Zingen tot Gods eer
Ds. M.F. van Binnendijk | 4 reacties | 16-03-2017| 15:55
Vraag
Zingen tot Gods eer vind ik zo bijzonder, zo mooi. Sommige gebeden door middel van zang opzenden tot Hem. In het zingen tot Gods eer (vooral Psalm 68:10, 43:4, 89:1, 32:1 en 52:7) besteden wij onze adem aan het zingen voor Hem, aan de lofprijs voor Hem. Na alles wat Hij voor ons heeft gedaan, zouden wij Hem dan niet eeuwig danken en prijzen om wat Hij gedaan heeft?! Hoe moet ik de uitspraak “zingen is dubbel bidden” zien? Met eerbied gesproken: Is er gejuich in de hemel als je zo vanuit je hart tot God mag zingen?
Antwoord
Ik vind je vraag eerder een lofprijzing dan een vraag.
Het is inderdaad zo dat wij de levensadem van de Schepper in onze neusgaten hebben gekregen om -naast de dingen van het gewone leven- boven alles uit de Heere God lof toe te zeggen en te zingen. Ik voel mezelf op twee manieren bijzonder bevoorrecht. Enerzijds mag ik mijn (adem)stem gebruiken voor de verkondiging vanaf de kansel, in het jongerenwerk en in gesprek met de mensen van alle dag. Eens te meer beleef ik de kracht van mijn stem en adem wanneer ik zingend op een ándere manier Gods werken verkondig en zelf mag doorleven.
Dat laatste geldt voor mij enerzijds in de christelijke gemeente, wanneer er samen gezongen wordt en we -onder begeistert orgelspel- opgetild worden boven ‘het aards gedruis’... Maar dit geldt voor mij soms nog meer wanneer ik de geestelijke muziek mag verwoorden met mijn stem. Dit zingen op een hoger niveau raakt in mijn beleving niet zelden aan de bevinding die je tijdens de Woordverkondiging of het sacrament beleeft en deze overstijgt bij tijden het hier en nu, raakt zelfs aan de eeuwigheid.
Muziek en verkondiging gaan wat mij betreft hand in hand, waar en wanneer:
-God als Schepper wordt grootgemaakt in al Zijn werk (“Herr, unser Herscher”, Johannes Passion, Bach);
-waar Christus in Zijn schuldverzoendend lijden geëerd wordt (“Durch dein Gefängnis, Gottes Sohn, muß uns die Freiheit kommen”, idem);
-waar de vergankelijkheid van de mens wordt uitgetekend (“Denn alles Fleisch, es ist wie Gras”, Deutsche Messe, Brahms);
-waar verlangend wordt uitgezien naar de eeuwige rust (“Requiem aeternam, dona eis Domine”; Fauré, Duruflé, Rutter);
-en waar de Drieenige God in het werk van Christus de Messias mag worden verheerlijkt (“Halleluja”, Händel).
Een oud orgelopschrift luidt: “Musica vitae aeternae preludium” (d.w.z. muziek is het voorspel van het eeuwige leven). Daar zit een kern van waarheid in.
“Zingen is twee keer bidden.” Bidden komt bij ons doorgaans niet verder dan willen ontvangen. Zingen daarentegen is doorgaans willen geven!
Of de engelen juichen wanneer ik zing? Het zou zomaar kunnen. Maar zij juichen zeker en vooral (!) wanneer één zondaar zich bekeert en de weg naar het Eeuwige Vaderhuis heeft mogen vinden.
Ds. M. F. van Binnendijk,
Hervormd predikant te Rotterdam
Dit artikel is beantwoord door
Ds. M.F. van Binnendijk
- Geboortedatum:30-11-1963
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Stadskanaal
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Lees ook: het weblog 'Dominee in de bajes'
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Dat is uiteraard alleen van toepassing op Gods kinderen. Een onbekeerde, iemand die buiten Christus is, kan niets doen tot eer en lof van God.
Is de Heere niet machtig om zelfs uit stenen (die nog minder zijn dan mensen, die toch alle - wetend of onwetend - het beeld Gods in zich dragen) kinderen van Abraham te maken!?
Zeker!
Maar de mens is sinds de zondeval natuurlijk geen beelddrager Gods - wetend of onwetend - maar een beelddrager van de Satan. Waarom zou God anders bekering en geloof eisen?