IK-gericht
J.M. Strijbis | 1 reactie | 08-09-2017| 08:05
Vraag
Ik heb een vraag over de zondigheid van ons als mensen. Ik heb oog voor detail en daaruit kan ik (onbewust) vaak een heleboel opmaken. De laatste tijd valt het me op dat iedereen zo op zichzelf gericht is in het omgaan met zichzelf en met elkaar (mezelf hierbij inbegrepen). Als ik over dingen doordenk, kom ik altijd terecht bij het feit dat het om ons eigen “ik” draait. Ik vraag me af: is de wereld echt zo slecht dat alles, echt alles om onszelf draait? Het lijkt zo en ik kan hier niet goed mee omgaan. Ik vind heel het leven dan eigenlijk erg hypocriet en zie dan alles negatief in.
Maar aan de andere kant is het leven toch ook gewoon zo ingesteld? Ik bedoel bijvoorbeeld dat je voor jezelf op moet komen omdat je anders vergaat in deze wereld. Ook bijvoorbeeld het feit dat je graag kinderen wilt zodat die voor jou kunnen zorgen als je oud bent. Of dat je herkenning van mensen wilt hebben omdat die dan positief bevestigen wie je bent. Heb ik het goed dat ik wat deze dingen betreft nuchter moet zijn en moet bedenken dat dit bij het leven hoort? Of zijn zelfs deze dingen uiteindelijk allemaal “ik” gericht en dus zondig?
Antwoord
Inderdaad is het probleem dat je aanroert, al een probleem van alle eeuwen. Er zijn maar twee letters waar het bij een mens om gaat: I en K (samen IK). Of je daar aan moet willen wennen is maar de vraag. Want als God in het leven van een (ik-gericht en dus egoïstisch) mens gaat werken, verandert dit wel. Dan komen de schijnwerpers op een Ander te staan. Je kunt dat heel goed zien in het leven van bijvoorbeeld Paulus. Voor zijn bekering was hij erop gebrand om zijn eigen behoeften (mensen vervolgen) te bevredigen. Na zijn bekering gaat hij doen wat God van hem vraagt. Dan gaat het niet meer om Paulus, maar om God en de mensen die hij ontmoet.
Of je nuchter moet zijn? In zeker opzicht wel, want na het Paradijs zal het met de mensenwereld vanuit onszelf niet beter worden. In een ander opzicht niet, want de Heere vraagt ons hele hart in een weg van zelfverloochening. Dan gaat het niet meer om mij en IK, maar dan gaat het om de Heere en de ander. “Hij moet wassen en IK minder worden” (Joh. 3:30). Dan hoef je dus niet voor jezelf op te komen, maar dan lig je veilig in Zijn Handen. Hij is voor al Zijn kinderen opgekomen door voor hen te lijden en te sterven.
Ik eindig met een paar verzen uit 1 Johannes 4:7-9: “Geliefden! Laat ons elkander liefhebben, want de liefde is uit God; en een iegelijk, die liefheeft, is uit God geboren, en kent God; Die niet liefheeft, die heeft God niet gekend; want God is liefde. Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld, opdat wij zouden leven door Hem.”
J. M. Strijbis
Dit artikel is beantwoord door
J.M. Strijbis
- Geboortedatum:16-06-1956
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Gouda
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Docent(opleider) Driestar Hogeschool
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Een mens is in uitgangspositie egoïstisch.
Meer zij die wedergeboren zijn, hebben licht gekregen over onder meer Mat 22 vers 36-40 waar in staat: “Meester, wat is het grote gebod in de wet? 37 Hij zeide tot hem: Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand. 38 Dit is het grote en eerste gebod. 39 Het tweede, daaraan gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. 40Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten”.
Het aardse en alles wat daarmee te maken heeft is voor zulke niet echt interessant meer. Zij zijn met iets anders bezig.
Paulus schrijft daarover in 2 cor 4 vers 17 : Want de lichte last der verdrukking van een ogenblik bewerkt voor ons een alles verre te boven gaand eeuwig gewicht van heerlijkheid, 18 daar wij niet zien op het zichtbare, maar op het onzichtbare; want het zichtbare is tijdelijk, maar het onzichtbare is eeuwig.
Zij kunnen zich ook helemaal vinden in wat Paulus aan de Kolossenzen schrijft (H3): “1 Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan de rechterhand Gods. 2 Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn. 3 Want gij zijt gestorven en uw leven is verborgen met Christus in God. 4 Wanneer Christus verschijnt, die ons leven is, zult ook gij met Hem verschijnen in heerlijkheid.
Op die manier wordt elke dag een feest, elke beproeving een uitdaging en elke verzoeking een reden tot overwinning!