Valse leraars
Ds. C. den Boer | 16 reacties | 24-11-2016| 15:36
Vraag
Ik heb een vraag over 2 Petrus 2:1. Daar schrijft Petrus dit: “Maar er zijn ook valse profeten onder het volk geweest, zoals er ook onder u valse leraars zullen zijn, die heimelijk verderfelijke afwijkingen in de leer zullen invoeren. Daarmee verloochenen zij zelfs de Heere, Die hen gekocht heeft, en brengen zij een snel verderf over zichzelf.” Het gaat hierbij om wat Petrus schrijft: “de Heere, Die hen gekocht heeft.” Petrus heeft het hier (hen) over de valse leraars, die een snel verderf over zichzelf brengen. Zij zijn gekocht door de Heere en toch brengen ze een verderf over zichzelf. Hoe bedoelt Petrus dit?
Antwoord
Inderdaad gaat het in 2 Petr. 2:1vv over valse leraars die een bandeloos leven leiden en door hun schijnvroomheid de mensen misleiden. Als u dit hoofdstuk met aandacht leest, slaat u de schrik om het lijf. Zulke mensen zullen het oordeel niet ontvluchten. God zal ze straffen, net als Hij dat deed met de mensheid bij de zondvloed en met de mensen in Sodom.
Vanaf vs. 12 horen we dat het hier gaat over schandelijke lieden met een normloos gedrag; mensen die worden beheerst door onreine begeerten, die het vlees achterna lopen, die van het leven een zwelgpartij maken, het gezag verachten, roekeloos, en eigenzinnig zijn. Hun ogen puilen uit van overspel. Kortom, het zijn schandvlekken en smetten in de gemeente. Ja, want zij zijn ook nog lid van de christelijke gemeente. Het leek erop dat zij de besmettingen van de wereld de rug hadden toegekeerd door de kennis van de Zaligmaker, maar ze zijn er opnieuw in verwikkeld geraakt. Ze zijn geworden als een hond die weergekeerd is tot zijn eigen uitbraaksel en als een gewassen zeug tot de wenteling in het slijk (vs. 22).
U vraagt, hoe het kan zijn dat van zulke mensen door Petrus in zijn brief gezegd wordt, dat de Heere hen gekocht heeft (vs. 2). Is er dan soms voor hun verlossing betaald? Inderdaad, er is voor hen betaald met de dure prijs van Christus’ bloed. Lees wat het doopformulier van hun doop zegt. De doop was ook voor hen het zichtbare teken van hun gewassen zijn in Christus’ bloed en van hun inlijving in de gemeenschap van Zijn dood en wederopstanding. En toch bleven zij door hun ongeloof en onbekeerlijkheid kinderen des toorns die het Koninkrijk van God niet beërven, zoals het begin van het genoemde doopformulier betuigt. Zo kunnen zij het gewis verderf dus niet ontvluchten. Op de dag van het oordeel zal hun openlijk worden gezegd: “Ik, de Heere heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij die de ongerechtigheid werkt” (Matth. 6:23).
Op een van de haardtegels in mijn open haard is een tegel gemetseld van Lot die met zijn dochters Sodom ontvlucht; even verderop staat een vrouw (de vrouw van Lot) die achterom kijkt. Ben jij, ben ik soms als die vrouw van Lot? Lijkt jij, lijk ik soms op zo’n schandelijke zondaar als van 2 Petr. 2.
Ds. C. den Boer (Refowebpastor)
Dit artikel is beantwoord door
Ds. C. den Boer
- Geboortedatum:20-04-1931
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Barneveld
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Dominee den Boer is op 11 juni 2019 overleden.
Website: dsdenboer.refoweb.nl
Lees ook: 'Digitale levenswerk ds. C. den Boer afgerond' & 'Ds. C. den Boer overleden'
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Dit klopt mijns inziens niet, zie kanttekening 9 bij dit bijbelgedeelte: Want Christus heeft door Zijn bloed waarlijk en inderdaad alleen Zijn gemeente gekocht, Hand. 20:28. Ef. 5:25, dat is, alleen de ware gelovigen, die altijd bij Christus blijven, en Hem niet verloochenen.
2 En Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden van de hele wereld.
Wel is het vanzelfsprekend zo dat het bloed van Christus alleen degenen reinigt die Hem met een waar geloof omhelsd hebben.
Efeze 5:25 "gelijk ook Christus de gemeente liefgehad heeft en Zichzelven voor haar heeft overgegeven;"
Wie zijn er naast "de gemeente Gods" nog meer gelovigen? Dat zijn degenen die door een waar geloof nog deel aan Hem zullen krijgen.
Kanttekening 11 van 1 Joh 2:2 biedt duidelijkheid :)
1 Joh 2:2 "En Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden [11] van de hele wereld."
[kanttekening 11] Dat is, van alle mensen die in de ganse wereld uit alle volken, Joh. 11:52. Openb. 5:9, nog in Hem zullen geloven. Want dat Hij alle en een ieder mens in de gehele wereld met God niet verzoent, blijkt zo uit de ervaring, alsook daaruit dat Hij niet voor alle en voor een ieder mens den Vader heeft gebeden, Joh. 17:9, maar alleen voor degenen die in Hem zullen geloven, Joh. 17:20.
De kanttekening verwijst ook al naar Joh 17:20 "En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor degenen die door hun woord in Mij geloven zullen."
Joh 17:22 [kanttekening 56] verwijst ook weer terug naar dit vers: Namelijk niet alleen de apostelen, maar ook al degenen die door het Woord in Christus zullen geloven.
Joh 17:22 En Ik heb hun de heerlijkheid gegeven, die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij één zijn, gelijk als Wij één zijn:
Joh 17:23 Ik in hen, en Gij in Mij; opdat zij volmaakt zijn in één, en opdat de wereld bekenne dat Gij Mij gezonden hebt, en hen liefgehad hebt, gelijk Gij Mij liefgehad hebt.
Met andere woorden: Hij heeft geleden voor iedereen die door een oprecht geloof deel aan Hem heeft.
Zo werkt dat niet. Deze tekst uit 2 Petrus 2 telt óók mee, net zoals 1 Joh 2:2.
Daar staat nu eenmaal 'hele wereld'. De kanttekeningen kunnen wel zoveel zeggen, die zitten er nog wel eens naast.
Nogmaals: alle teksten die jij noemt beperken de reikwijdte van Jezus bloed NIET tot alleen degenen die gaan geloven. We gaan dan ook niet verloren om onze zonden, maar om ons ongeloof.
Ik sla geen verzen over, daarom begon ik mijn eerste reactie ook met de uitleg van 2 Petr. 2:1. Ik probeer je uit te leggen hoe we (naar mijn mening) de Bijbel moeten verstaan door schrift met schrift te vergelijken, ook aan de hand van de kanttekeningen die zeer verhelderend zijn.
Dat je de kanttekeningen net zoals de geschriften van onze oudvaders, de puriteinen, de HC enz, naast je neerlegt zou ik dan ook afraden want "De gedachtenis des rechtvaardigen zal tot zegening zijn".
Ik laat bewust de discussie over de uitverkiezing en diepere dogmatiek in deze kwestie buiten beschouwing, want hierin sta ik volledig achter het Woord, de kanttekenaars, de formulieren en onze oudvaders. Maar waar het om gaat is dat waar aan de welmenendheid van Christus en Zijn bloedstorting wordt getwijfeld, het rijke evangelie verwordt tot een scharminkelig geraamte. En dan heeft het ten diepste geen enkele zin om de genade aan te bieden aan de hoorders (wat in de praktijk bij het hypercalvisme dan ook niet gebeurt).
Echter, het geheimenis van deze tekst zit vast aan een ander woord, namelijk: "wil". De kantekenaars geven daar geen uitleg bij. En dat kan ik me voorstellen, want daarmee zou namelijk hun conclusie teniet gedaan worden. Er staat namelijk in het Grieks "thelo" of "ethelo" en dat brengt Gods verlangen tot uitdrukking. Het is dus niet Zijn uitdrukkelijke wil, maar Zijn uitdrukkelijke verlangen. En dat pas precies bij de eerste en betere verklaring in het Grieks van de woorden "pas anthropos" (iedereen, elk individu).
Kortom, de betekenis is dus ten diepste niet dat God wil dat alle soorten mensen tot bekering komen (zoals de kanttekenaars uitleggen), maar dat het Zijn verlangen (dus niet Zijn wil) is dat alle mensen tot bekering komen. Overigens wordt hier op een menselijke wijze over God gesproken, zoals Hij er ook tal van menselijke vergelijkingen van God in het Woord staan.
Zo zie je dat de grondtaal vele, vele malen rijker is dat welke vertaling dan ook.
Waarom leg je mij zaken in de mond die ik niet heb gezegd? Je kunt van iedereen leren, maar dat wil niet zeggen dat de mensen die jij noemt onfeilbaar zijn. Ik leer graag van anderen, maar ben zeker kritisch en neem niet zomaar aan wat anderen zeggen/schrijven. We hebben zelf ook het vermogen om zaken te onderzoeken. De bijbel moedigt dat zelfs aan, want Paulus was verheugd dat de Bereërs alles onderzochten wat hij schreef. En ze geloofden.
De personen die je noemt waren kinderen van hun tijd waar andere zaken speelden dan nu. Ook die personen waren het niet altijd met elkaar eens en moesten nog veel ontdekken.
Als jouw hypothese klopt, zou overal waar God 'theloot' eerder van een verlangen dan van wil sprake zijn.
1 Kor 15:38: "God echter geeft daaraan een lichaam zoals Hij heeft gewild, en aan elk van de zaden zijn eigen lichaam."
Joh 7:17: "Als iemand de wil heeft om Zijn wil te doen, zal hij van dit onderricht weten of het uit God is, of dat Ik vanuit Mijzelf spreek."
En er zijn nog tientallen voorbeelden. Steeds gaat het om Gods wilsbesluit, en niet 'slechts' om een verlangen. Sowieso is dat onderscheid tamelijk kunstmatig.
Het lijkt er dus op dat je aan inlegkunde doet. Dat is ook de reden, dat de kanttekenaren en andere calvinistische uitleggers niet die route kiezen om de beperkte verzoening overeind te houden.
Deze tekst zegt duidelijk dat de zoon van God voor alle mensen is gestorven (wereld of kosmos=mensenwereld).
Deze hoge prijs die God en Christus hebben betaald voor de redding van ieder mens wordt echter niet door ieder mens aangenomen en is ook niet beperkt tot 1 kerk(genootschap).
Verder kan gezegd worden dat het geloof in Christus een actief geloof is, Jezus heeft werk te doen voor allen die hij goedkeurt om een discipel van hem te zijn …. het is niet zo dat iemand zichzelf tot een discipel van hem kan maken.
Het werk dat Jezus een christen gebiedt is duidelijk:
- de naam van God bekendmaken (Joh 17:6,26)
- de Almachtige God met geest en Waarheid aanbidden (Joh 4:24)
- het Koninkrijk van God als goed nieuws bekendmaken (iedereen moet dat doen niet alleen de geestelijken; denk aan Jezus discipelen waren ongeletterden en vissers)
(Mat 24:14; Mark 13:10)
- zich wenden tot het volk wat de ware God nu bijeenbrengt (Jes 43:10-12, Hand 15:14,17)
etc. etc.
Let wel dat Jezus het in Joh 17:6 heeft over personen die door God zijn goedgekeurd …
SVV zegt .. “Ik heb Uw Naam geopenbaard aan den mensen, die Gij Mij uit de wereld gegeven hebt. Zij waren Uw, en Gij hebt Mij dezelve gegeven; en zij hebben Uw woord bewaard.”
Degene die de ware God goedkeurt (uitverkiest) hebben niet alleen eerbied voor Zijn persoon maar ook voor Zijn naam en maken die aan alle mensen bekend!
De oplossing die de kantekenaars in hun uitleg hebben gekozen is daarom nogal gekunsteld, zeker als je beseft dat ze aan het voor de hand liggende en betere alternatief al dan niet bewust zijn voorbijgegaan.
Dat is een theologische subtiliteit, die niet in het Grieks terug te vinden is.
Ik ben uitstekend op de hoogte van contextueel vertalen, en ik heb expres gevallen uitgezocht waar van Gods wil sprake is. Dat je toch een andere betekenis wil toekennen, ligt niet aan de context (steeds God als onderwerp) maar aan het feit dat deze tekst qua theologie niet overeen lijkt te komen met andere teksten uit het NT.
Bovendien, verlangen is een synoniem voor willen. Waarom dan niet gewoon de traditionele onderscheiding tussen Gods geopenbaarde en verborgen wil.
God lijkt dus twee willen te hebben: iets waar vele theologen, die veel beter Grieks kenden dan jij en ik, al eeuwenlang het hoofd over gebroken hebben.
Als ik naar de context kijk, gaat het in de context over het feit dat het evangelie niet slechts op één groep gericht is, maar aan allen, in de zin van alle groepen. Wat mij betreft dienen we dus 'allen' op te vatten als 'alle volken en groepen', waarbij niet direct geïmpliceerd is dat ieder individu afzonderlijk bedoeld is.
Willen en verlangen zijn inderdaad op het menselijk vlak synoniemen, maar niet als het Gods' wil betreft. Daarbij past beter het synoniem "eisen". Als God wil dat wij ons bekeren, is dat geen verlangen, maar een eis. Het is niet vrijblijvend. In 1 Tim. 2:4 is er echter geen sprake van gebiedende wijs. Wat dat betreft val ik de Kanttekenaars bij als zij zeggen "...dewijl God doet wat Hij wil". Wil je de tekst recht blijven doen, dan rest slechts de enige andere vertaalmogelijkheid die het Grieks zelf biedt.
Overigens passeer jij in je uitleg ook de Kanttekenaars ;-) En ook daarbij blijft het 'wringen'.
Er is trouwens nog een reden waarom exegetisch het "uitdrukkelijk verlangen" van God wat mij betreft het meest voor de hand ligt. Daarin komt namelijk Gods welmenende liefde en barmhartigheid voor alle (!) zondaren (alzo lief had God de 'kosmos') in de aanbieding volledig tot z'n recht. Niemand kan zich dan nog verschuilen achter de uitleg van de Kanttekenaars dat het bevel van geloof en bekering met "alle soorten van mensen" aan hem/haar persoonlijk voorbij gaat.