Minimale versiering van reformatorische kerken
Ds. W. van Weelden | 1 reactie | 18-11-2017| 12:00
Vraag
Wat is de reden voor de minimale tot vrijwel geen versiering van protestantse, en dan met name reformatorische, kerken? God heeft toch een uitgebreide beschrijving gegeven hoe Zijn huis gemaakt moest worden (de tabernakel in het OT)? Daarvoor moesten de mooiste, kostbaarste materialen gebruikt worden.
Antwoord
In de Bijbel vinden wij uitgetekende voorschriften hoe God gediend wil worden en hoe een mens voor Zijn heilig aangezicht naderen mag. Er zijn strikte regels voor de bouw van de tabernakel en voor de offerdienst. Het is de vraagsteller opgevallen dat onze kerken leeg zijn. En dat in de Grieks-Orthodoxe kerk en de Katholieke Kerk veel meer pracht en praal te vinden is. En is die ook niet in het Oude Testament aanwezig? De tempel is toch rijk versierd.
De vraag is duidelijk, maar er spelen een aantal verschillende dingen mee die we in beeld dienen te hebben.
De HEERE behoort alle eer te krijgen. Men legt eer in het werk van het verfraaien van de tempel. Door wat te zien is, is voor iedereen duidelijk dat het een bijzonder gebouw is. Voor de tabernakel waren kosten noch moeiten gespaard en dat geldt ook voor de tempel. In het Oosten geldt pracht en praal als ultiem eerbetoon. Wil je iemand eer bewijzen, dan zet je dat groots op. Dit geldt wel in het bijzonder tegenover de God die je eert.
Dit zien wij ook terug in de offerdienst. Wanneer een mens tot God nadert, dan is de offergave een gaaf dier. Een ziek, kreupel, verminkt dier mag niet dienen als offergave. Het geldt als minachting van God. Schoonheid in architectuur, in materialen en in aankleding is in het OT en in het Oosten een teken van respect. In dit spoor bevindt zich ook de christelijke traditie. Kerken in Oost en West zijn vaak prachtige gebouwen met een rijk versierde inhoud qua architectuur, qua schilderingen, qua beelden. Men eert God in de overdaad.
De kerken van hervormde huize hebben dit losgelaten. Daar zijn verschillende dingen over te vertellen. De oorsprong van onze kerkgebouwen ligt in de open lucht. De hagenpreken werden in schuren of in het open veld gehouden. Dit was niet zonder risico. De overheid kon ingrijpen en mensen gevangen zetten. Niet alleen de predikanten, maar heel de gemeente liep een risico. De opstelling van de gemeente is daaraan te begrijpen. Centraal staat het Woord Gods dat de predikheer verkondigt. Daaromheen zitten of staan de vrouwen en de kinderen. De buitenste ring wordt gevormd door de mannen. Zij staan als een beschermende muur om de gemeente heen. Tot in de vorige eeuw bestond het gebruik dat de vrouwen en de kinderen in het schip op de stoelen zaten en dat de mannen zaten in de banken rondom tegen de muur. Zo wordt de preek een overkapte hagenpreek. Dit is dus later in de kerkbouw voortgezet. Het is duidelijk dat er in de oorsprong van de hagenpreek geen ruimte is voor versieringen. Later werd de noodzaak daartoe dan ook niet gevoeld.
Een opvallend verschil is dan ook op te merken bij het gebruik van het kruis als christelijk symbool. In de katholieke traditie is het gebruik dat aan het kruis een Jezusfiguur hangt. In de protestantse traditie is er ook het kruis als symbool. Maar dit kruis is leeg. Er hangt niemand aan. Leeg is het begrip dat wij hier moeten begrijpen. De HEERE is aan geen enkele plaats gebonden. De HEERE is vrij. De HEERE wil wonen in Jeruzalem, maar Hij blijft vrij. Zijn keuze sluit Hem op geen enkele manier op. De HEERE is vrijmachtig en kan altijd anders.
Dit is een harde les voor ons mensen. In de dagen van de eerste tempel was er groot vertrouwen op God dat Hij hen zal verlossen van hun vijanden. De profeet Jeremia heeft helder en duidelijk anders verkondigd, maar men wilde niet luisteren. Waarom kwam deze waarschuwing niet bij de mensen binnen op een andere manier dan als ergernis? Dit heeft te maken met zalvende woorden en sussende gebaren dat het nooit zo’n vaart lopen kan omdat de tempel van de HEERE bij hen is. En zij zijn volledig overtuigd dat de HEERE Zijn tempel zal beschermen en daarmee ook henzelf. “Des HEEREN tempel, des HEEREN tempel zijn deze.” Hoe heeft men zich vergist. De mens kan God niet gijzelen of vastpinnen aan een plaats. En zelfs de tempel is geen garantie dat God doet wat de mens vindt en zegt.
Het gevolg van het idee dat alle pracht en praal, alle eer en respect voor God in de heilige gebouwen God zal binden aan de weg die mensen begeren is stuk gelopen is op de verovering van Jeruzalem en de vernietiging van de tempel. De gedachte dat de mens door God te eren beslag kan leggen op Gods hulp en bijstand blijkt onwaar. Dit is bijvoorbeeld onder woorden gebracht in Psalm 34. Vers 8 berijmd: “God slaat een gram gezicht op bozen, die Hem tegenstaan.” En vers 9 berijmd: “God is ’t verbroken hart, ’t verbrijzeld en bedrukt gemoed te allen tijd nabij en goed in tegenheid en smart.” Het volk staat met lege handen omdat men het Woord Gods naast zich neer gelegd heeft. Leeg kan dus ook betekenen dat alles voor handen is maar de HEERE er niet in mee komt.
God heeft genadig het volk teruggebracht. De tempel is herbouwd. Het gewone leven in Israël kreeg een voortgang. De tempeldienst kreeg een doorstart. De priesters doen hun werk. Het heilige en het heilige der heilige zijn weer onder het volk. Men beseft dat God in hun midden is. En toch is er iets veranderd. De vanzelfsprekendheid dat God wel zorgt ongeacht wat men doet en welke weg men kiest, is verdwenen. De tijd van het onderzoeken van de Schriften wat God tot ons te zeggen heeft, krijgt een nieuwe impuls. Een bijzondere gebeurtenis bij het sterven van de Heere Jezus is het scheuren van het voorhangsel. Dit is een teken dat God niet gebonden is aan Zijn tempel. De HEERE heeft des Geestes overig.
In het jaar 70 na Christus is Jeruzalem na een belegering door de Romeinen gevallen. Het werd Joden verboden nog een voet in Jeruzalem te zetten. Maar waar het mij omgaat is wat de bevelhebber Titus deed. Na de verovering betreedt hij de tempel en loopt door tot het heilige en het heilige der heilige en tot zijn stomme verbazing is dit leeg. Het heilige der heilige is leeg. En hij trekt de enige denkbare conclusie voor een Romein: Joden zijn atheïsten, mensen zonder God. De tempel, het heilige der heilige is leeg. Een schok voor de Romein die zich een heiligdom alleen met beelden voor kan stellen. Maar is het ook voor ons een schok? Zijn wij niet vertrouwd met de gedachte dat God niet in een beeld te vangen is?
Leeg, onze kerken zijn leeg. Dat heeft ook nog een ander aspect wanneer wij kijken naar de tempel. De tempel is vol bedrijvigheid. De slachtschapen in de velden van Efratha worden op de bestemde tijd naar Jeruzalem gebracht om op het tempelcomplex geslacht te worden. Bedrijvigheid alom zoals wij ook in het evangelie horen. Maar de prediking van het evangelie is dat de Heere Jezus het Lam Gods is dat geslacht is voor de zonden van al Gods kinderen. Jesaja profeteert erover (Jes. 53) en Johannes de Doper wijs Hem aan: “zie, het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt.” Wij geloven en belijden dat in de Heere Jezus heel de offerdienst tot zijn recht komt. Het offer van Zijn leven aan Golgotha’s kruis is het hoogtepunt en het einde van de offerdienst. Het ultieme offer heeft de Heere Jezus gebracht in Zijn sterven. Hierna is er geen plaats voor welk offer dan ook.
Hier ligt het kloppend hart van ons geloof en daarmee van onze kerkbouw. Is er een offer nodig om voor Gods heilig aangezicht te naderen zoals in het OT en NT gebruikelijk is? Welzeker. Niemand kan zonder offer tot God naderen. Wat is dan het offer in ons leven? Het volbrachte werk van de Heere Jezus Christus. Onze kerkgebouwen kennen geen offerdienst in de zin van het OT. In de kerk worden geen dieren geslacht. Maar de dragende grond om voor God te verschijnen zondag aan zondag blijft liggen in het offer. Het offer dat de Heere Jezus eenmaal en voorgoed gebracht heeft aan het kruis te Golgotha.
Kortom, tot God naderen kent een voorgeschreven weg. Wij kunnen maar niet zomaar voor God verschijnen. De voorgeschreven weg in onze dagen is mogelijk gemaakt door het offer van de Heere Jezus aan het kruis. Onze kerkinrichting en onze kerkdienst wordt gedragen door wat er op Golgotha gebeurd is. God ontmoeten in Christus door de Heilige Geest is een zaak van het hart. De kerkinrichting heeft geen ander doel om die ontmoeting altijd weer mogelijk te maken.
Leeg, inderdaad. Wat een voorrecht. Wanneer wij over de drempel komen in Gods huis/ het huis van gebed dan staat alles gericht op dit ene. Het opengeslagen Woord van God. En wij begeren maar een ding: dat de HEERE spreekt tot ons hart. Een lege kerk is zo niet leeg, want de HEERE wil het volmaken met Zijn Woord door Zijn Geest.
Ds. W. van Weelden
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W. van Weelden
- Geboortedatum:13-11-1956
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Oud-Alblas
- Status:Actief
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
God Zelf bepaalde welke materialen er gebruikt moesten worden, wat er gemaakt moest worden, en hoe dat gemaakt moest worden.
God Zelf bepaalde dat, niet de mens.
Waarom? Omdat de mens dat niet kon, zij wisten niet hoe groot dat offer zou zijn wat de Heere Jezus zou brengen.
God wel, daarom moesten Zijn aanwijzingen nauwkeurig opgevolgd worden.
Wij leven in de tijd nadat de Heere Jezus op Golgotha het grote offer heeft gebracht. Na Pinksteren woont, door de Heilige Geest, God Zelf in het hart van Zijn kinderen, en niet meer in een huis met handen gemaakt.
De versiering van dat huis bestaat uit een goede levenswandel, en vruchten dragen vanuit de Wijnstok.
Het gebouw waarin men samenkomt heeft hier niets mee van doen, het faciliteert enkel het samenkomen op zich.
Hiermee wil ik niet zeggen dat een kerksluiting, waar veel herinneringen liggen, geen pijn kan doen.