Polygamie verboden in Bijbel
Ds. W. Pieters | 3 reacties | 12-12-2016| 16:33
Vraag
God zegt tegen David dat Hij hem meer vrouwen had gegeven. Waarop gronden wij dat polygamie verboden is?
Antwoord
Van twee kanten bereikte mij bovenstaande vraag, waarbij een van de twee vraagstellers uitdrukkelijk verwees naar de geschiedenis van David en Nathan. We beginnen met dat laatste. In 2 Samuël 12 lezen we dat de HEERE (nadat David Bathseba had gestolen en haar man Uria had laten doden) de profeet Nathan tot David zond. Nathan bestraft de koning – wat in het oude oosten niet ongevaarlijk was... Hij vertelt de koning in Naam des Heeren dat hij een vreselijke zonde heeft begaan, een misdaad gepleegd: “U hebt Uria, de Hethiet, met het zwaard verslagen, en zijn vrouw hebt u voor zich ter vrouw genomen.”
Dit was op zich al erg genoeg, maar daarbij zegt de Heere door Zijn knecht dat er ook nog eens verzwarende omstandigheden waren. Welke? “Ik heb u tot koning gezalfd over Israël, en Ik heb u uit Sauls hand gered, en Ik heb u het huis van uw heer gegeven, daartoe de vrouwen van uw heer in uw schoot, ja, Ik heb u het huis van Israël en Juda gegeven. En als het weinig is, Ik zou u ‘alzulks en alzulks’ daartoe doen.” De Heere heeft in Zijn voorzienige leiding ervoor gezorgd dat David koning werd, dat hij niet door Saul omgebracht werd, dat hij ‘het huis van’ Saul ontving én de vrouwen van Saul. En ten slotte nog dat hij ‘het huis van Israël en Juda’ van God had gekregen. En als David met dit alles niet tevreden zou zijn geweest en nog meer had willen hebben, dan zou de Heere hem ‘alzulks en alzulks’ erbij hebben gegeven. Dat is: wát David maar wilde.
De Heere zegt niet dat David maar één vrouw mocht hebben, maar wel dat hij niet de vrouw van een ander mocht nemen. Mocht David dan meer vrouwen hebben? Mocht het van God? Als het toen van God mocht, zou het dan nu van Hem ook niet mogen? Al zouden wij zelf geen enkele behoefte hebben, en al zouden 99 op de honderd mannen er geen behoefte aan hebben, mogen we het aan die ene wel verbieden? De Heere spreekt door Zijn knecht Nathan zo mild, zo ruim, zo toegevend, tegen David over dit onderwerp.
Om hierop een antwoord te geven, moeten we even ons bezinnen op de vraag: waarop gronden wij een verbod of een gebod? Wat is onze maatstaf? Hebben we altijd een uitgesproken woord van God in de Bijbel nodig, of is het ook mogelijk om Schrift met Schrift vergelijkend conclusies te trekken en om geboden en ook verboden af te leiden uit de grote lijnen van de Heilige Schrift en uit de doorgaande ‘rode draad’ van de Bijbelse ethiek? In ons dagelijks leven maken we steeds bijzondere toepassingen uit de algemene regels en wetten van Gods Woord. Of, als we geboden en verboden van God aan iemand persoonlijk lezen, vragen we in hoever dat ook op ons van toepassing is. We trekken dan conclusies.
Om een paar voorbeelden te geven:
-De rijke jongeling moet alles verkopen wat hij heeft en de opbrengst ervan aan de armen moet geven. Geldt dit gebod ook ons? Hoe wel en hoe niet?
-De apostelen zeggen dat de heidenchristenen afstand moeten houden van dingen die door de afgoden besmet zijn, hoererij, het verstikte, en bloed. Geldt dit ook nu, of alleen in de overgangstijd van toen?
-Paulus schrijft vier keer: “Groet elkaar met een heilige kus.” Moeten ook wij dit doen, of mag het ook met een hartelijke handdruk?
-Calvijn schrijft over de hoofdbedekking van de man (1 Korinthiërs 11 vers 4): “Wij moeten bedenken, dat hier in zover gezondigd wordt, als de welvoeglijkheid wordt verstoord, en het onderscheid der orde door de Heere gesteld, wordt uitgewist. Want men moet niet stellen, dat het ongeoorloofd zou zijn, als een predikant een mutsje op het hoofd had, als hij op de predikstoel tot het volk spreekt.” U zou heel raar opkijken als uw dominee met een mutsje op zijn hoofd zou preken...
Dit alles is een reden waarom er zoveel verschil van mening en inzicht is als het gaat over de vraag hoe we de regels van Gods Woord moeten toepassen, en op welke manier ze nog wel of niet meer gelden.
Nu naar wat er het Oude Testament over de huwelijken van één man met twee of meer vrouwen zegt. We kunnen nergens vinden dat God het verbiedt, maar wel de volgende Schriftgegevens bijeen nemen en er gevolgtrekkingen uit maken:
-God gaf aan Adam één vrouw.
-De eerste die er meer dan één nam, was de goddeloze Lamech.
-Abram nam, niet om reden van lust of status, een tweede vrouw op advies van zijn onvruchtbare vrouw Saraï, om een nakomeling te verwekken. Dit het was duidelijk niet goed!
-Jakob werd door zijn schoonvader bedrogen en had twee zussen als vrouw. Daarna kreeg hij door de afgunst van de een tot de ander zus ook twee bijvrouwen. De Schrift beschrijft het zó, dat duidelijk is hoe weinig Gods gunst hierop rustte...
-Dit geldt ook van de vader van Samuël, die Hanna lief had, maar Peninna er bij nam.
-David had meer ongemak dan gemak van zijn vrouwen en van de kinderen die hij bij hen allemaal verwekte.
-Zijn zoon Salomo deed helemaal dwaas – uitdrukkelijk tegen Gods gebod in Deuteronomium 17 vers 17: De koning “zal voor zich de vrouwen niet vermenigvuldigen, opdat zijn hart niet afwijkt.”
-Maleachi onderwijst ons over het monogame huwelijk: één vrouw en één man (hoofdstuk 2 vers 14-15): “De HEERE is Getuige geweest tussen u en de vrouw van uw jeugd, met wie u trouweloos handelt, terwijl zij toch uw gezellin, en de vrouw van uw verbond is. Heeft Hij er niet maar één gemaakt, hoewel Hij geest over had? En waarom maar die ene? Hij zocht een zaad Gods.” De kanttekening luidt: “Hij wil zeggen, dat het tegen de eerste instelling van het huwelijk is, dat een man meer dan één vrouw zou hebben, want God heeft gewild dat een man en een vrouw één vlees zouden zijn. God had wel, als het Hem beliefd had, meer vrouwelijke lichamen kunnen scheppen, en die een levende adem kunnen inblazen. Het ontbrak Hem niet aan de macht voor Adam meer dan één vrouw te scheppen, maar Hij heeft dit niet gedaan. Daaruit blijkt, dat Hij niet heeft gewild, dat een man meer dan één vrouw zou hebben.”
-Wanneer Jezus in Mattheüs 19 een misstand recht zet over echtscheiding, verwijst Hij naar de instelling van het huwelijk met deze woorden: “Hebt u niet gelezen, Die in het begin de mens gemaakt heeft, dat Hij ze gemaakt heeft man en vrouw? En dat Hij gezegd heeft: Daarom zal een mens vader en moeder verlaten, en zal zijn vrouw aanhangen, en die twéé zullen tot één vlees zijn?” Hij vervolgt: “Mozes heeft vanwege de hardheid van uw harten u toegelaten uw vrouwen te verlaten, maar vanaf het begin is het zo niet geweest.”
-Paulus vergelijkt in Efeziërs 5 de relatie van man en vrouw in het huwelijk met de liefdes- en trouwrelatie tussen Christus en Zijn ene gemeente.
-Voor een ambtsdrager geldt – ook waar het christendom in het heidendom polygamie aantrof: 1 Timotheüs 3 vers 2: “Een opziener moet onberispelijk zijn, de man van één vrouw.”
1 Timotheüs 3 vers 12: “Laten de diakenen de man zijn van één vrouw”; Titus 1 vers 6: “Als iemand (een ouderling) onberispelijk is, de man van één vrouw.”
Dit is genoeg om ons te doen geloven dat het Bijbels is om als christen maar één vrouw te hebben. Al blijft het waar dat God Zelf van Zijn instelling kan afwijken, zoals Hij toestond dat de ouders van Henoch (de kleinzoon van Adam) broer en zus waren. Maar later verbood Hij het.
Nog één ding: met alle verschil van inzicht in deze materie moge het duidelijk zijn dat elke man zijn vrouw zó moet liefhebben als Christus Zijn gemeente liefheeft!
Ds. W. Pieters
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W. Pieters
- Geboortedatum:27-06-1957
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Elspeet
- Status:Actief
Bijzonderheden:
website: dspieters.refoweb.nl
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
En Abraham voer voort, en nam een vrouw, wier naam was Ketura.
En zij baarde hem Zimran en Joksan, en Medan en Midian, en Jisbak en Suah.
En Joksan gewon Seba en Dedan; en de zonen van Dedan waren de Assurieten, en Letusieten, en Leummieten.
En de zonen van Midian waren Efa en Efer, en Henoch en Abida, en Eldaa. Deze allen waren zonen van Ketura.
Doch Abraham gaf aan Izak al wat hij had.
Maar aan de zonen der bijwijven, die Abraham had, gaf Abraham geschenken; en zond hen weg van zijn zoon Izak, terwijl hij nog leefde, oostwaarts naar het land van het Oosten.
Abraham had zo ook zijn bijvrouwen blijkkbaar.....
Jezus bevestigde dat later toen hij op aarde was en in in discussie was met de huichelachtige religieuze leiders van die tijd ...
Mat 19:4-6 ... Hij gaf ten antwoord: „Hebt GIJ niet gelezen dat hij die hen heeft geschapen, hen van [het] begin af als man en als vrouw heeft gemaakt 5 en gezegd heeft: ’Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, en de twee zullen één vlees zijn’? 6 Dus zijn zij niet langer twee, maar één vlees. Wat God derhalve onder één juk heeft samengebracht, brenge geen mens vaneen.”
Dus als je een discipel van Jezus bent die je je te houden aan het goddelijke gebod om met 1 partner te trouwen maar dan wel "in de heer" met een medechristen.