Liturgisch centrum in kerk
Ds. J.J. Tigchelaar | 1 reactie | 15-11-2016| 08:04
Vraag
In iedere kerk is het 'gebied' rondom de kansel anders vorm gegeven/ingericht. Binnen de ene gemeente zien we in het liturgisch centrum bijvoorbeeld alleen een doopvont. Bij andere gemeenten zien we veel meer; naast het doopvont ook de Avondsmaaltafel, Paaskaars, bloemstuk, enz. Vanwaar deze verschillen per kerk, waarvan is dit afhankelijk? Wat is gebruikelijk in de kerken binnen de gereformeerde traditie en welke waarde hechten we hieraan? Is daar de symboliek van bijvoorbeeld de Avondsmaaltafel minder belangrijk?
Antwoord
1. Op deze vraag zou ik een lang antwoord kunnen geven. Er zijn boeken vol over geschreven. Ik beperk me echter tot enkele hoofdzaken en wat uitdagende stellingen.
2. De verschillen in de kerkinrichting zijn ontstaan door de ouderdom van het kerkgebouw, door de traditie en door de visie van kerkgangers op de eredienst. In de oude (vroeger Rooms-Katholieke) kerkgebouwen stond een altaar centraal en de preekstoel wat terzijde. In de recente gebouwen (vaak ten onrechte reformatorisch genoemd) staat de preekstoel recht in het midden.
3. In een kerkgebouw zijn op de zondag de twee belangrijkste functies de verkondiging van het Woord en de lofzang van de gemeente. Beide zijn even belangrijk en horen samen te gaan. Er is dus een preekstoel en een orgel of ander begeleidend muziekinstrument. Of de kansel in het midden of meer terzijde staat is niet zo belangrijk. Liever een schriftuurlijke preek vanaf een preekstoel aan de kant dan een eigen verhaal van een prediker vanaf een centrale plaats.
4. Protestanten kennen voorts uit de Schrift twee sacramenten: Avondmaal en Doop. Wanneer we die in het kerkgebouw willen aanduiden moet dus naast het doopvont ook de tafel zichtbaar zijn. Niet slechts één van deze twee.
5. Er is niets tegen een eenvoudig bloemstuk in de kerk, wanneer dit na de dienst(en) naar een ziek of bejaard gemeentelid als teken van medeleven wordt gebracht. Wie tegen elke vorm van versiering in het kerkgebouw is, moet ook gekleurde of gebrandschilderde ramen in de ban doen.
6. Wat betreft de kaars(en) wil ik een anekdote vermelden. Toen in Engeland na de regering van de streng roomse Mary Stuart in 1558 haar protestantse halfzuster Elisabeth I in de Westminster Abbey als koningin zou worden ingezegend, werd ze bij de ingang door de roomse prelaten tegengehouden: de kaarsen zijn nog niet aangestoken! De jonge vorstin antwoordde heel gevat: “Ik vind het nog helemaal niet donker hier”.
7. Soms wordt het argument gebruikt dat we niet allerlei nieuwigheden in het kerkgebouw moeten hebben. Tijdens de reformatie en nog lang daarna waren er echter geen banken voor gewone gemeenteleden, werden welgestelden in de kerk begraven, werd er alleen met lange stokken gecollecteerd, stond er een zandloper op de preekstoel, maar was er geen geluidsinstallatie, etc. Willen we daar naar terug? En is er inhoudelijk verschil tussen een voorzanger en een beamer in de kerk?
8. Zelf heb ik vanaf 1954 in allerlei vreemde plaatsen en onder bizarre omstandigheden in binnen- en buitenland en op het zendingsveld een eredienst mogen leiden. Het gaat altijd om het Woord en de lofprijzing voor de Heere. Daar behoort ieder bij.
Ds. J. J. Tigchelaar
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J.J. Tigchelaar
- Geboortedatum:05-12-1931
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Putten
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus predikant en adviseur predikantenopleiding Church of Central Africa
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Misschien is het wel interessant om in reacties iets te delen over de inrichting van verschillende kerken. Zo kunnen we elkaar een kijkje geven in de verschillende kerkgebouwen. Ook ben ik wel benieuwd naar ontwikkelingen die in deze tijd gaande zijn en welke (praktische) gevolgen dit dat dan weer heeft.
In onze gemeente wordt bijvoorbeeld de begeleiding van de gemeentezang niet meer alleen door het orgel verzorgd. In sommige diensten, of voor sommige liederen worden er ook andere instrumenten gebruikt. De inrichting van het kerkgebouw was daar niet op afgestemd. Een vleugel neemt nu eenmaal behoorlijk wat ruimte in. Om niet continue te hoeven schuiven met het kerkmeubilair zijn er wat aanpassingen gemaakt. De enorme tafel die prominent voor de preekstoel stond is vervangen door een kleiner exemplaar en een kerkbank is verwijderd. Zo zie ik de inrichting van een kerkgebouw mee ontwikkelen in de tijd terwijl Gods boodschap van redding en genade centraal blijft staan. Dit zowel in gesproken woord als zang en muziek