Verlangen om dienaar te worden van het goddelijke Woord
Ds. C. Harinck | 1 reactie | 21-03-2017| 11:59
Vraag
Geachte ds. Harinck. Met interesse las ik uw bijdrage in het RD vandaag over het Apostolicum, in het bijzonder de vraagbeantwoording over het “mijn Heere.” U schrijft dat er vaak gehoord wordt dat er met vuisten naar de hemel gestaan wordt, dat we niet willen. Ik herken die taal, maar ik ken hem niet. En juist daarom kan ik weleens beangst worden 'of het wel echt is'. Ik mag ervaren gewillig gemaakt te zijn, vanaf de tienerjaren geleid, wat later 'zelf uit Zijnen mond gehoord', maar het wordt soms 'geremd' door voorgaande opmerking. Er is een verlangen om een dienaar te worden (de oproep, voorafgaand aan de curatorium vergadering, is aanstaande) van het goddelijke Woord. Iemand die ik over dat verlangen vertelde zei me: “Je moet eerst maar eens niet meer willen...” En ja, wat is nu eigenlijk mijn vraag, eigenlijk is die er niet echt. Of toch wel: hoe nu verder? De kanttekeningen en ‘Brakel’ schrijven over de roeping, maar er lijkt tegenwoordig wat meer nodig te zijn.
Antwoord
Beste vraagsteller,
In de bekering van mensen speelt het karakter een rol. Sommige oude theologen zeggen dan: “Op een knoestig stuk hout moet je een scherpe bijtel gebruiken, terwijl je een jonge twijg alleen maar hebt te buigen.”
Maar Gods genade dwingt een mens niet, maar maakt hem gewillig. Je moet DL 3/4,16 maar eens lezen. Daar staat dat de Heere de mens die niet wilde gewillig maakt. God overwint ons door Zijn liefde. Er is in de bekering niet alleen een wet die dreigt, maar ook een Evangelie dat trekt. Onze HC heeft het over: “Van harte willig en bereid maakt” (zondag 1). In algemene overtuiging kan wel veel vrees en ontzetting wezen, maar als die overwonnen worden, wordt de liefde gemist. Al die grote verhalen missen dit dikwijls.
Wat de roeping tot het predikambt betreft, daar maakt de Heere ons ook gewillig voor. Hij Zelf legt het verlangen in het hart om de zaligheid, die we ook zelf in Christus gevonden hebben, anderen te verkondigen. Je mag ook aan de Heere vragen om je te gebruiken in Zijn koninkrijk. Toen ik in mijn jonge jaren daarmee worstelde, dacht ik ook dat je niet aan de Heere mocht vragen om predikant te mogen worden. Je moest wachten tot God je daartoe bracht. Ik hoorde ook van die verhalen over eerst failliet gaan en erg ziek worden enz.
Ik ontken niet dat God soms met een mens zulke wegen gaat, maar we moeten die niet dwingend opleggen aan anderen. Er is meestal in zulke verhalen veel van een mens bij. Spurgeon zei van een bakker, die met zijn bakkerij failliet was gegaan en nu dominee wilde worden: “Als je voor de bakkerij niet geschikt bent, ben je het ook voor dominee niet.” Mislukte bakkers worden ook mislukte dominees. Maar, ja wij laten ons nog steeds door zulke verhalen inpakken.
Ik ben in de strijd of het wel goed was dat ik begeerde predikant te worden erg gesterkt uit 1 Tim. 3:1: “Zo iemand tot eens opzieners ambt lust heeft, die begeert een treffelijk werk.” Het is dus helemaal niet verkeerd als jongeman om de Heere te vragen je ín Zijn dienst te gebruiken. Maar ik heb toen wel verder gelezen over wie de opziener moet zijn en welke kwaliteiten hij moet bezitten. Daar ben ik erg mee vastgelopen. Ik geloof dat dit vooral de worsteling moet zijn. Daarin heb je nodig door de Heere gerustgesteld te worden, dat Hij je bekwamen zal en met je zal zijn. Zonder deze toezegging van God kan het niet.
Tenslotte. Deuren kunnen op slot zijn. Dat was in Hand. 10 ook zo. Maar de gemeente bad Petrus uit de gevangenis. Zoek het bij de Heere. Dan gaan de deuren open.
Ds. C. Harinck
Dit artikel is beantwoord door
Ds. C. Harinck
- Geboortedatum:09-04-1933
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Kapelle
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Want als een blinde een andere blinde leidt vallen ze samen in de sloot.
Een leraar kan alleen maar onderwijzen wat hij zelf snapt, hij moet de klas tenminste 1 les voor liggen.
Paulus schrijft: "Volg mij na zoals ik Christus na volg" (1 Cor. 11). Wie dit niet kan zeggen kan misschien wel mooi preken maar is geen ware VOORganger.
Het is dus in eerste instantie nodig zelf dagelijks met Christus gekruisigd te leven zodat je ook echt een boodschap hebt om te brengen.