De discipelen vergeven de zonden

Ds. W. Pieters | Geen reacties | 13-09-2017| 08:06

Vraag

In Johannes 20 vers 23 lijkt het alsof de discipelen opdracht van de Heere Jezus krijgen om zonden te vergeven. Als je dit letterlijk opvat (ook vanuit andere Schriftgedeelten), zit de roomse kerk er dus niet naast... Hoe moeten we dit zien?

ADVERTORIAL

De zorgverzekeringen van Care4Life

De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?

Lees hier meer over onze principiële uitsluitingen.

De zorgverzekeringen van Care4Life

Antwoord

De Heere Jezus verschijnt op de avond van de opstandingsdag aan Zijn discipelen. Hij groet hen met ‘Vrede zij u.’ Dan lezen we: ‘De discipelen werden verblijd, toen zij de Heere zagen.’ Opnieuw wenst Jezus Zijn discipelen vrede toe en zegt: ‘Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u.’ Vervolgens blaast Hij op hen en zegt: ‘Ontvang de Heilige Geest.’ En dan zegt Hij: ‘Als gij iemands zonden vergeeft, aan die worden zij vergeven. Als gij iemands zonden houdt, aan die zijn zij gehouden.’ In eenvoudige woorden staat er: ‘Als jullie iemands zonden vergeven, dan zijn ze vergeven. Vergeven jullie ze niet, dan zijn ze niet vergeven.’ Wat bedoelt Jezus hiermee?

Laten we eens kijken naar wat vergeving van zonden inhoudt. We kijken daarvoor naar een situatie tussen twee mensen. Omdat de vraag afkomstig is van jongeren, ga ik nu over in de ‘jij-vorm’. Jij hebt iemand beledigd. Wie kan jou dit vergeven? Stel je voor dat je er erg spijt van krijgt en het je moeder vertelt. Kan zij het jou vergeven? Nee, alleen de persoon die jij beledigd hebt. Andersom is ook zo: iemand heeft jou beledigd. Hij krijgt er spijt van en vertelt het eerlijk tegen zijn vader. Is het dan in orde als zijn vader zegt: ‘Ik vergeef het je’? Nee, het is pas in orde wanneer jij het hem vergeeft. Tegen wie hebben wij gezondigd? Niet tegen een dominee of priester, maar tegen God. Natuurlijk kun je ook tegen je naaste zondigen en dan moet je van die naaste ook vergeving ontvangen. Dan moet je dus tegen die naaste je zonde belijden en hem of haar om vergeving vragen. Maar wanneer Jezus het heeft over ‘zonden’, bedoelt Hij zonde tegen God. En wie kan jouw zonden tegen God vergeven, dan Hij alleen?

Welke plaats hebben de discipelen hier dan in? Want Jezus zegt duidelijk dat ze er een plaats in hebben. Gods Zoon stelt Zijn discipelen als apostelen aan om in Naam van God vergeving te verkondigen. Zij vergeven dus niet op eigen gezag, maar op Gods gezag. Zij beslissen dus niet wie ze wel of niet de zonden vergeven, maar ze maken bekend wat God heeft laten weten over Zijn vergevingsgezindheid.

Wat is er bekend over Gods vergevingsgezindheid? Wat heeft Hij laten weten over wie er van Hem wel en wie er niet vergeving ontvangen? Of: aan wie Zijn knechten wel en aan wie zij niet vergeving mogen afkondigen? Dit vertelde Hij in het Oude Testament door de offerdienst, élke dag. Eenmaal per jaar deed Hij dit heel bijzonder door de grote verzoendag. De HEERE zei daarmee tegen het hele volk Israël: ‘Ik ben vergevingsgezind.’ Denk aan de woorden uit Leviticus 16:21-22:

"En Aäron zal zijn beide handen op het hoofd van de levende bok leggen, en zal daarop al de ongerechtigheden van de kinderen Israëls, en al hun overtredingen, naar al hun zonden, belijden; en hij zal die op het hoofd van de bok leggen. Zo zal die bok op zich al hun ongerechtigheden wegdragen. 29-30 Dit zal voor u tot een eeuwige inzetting zijn: gij zult op de tiende van de zevende maand uw zielen verootmoedigen. Want op die dag zal hij voor u verzoening doen, om u te reinigen. Van al uw zonden zult gij voor het aangezicht des HEEREN gereinigd worden. 34 Dit zal voor u tot een eeuwige inzetting zijn, om voor de kinderen Israëls van al hun zonden, eenmaal per jaar, verzoening te doen."

Wie om vergeving verlegen was, kon deze ontvangen bij het geslachte offerlam (dat is: de gekruisigde Zaligmaker). Wie er geen behoefte aan had –omdat hij zijn misdaad niet besefte of niet wilde erkennen– zag en hoorde in die offerdienst toch dat zijn God vergevingsgezind was. Maar hij begeerde deze afgekondigde genade niet en aanvaardde deze aangeboden vergeving niet. Smeekten alle Israëlieten aan de troon der genade om vergeving, dan verklaarde God in heel het Oude Testament: ‘Ik ben –om Christus’ wil– vergevingsgezind.’ Smeekte geen enkele Israëliet om vergeving, dan nóg verklaarde God: ‘Ik ben –om Christus’ wil– vergevingsgezind.’ En dat mochten alle profeten en alle priesters en levieten aan alle Israëlieten verkondigen.

En zo is het ook nu, in de tijd van het Nieuwe Testament. Paulus schrijft dat wat in het Oude Testament voor het hele volk Israël gold, nu voor de hele wereld geldt (2 Korinthiërs 5 vers 19): God heeft in Christus de wereld met Zichzelf verzoend, en rekent hun zonden hun niet toe. En God heeft het woord van verzoening in Zijn knechten gelegd. Hoe moeten zij/wij nu de vergeving prediken? Zegt Paulus tegen de mensen: ‘Ik vergeef u uw zonden’? Of: ‘U bent met God verzoend! Geloof dat maar’? Nee, hij schrijft (vers 20): ‘Dus zijn wij gezanten van Christuswege, alsof God door ons bad. Wij bidden van Christuswege: Laat u met God verzoenen.’ Dat is: leg de wapens neer en geef je aan Zijn genade over! Zo roepen wij in de prediking mensen niet op: ‘Verzoen u met God!’ Nee, God zij dank is dat niet onze opdracht. Het zou vreselijk en hopeloos zijn. We roepen de mensen toe: ‘God heeft de verzoening aangebracht. En als u in Christus gelooft, dat is: als u zich met God laat verzoenen, deelt u in die heerlijke genade van de vergeving van al uw zonden!’

Deze opdracht kregen de discipelen en Gods dienaren tot op de dag van vandaag. En terecht zegt Luther dan dat élke christen deze boodschap aan anderen mag vertellen. Dus jouw vader of moeder mag zeggen: ‘God is vergevingsgezind, mijn kind. Hij vergeeft jou graag al je zonden om het lijden en sterven van Zijn Zoon. Belijd je zonden maar aan Hem en vertrouw dat Hij ze jou vergeeft!’ Dit mag zelfs jouw broer of zus tegen jou zeggen. En dit mag ook jij tegen hen of tegen je vriend of vriendin zeggen: ‘Geloof in de Heere Jezus Christus! Geloof de belofte van het Evangelie, en al je zonden worden volkomen vergeven!’ Zo heeft Petrus de zonden van de mensen vergeven, toen hij zei (Handelingen 2 vers 38): ‘Bekeer u, en een ieder van u worde gedoopt in de Naam van Jezus Christus tot vergeving van zonden.’

Ds. W. Pieters

Dit artikel is beantwoord door

Ds. W. Pieters

  • Geboortedatum:
    27-06-1957
  • Kerkelijke gezindte:
    Hersteld Hervormd
  • Woon/standplaats:
    Elspeet
  • Status:
    Actief
264 artikelen
Ds. W. Pieters

Bijzonderheden:

website: dspieters.refoweb.nl


Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Geen reacties
Je kunt niet (meer) reageren op dit bericht. De reactiemogelijkheid is niet geactiveerd of de uiterste reactietermijn van 1 maand is verstreken.

Terug in de tijd

Er kan amper een tampon in

Mijn vriend en ik hopen volgend jaar te gaan trouwen. Vroeger heb ik een ziekte, leukemie, gehad. Ik kan al amper een tampon in mijn vagina krijgen, zou ik dan wel gemeenschap kunnen hebben? De laatst...
Geen reacties
12-09-2005

Arme prediking

In hoeverre mag je een 'arme' prediking, met weinig nodiging tot het heil in Christus zien als een tuchtiging door de Heere? Wij ervaren dit als een grote zorg in onze gemeente. Veel gezinnen in onze ...
Geen reacties
12-09-2005

Probleem is seks in ons huwelijk

Ik ben een vrouw van 25 jaar en ben bijna 3 jaar getrouwd. Mijn probleem is seks in ons huwelijk. We hebben uiteraard gewacht met seks tot we getrouwd waren. Ik heb het ook nooit moeilijk gevonden en ...
7 reacties
12-09-2011
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering