaal staan. Eén bepaald woord wijst op “het ware bidden”, en nergens in de Bijbel klinkt een oproep voor dát soort bidden. De conclusie van de predikant was dat dit te maken heeft met het feit dat een onbekeerd mens niet kán bidden. Ook stelde hij dat de tekst “Bid en u zal gegeven worden” alleen voor Gods kinderen geldt, omdat Jezus dit sprak tegen Zijn discipelen in de Bergrede. Ik vraag me af of dit wel Bijbels is. Elk mens heeft toch een vrije toegang tot Gods genadetroon?
Antwoord
De Bijbel kent verschillende woorden voor bidden /gebed om de nuances van het gebedsleven weer te geven. Maar bij een woord dat wijst op “het ware bidden” waartoe we in heel de Bijbel in het geheel niet worden opgeroepen omdat een onbekeerde niet bidden kan (zoals het behoort), kan ik me echt niets voorstellen. Graag zou ik van de bedoelde voorganger willen weten welk woord hij op het oog heeft en op welke manier hij zijn gelijk kan aantonen. Dat zal echter niet lukken omdat de Bijbel in verschillende toonaarden laat weten dat God het bidden van mensen hoort. Ook als die mensen onbekeerd zijn. In de Bijbel lees ik meermalen een veroordeling over het verkeerde bidden (bijv. Jes. 29: 13 waar van Israël wordt gezegd dat ze tot God naderen met hun mond en Hem eren met hun lippen, terwijl ze innerlijk op afstand van Hem blijven; of: Jak. 4:3 waar als oorzaak van het niet ontvangen wordt aangewezen: kwalijk bidden), maar nooit wordt dat verbonden met het verbod om te bidden omdat je onbekeerd bent. Er wordt juist een weg gewezen naar het bidden dat God aangenaam is.
Wij mensen zijn geschapen als verantwoordelijke mensen, d.w.z. dat we zullen reageren op het spreken van God. Dat we dat niet doen, maakt juist onze zonde uit. Trouwens als een onbekeerde niet mag bidden, mag hij ook tal van psalmen niet lezen of ook meezingen. Want veel psalmen zijn (berijmd of onberijmd) niet anders dan een gebed. Wordt ons dat verboden?
Als de Heere Jezus Zijn gebedsonderwijs afrondt, doet Hij dat voor ‘gewone’ mensen. Lees maar Luk. 11: 13: “Indien dan gij die boos zijt...” De aangesprokenen (ook al zijn het de discipelen) worden niet als bekeerde mensen gezien, maar als zondige, boze mensen. Die geven hun kinderen geen stenen voor brood, maar goede gaven. Zou dan de hemelse Vader Zijn beste gave (de Heilige Geest) niet geven aan wie Hem daarom bidden? Dat is God ten voeten uit: oneindig goed voor boze en slechte mensen. Dat is dan ook de ’grond’ voor het gebed, niet of ik bekeerd ben, maar dat God goed is en daarom ook luistert naar het gebed van boze mensen, hen zelfs Zijn goede gaven wil geven. Leg je vinger maar bij zo’n woord / belofte en pleit daarop. Dan bid je op de juiste manier.
Tenslotte: wat Jezus’ (gebeds)onderwijs betreft aan Zijn discipelen, daar was de schare er omheen vaak ook bij betrokken.
Kortom: het zal met de stukken aangetoond moeten worden dat waar is wat door sommigen wordt beweerd, dat een onbekeerd mens bij God geen luisterend oor vindt. Psalm 65:3 zegt het precies omgekeerd: “Gij hoort het gebed; tot U zal alle vlees komen.” De kanttekening in de Statenvertaling bij dit vers geeft aan bij dat “alle vlees” een ruime interpretatie, juist “... omdat Gij zo genadig zijt in het verhoren der gebeden.” Dat is voluit Bijbels gesproken!
Ds. P. van der Kraan
Dit artikel is beantwoord door
Ds. P. van der Kraan
- Geboortedatum:06-02-1948
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Arnemuiden
- Status:Actief