Vreesachtigen
Ds. K. van den Geest | 4 reacties | 06-01-2017| 10:34
Vraag
Een nieuwjaarspreek over Openbaring. Daar staat dat voor de “vreesachtigen” ook de hel is. Wie worden daarmee bedoeld in de grondtaal?
Antwoord
Ik hoop dat het een bemoedigende en troostende preek was zo aan het begin van een nieuw jaar! Het gaat om Openbaring 21:8. Vergelijking van verschillende vertalingen laat zien dat het woord “vreesachtigen” alleen in de Statenvertaling voorkomt. In de Herziene Statenvertaling is het zelfde woord vertaald als “lafhartigen”, zie ook de NBV, waar staat “die laf zijn.”
Deze aanduiding moet je begrijpen in het verband: er wordt hier een tegenstelling gemaakt. “Wie overwint komen al deze dingen toe. Ik zal zijn God zijn en hij zal Mijn kind zijn” (vers 7 NBV). Deze laatste woorden zijn de formulering die we vaker in de Bijbel tegenkomen en waarmee de vervulling van Gods verbond wordt aangeduid. Gods verbond is dat Hij onze God en wij Zijn kinderen zullen zijn. In Openb. 21 gaat het over die vervulling, als het Nieuwe Jeruzalem aanbreekt.
Het is in Gods Woord duidelijk voor wie deze heilrijke toekomst bestemd is: degenen die van de Heere zijn. Die gekocht zijn met Christus’ bloed en zo vernieuwd en verheerlijkt zullen worden. Voor hen is het eeuwige leven. In dat verband wordt dan ook duidelijk voor wie het niet bestemd is: degenen die niet hun vertrouwen op God en op Jezus Christus hebben gesteld. Het zijn degenen die (en dan volgen al diegenen die in vers 8 worden opgesomd). Dit zijn kort samengevat degenen die kwaad doen en niet op Christus vertrouwen voor hun eeuwige redding.
Bij hen horen ook die “lafhartigen” (SV, “vreesachtigen”). Dat zijn “zij die de strijd weigeren aan te gaan of deze verlaten” (aldus de uitleggers in “Studiebijbel in Perspectief”). En zij vullen aan: “De opsomming is dekkend voor allen die zich definitief tegen God keren.” Als de vraagsteller zich wel eens ‘vreesachtig’ voelt, of iemand is uit een kerkgemeenschap waarin de vrees voor de hel ook in de prediking indringend wordt verkondigd, kan ik zeggen: vrees niet. Het evangelie van Jezus Christus is dat wij ook met een zwak geloof toch bij Hem mogen schuilen. Hij legt ons geen te zware lasten op (Matt. 11:28-30!), omdat Hij door Zijn kruisdood het zoenoffer voor onze zonden volkomen heeft gebracht. Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld (Joh. 5:24). Twijfelen of vrezen is menselijk, maar Gods genade is juist voor diegenen groot, groter dan onze twijfel. Een bange gelovige is altijd nog heel iets anders dan de mensen die echt en definitief tegen Hem kiezen en over hen gaat het in Openb. 21:8.
Ds. K. van den Geest,
Alphen aan den Rijn
Dit artikel is beantwoord door
Ds. K. van den Geest
- Geboortedatum:12-10-1957
- Kerkelijke gezindte:Nederlandse Gereformeerde Kerken
- Woon/standplaats:Deventer
- Status:Actief
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
en verdorvenen en moordenaars en hoereerders en tovenaars en afgodendienaars en alle leugenaars,- hun deel is in de poel die brandt van vuur en zwavel, dat is de tweede dood!
Het Griekse woord 'deilos' kan worden vertaald met 'nietswaardig', 'lafhartig', 'zonder moed' of iets in die richting.
Te denken valt ook aan de tekst in Hebreeën 10:38-39 ...
38 „Maar mijn rechtvaardige zal wegens geloof leven” en „indien hij terugdeinst, heeft mijn ziel geen behagen in hem”.
39 Welnu, wij behoren niet tot het soort dat terugdeinst, wat tot vernietiging leidt, maar tot het soort dat geloof heeft, wat tot het in het leven behouden van de ziel leidt.