(N)iemand heeft ooit God gezien
Ds. C. den Boer | 1 reactie | 23-10-2017| 14:03
Vraag
Ik heb een vraag over het zien van God. In Johannes 1:18 staat: “Niemand heeft ooit God gezien.” In Exodus 33:20 zegt God tegen Mozes: U zal Mij niet kunnen zien want Mij zal geen mens zien en leven. Maar in Gen. 18 verschijnt God aan Abraham en praat met hem. En in Gen. 32:24-28 worstelt Jacob met God. In vers 30 zegt Jacob: "Ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht en mijn leven is gered". En boven dat alles, Jezus is toch ook God, dus dan heeft toch iedereen die Jezus gezien heeft ook God gezien? Hoe moet we dit zien. En waarom kon Jacob Gods aangezicht wel zien en Mozes niet?
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Van de Romeinse keizer Trajanus wordt verteld dat hij eens tegen de Joodse rabbi Jozua zei: “Als die God in Wie u zegt te geloven, bestaat, laat Hem mij dan zien.” Waarop rabbi Jozua de keizer vroeg om eens naar de zon te kijken. Trajanus antwoordde dat zijn ogen verblind zouden worden als hij recht in de zon zou kijken. “Maar de zon, keizer”, -aldus rabbi Jozua- “is slechts een werkstuk van God. Als het zien daarvan uw ogen zou verblinden, hoeveel te meer zou het zien van de Schepper van hemel en aarde, u verblinden.”
In mijn antwoord op uw vragen ga ik uit van wat Joh.1:18 ons betuigt: “Niemand heeft ooit God gezien. De eniggeboren Zoon Die in de schoot des Vaders is, Die heeft Hem ons verklaard” (lett, ‘geëxegetiseerd). God bewoont een ontoegankelijk licht. De openbaring van God in Zijn heerlijkheid is verblindend. Maar in Christus opent God ons op al onze doodlopende wegen de toegang tot Zijn Goddelijke Wezen (Hebr. “cabood”). In Hem weet je exact wat je aan die God hebt.
Maar wat is nu de betekenis van de teksten uit het OT in bovengenoemde vraag?
a. In Gen 18:1vv verschijnt de Heere aan Abraham bij de Eikenbossen van Mamre in de zichtbare gestalten van drie mannen. Zij zijn a.h.w. de vertegenwoordiging van de Heere Zelf. Hier hebben we te maken met een antropomorf (mensvormig) spreken over God. Dat drietal wordt ook wel uitgelegd als Oudtestamentische vormgeving van de Drieëenheid van God. Dus God tot op zekere hoogte zichtbaar voor de vromen van de oude dag.
b. Even verderop in Genesis (Gen. 32:24-28) wordt God een Man genoemd, worstelend met Jakob aan de Jabbok. Jakob zelf ontdekt dan straks in die Man God zelf; daarom zegt hij: “Ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht en ik ben gered geweest.” Ook hier weer datzelfde antropomorfe spreken over God. Dus tot op zekere hoogte: God zicht- en tastbaar voor een worstelaar als Jakob.
c. Verder betuigt de Schrift van Mozes, dat aan hem in Midian bij de berg Gods Horeb in een vuurvlam van een brandend doornbos de engel des Heeren is verschenen. Die Engel des Heeren is altijd gezien als een verschijning van God in de Oudtestamentische gestalte van Jezus Christus. Zie Ex. 3:2vv. Dus ook hier weer: God tot op zekere hoogte zichtbaar voor de man Gods Mozes.
d. Ook in Ex.33:20 krijgt Mozes op zijn verzoek om de heerlijkheid des Heeren te mogen zien, ten antwoord dat niemand God kan zien en leven, maar mag hij toch ook een glimp van die heerlijkheid van God zien. Want als de Heere aan hem voorbijgaat, ziet Mozes Hem van de achterzijde. Dus toch: God zichtbaar voor de man Gods Mozes, zij het in het voorbijgaan.
e. Terug naar Joh.1. Niemand heeft ooit God gezien. Al ons weten over God is: van “horen Zeggen” (= uit het Woord). Daaruit weten we wat we aan God hebben. Maar in het geloof zien we God ook in Zijn ware gedaante in niemand minder dan Gods Zoon Jezus Christus. Zei Jezus Zelf ook eens: “Wie Mij gezien heeft, die heeft de Vader gezien” (Joh. 14:9). Hij is het vleesgeworden Woord, niet minder dan God zelf. In Hem zijn Gods eeuwige gedachten verwoord, gedachten van vrede voor een verdorven mensengeslacht. U kunt God alleen onder ogen komen, als deze Eniggeborene van de Vader aan uw hart verklaard is.
En als u deze Christus met het hart omhelst, drukt u God Zelf aan het hart. “Buiten alle twijfel, de verborgenheid der godzaligheid is groot: God is geopenbaard in het vlees...” (1 Tim. 3:16a).
Tenslotte: het allerbeste wordt voor later bewaard. Ieder die in Jezus Christus gelooft, zal God eenmaal ‘in vol ornaat’ (van aangezicht tot aangezicht) zien. Zei Jezus immers niet: “Zalig zijn de reinen van hart; want zij zullen God zien” (Matth. 5:8).
Ooit kreeg Thomas van Aquino een droom en in die droom vroeg God aan Thomas: “Wat wilt u, dat ik u zal geven?” Thomas antwoordde: “Geef mij niets, Heere, niets dan Uzelf alleen.” Ja, dat is zaligheid op het hoogste niveau.
Ds. C. den Boer (Barneveld)
Dit artikel is beantwoord door
Ds. C. den Boer
- Geboortedatum:20-04-1931
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Barneveld
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Dominee den Boer is op 11 juni 2019 overleden.
Website: dsdenboer.refoweb.nl
Lees ook: 'Digitale levenswerk ds. C. den Boer afgerond' & 'Ds. C. den Boer overleden'
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
in diverse passages over de wet en Mozes zien we dat Mozes sprak met God VAN AANGEZICHT TOT AANGEZICHT en ook lezen we soms dat mensen met God spraken ; maar een enkele van die gebeurtenissen wordt toegelicht in de bijbel . Zo zegt galaten 3:19:
dat de wet door engelen werd overgebracht .
19 Waarom dan de wet? Die is toegevoegd om overtredingen zichtbaar te maken+ totdat het nageslacht* zou komen+ aan wie de belofte was gedaan. De wet werd via engelen door een bemiddelaar+ overgebracht.+
Dit was waarschijnlijk zo evident IN GODS PLAATS dat daar over wordt gesproken dat het God zelf was net als in Handelingen wordt gezegd:
terwijl jullie de wet hebben ontvangen zoals die door engelen werd overgebracht.+ Maar jullie hebben je er niet aan gehouden.
hand 7:53
Deze uitleg heft de ogenschijnlijke tegenstrijdigheid op : het was niet God zelf die werd gezien (God zelf zei dat dat niet mogelijk was) maar het waren engelen.