De parel van grote waarde
Ds. A. van Vuuren | 15 reacties | 06-09-2017| 16:02
Vraag
Laatst was er bij ons een dominee die preekte over de parel van grote waarde. Hij waarschuwde ernstig en indringend voor zelfbedrog. Dat je het echte werk van de Heere niet mag verwarren met de algemene werkzaamheden van de Heilige Geest. Dat er vele kleine pareltjes in je leven kunnen zijn, maar dat nog niet de parel van grote waarde was. Nu sta ik er volkomen achter dat een dominee de gemeente ernstig moet waarschuwen. Maar ook de kleinen in de genade werden onder de loep genomen. Hij vond in het woord ‘kleinen’ een gevaar zitten. Want volgens de dominee werd er te snel en te makkelijk gedacht dat je bij de ‘kleinen’ zou horen, terwijl het Gods werk niet is. Maar in de Bijbel zegt de Heere toch Zelf: “Ik zal Mijn hand tot de kleinen wenden?” Verder waarschuwde de dominee ervoor dat als er werkzaamheden in je leven waren, het nog alle kanten op kon en dat het zelfs tot niets toe kon leiden. Maar wat de Heere eenmaal begonnen is maakt Hij toch altijd af? Wat moet ik hier nu van denken?
Antwoord
Beste vraagsteller/vraagstelster,
Ik begrijp uw zorg en hoop u hieronder een kleine handreiking te kunnen doen. Naar ik aanneem zal de kern, de hoofdmoot, van de preek zijn gegaan over die parel van grote waarde. Volgens de traditionele uitleg de persoon van de Heere Jezus, de Zaligmaker. Ongetwijfeld zal de predikant de allesovertreffende rijkdom van die parel hebben aangeprezen. Christus de bloedparel, die Zijn bloed gaf om verloren zondaren te redden, met God te verzoenen. Zulke Christusprediking wil de Heilige Geest gebruiken om mensen begerig naar Jezus te maken.
Het gaat er vervolgens om dat mensen alles verkopen om die parel te verkrijgen. Die geestelijke uitverkoop van al het onze, inclusief allerlei geestelijke werkzaamheden en goede werken, is dus noodzakelijk. Als we op die pareltjes steunen, dan moeten we die kwijt. Verkopen! Inleveren al die pareltjes! Je eeuwig heil hangt er van af. We moeten leren al ons vertrouwen op Christus en Zijn Borgwerk te stellen. In Hem je eeuwig rijkdom te vinden en te hebben, daar gaat het om.
Het is inderdaad een groot gevaar dat mensen zich tevreden stellen met een zeker minimum aan geestelijk leven. Daar zelfs in gaan rusten, terwijl ze de parel van grote waarde niet bezitten. Christus en zijn volbrachte werk, dat is de enige grond van onze zaligheid. Daarin heeft die predikant in ieder geval gelijk. En als zijn prediking mensen uitdrijft tot Christus is dat een zegen. We mogen geen rust vinden totdat we weten: het leven is mij Christus en daarom het sterven gewin.
Blijft natuurlijk wel staan dat een pastoraal omgaan met zoekende en tobbende schapen noodzakelijk is. De Goede herder verzamelt ook de lammeren in zijn schoot. Ook het kleine geloof heeft dus de Goede Herder. “Ik zal mijn hand tot de kleinen wenden”, dat staat inderdaad in Zacharia 13:7. Als dat handgebaar in de prediking zat dan is het goed.
Op zich zit er in het woord “kleine” dus geen gevaar. Het is maar wat je daar onder verstaat. Een kleine in het geloof, in de genade, is wat anders dan je rekenen tot de kleinen omdat je wel een beetje ernstig bent, het zwaar opneemt, waarheidsgetrouw bent, een paar uitreddingen kent enz. Het is inderdaad bloedlink als een mens daar op leunt.
Er staat niet in de Bijbel dat die kleinen van zichzelf zeggen: “Ik ben een kleintje, met mij komt het dus wel goed.” Trouwens, het is niet Gods bedoeling dat we een kleintje blijven (behoudens dan klein in de zin van nederig). God wendt Zijn hand tot de kleine schapen om ze verder te helpen, ze bij de Herder te brengen. Het gaat om de groei naar de geestelijk volwassenheid (Efeze 4).
Inderdaad de Heere maakt af wat Hij begint. Het is waar wat we vaak zingen: “Elk die Hem vreest hoe klein hij zij of groot, wordt van dat heil die weldaan deelgenoot. Hij zal ze groter maken” (Ps. 115).
Hartelijk gegroet, met digitale handdruk,
Ds. A. van Vuuren
Lees ook: 'Gelijkenis van de parel'
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A. van Vuuren
- Geboortedatum:02-11-1948
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Capelle a/d IJssel
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus-predikant
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Nooit over nagedacht. Mooi om eens over na te denken, ook al handhaven de "grote" mannen uit het verleden de bekenden uitleg.
http://www.refoweb.nl/vragenrubriek/3099/schat-in-de-akker/
Ik weet even niet zo goed hoe ik het precies moet verwoorden en ik bedoel het echt goed. Maar liever nu zoekend naar de zekerheid van God, dan de geruststelling van mensen. Ik merk, als ik iets probeer aan te geven van mijn strijd, dat mensen het snel goedkeuren en aangeven dat ik op de goede weg ben (en wellicht al een kleine in de genade). Maar er is NIETS wat wij zelf aan kunnen brengen en dan moet ik altijd denken aan Orpa die ook samen met Ruth op de goede weg ging maar toch last minute terug. Of de rijke jongeling die zo goed op weg ging. Je zou toch niet willen dat je dan gerust gesteld wordt?
Overigens een mooie gedachte dat de koopman de Koopman zou zijn! Ga ik verder over nadenken.
En vanuit de preek (als het dezelde was) vond ik het mooi dat in 1 kopje 2 gelijkenissen werden gebruikt met zo'n verschil: de landman die een schat VOND, en de koopman die een parel ZOCHT. De ene 'toevallig' vindend en de andere zoekend en dan vindend.
Het beslissende punt in het ware Godswerk is dat de zondaar tot Christus komt. Dat is de koop waar het om gaat.
Ik wil wel geloven dat mensen die heimelijk nog zo rijk zijn met allerlei geestelijke ondervindingen en daarin opgebouwd en bekeerd gepraat worden, zich danig kunnen ergeren aan deze preek.
Als de Heilige Geest in je leven werkt dat ís dat toch het echte werk van de Heere? Toch niet een soort 'voorwerk' of 'nepwerk'? Als de Heilige Geest op je rust en in je woont dan ben je toch een kind van God?
Matthew Meade:
a. Iemand. kan den Geest voor een tijd hebben, doch niet
voor altijd; de Geest kan in een mensch wezen. en evenwel
niet in hem wonen. De Geest is, waar Hij woont, maar Hij
woont niet overal, waar Hij is; Hij is in allen, maar Hij woont
alleen in de heiligen. Een geveinsde mag den Geest een tijdje
hebben, maar hij heeft Hem niet altoos.
b. Iemand ,,kan den Geest hebben, en evenwel niet geboren
zijn uit den Geest": ieder waar Christen is geboren uit den
Geest. Een geveinsde mag de gaven des Geestes hebben, maar
niet de genade. De Geest kan in hem wezen, bij wijze van verlichting,
maar niet bij wijze van heiligmaking; tot overtuiging,
maar niet tot bekeering. Schoon hij veel gewone genad.en mag
hebben ten bate van and.eren, evenwel kan hij geen bijzondere
genade hebben ten bate van zichzelven, hoewel zijne belijdenis
geestelijk is, zijn toestand nochtans is vleeschelijk.
c. Iemand ,,kan den Geest slechts hebben, als een Geest
der dienstbaarheid.": op welke wijze de Geest in vele menschen
werkt. De Geest der dienstbaarheid nu ,,is een werking
van den Heiligen Geest door de Wet, overtuigende de consciëntie
van de ziel namelijk een bevatting van den toorn Gods, dat de
gedachten van God. zijn zíel verbaasd maken."
Deze Geest kan zijn, en is dikwijls, Zonder zaligmakende
genade; de werking van dezen Geest was in Kain en Judas.
Alhoewel niemand" den Geest der aanneming ontvangt, tenzij
hij eerst ontvangt den Geest der dienstbaarheid,, evenwel
ontvangen velen den Geest der dienstbaarheid,, die nooit
ontvangen den Geest der aanneming.
d. Iemand. ,,kan den Geest Gods werkende in zich hebben,
en nochtans kan hij dien wederstaan." Daar wordt gezegd"
van de Joden, dat zij wederspannig waren, en Zijn Heiligen
Geest verzochten." Dezelfde zonde werd hun kinderen
ten laste gelegd, Handl. 7:5L: ,,Gij hardnekkigen en onbesnedenen
van hart en oren, altijd wederstaat gij den Heiligen Geest, gelijk uwe vaders, alzo ook gij." Een huichelaarbhehoudt den Geest zoo lang niet, totdat hij doorbreekt tot wedergeboorte en aanneming, maar bluscht de bewegingen
daarvan uit, waardoor hij eeuwiglijk misdraagt.
e. Iemand. ,,kan den Geest hebben, en nochtans die onvergeeflijke
erfzonde doen": hij kan den Heiligen Geest hebben
en evenwel de zonde tegen den Heiligen Geest begaan: neen,
niemand kan deze zonde zond.igen, als die er eenigszins mede
behept is.
Een waar gelovige heeft zooveel van de werking van
dien Geest in zich, dat hij die zonde niet kan begaan: ,,Die
uit God. geboren is, zondigt niet te weten dee ,,zonde des
doods" want die wordt daarmede bedoeld, l Joh. 5 : 16-18.
De vleeschelijke practicale zondaar kan die zonde niet doen;
want hij is vleeschelijk en wellustig, den Geest niet hebbende.
Die deze zonde doen zal, moet iets van den Geest hebben,
welken de huichelaar heeft, gelijk gezegd. wordt, Hebr. 6 : 4:
,,Dat hij den Heilige Geest deelachtig is." En hij alleen is
in staat om te zondigen tegen den Heiligen Geest.
Zoo dan, indien iemand den Geest kan hebben voor een
tijd en niet altoos; indien iemand den Geest kan hebben en
niet geboren zijn uit den Geest; in dien hij den Geest kan
hebben, alleen als een Geest der dienstbaarheid.; indien
iemand. den Geest in zich werkende kan hebben en evenwel
begaan die onvergeeflijke zonde, zoo kan iemand den Geest
Gods hebben en nochtans maar ,,bijna een Christen ziin'
Die andere exegese over de koopman is erg vreemd. Niet één verklaarder van onverdachte snit trekt deze lijn. Echt niet één!!! Die dominee moet een dikke duim hebben gehad.
Westerlingen hebben wat moeite met deze beeldspraak omdat zij de cultuur niet kennen. Ook de discipelen begrepen niet altijd wat er bedoeld werd. En zij zaten midden in die cultuur en waren beslist geen domme jongens. Maar met vragen naar de uitleg geeft Yeshua Zijn uitleg.
Er zijn vier elementen in een tekst of pericoop:
de eenvoudige of historische betekenis (de Peshat);
de hint, er zit een diepere betekenis of een wenk in de tekst (de Remez);
het onderzoeken, de interpretatie, die de verborgen betekenis van een tekst geeft en aan de eenvoudige uitleg geheel voorbij gaat. Het doel is het vinden van G'ds wil en plan. In de methode worden vaak teksten of principes aan elkaar verbonden (de Derash);
het geheim, het mysterie, er zit iets verborgen in de tekst (de Sod)
Veel Bijbelgeleerden hebben moeite met het vinden van de Sod, de vierde laag in de pericoop.
En dan nog als de woorden van de deskundige letterlijk overgeschreven zouden worden past dat niet bij de voorganger. Zijn spreektaal wordt leestaal. De dynamiek gaat er uit.
Waneer de voorganger de parel, het geheim ontdekt, zal dat te merken zijn in de prediking. Ook wij, voorgangers hebben wel eens een zetje nodig in de goede richting en een dikke duim is te kort door de bocht.
Ook voorgangers ervaren wat er in Psalm 119:3 gezongen wordt. Een zucht naar Boven, dank U G'd voor het woord wat ik verkondigen mag vandaag.
Zo ook wij. De schat of parel kunnen wij verkrijgen mits wij alles opgeven en Hem volgen. Als wij een leerling / discipel van Hem worden.
E.e.a. conform Jezus woorden die staan in Lucas 9 vers 23 “Hij zeide tot allen: Indien iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf en neme dagelijks zijn kruis op en volge Mij. 24 Want ieder, die zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar ieder, die zijn leven verloren heeft om Mijnentwil, die zal het behouden”.
Niet meer zelf leven, dwz nooit meer je eigen willen doen (je oude mens gekruisigd houden) maar naar de geest leven, Hem gehoorzamen. DAT is alles opgeven. Maar dan (!!!) verkrijg je de schat ik de akker, en die is alles waard, dat maakt pas werkelijk gelukkig. M.a.w. zo wordt je bekeerd : wedergeboren.