Joden over de lijdende Knecht
Ds. G.A. van den Brink | 13 reacties | 11-11-2016| 15:50
Vraag
Hoe leggen de Joden Jesaja 53 uit? Het lijkt me namelijk bijna onmogelijk, gezien het feit dat ze niets moeten hebben en geloven van de lijdende Knecht des Heeren.
Antwoord
Beste vragensteller,
De meestgebruikelijke uitleg onder Joodse (rabbijnse) verklaarders is dat “de knecht” een aanduiding is voor het gehele Joodse volk. Zij worden verdrukt maar zullen als uit de dood herrijzen. Deze verklaarders wijzen daarvoor op andere teksten waar wordt gezegd “Israël Mijn knecht”, zoals bijvoorbeeld Jes. 49:3.
Er zijn aanwijzingen dat voor de komst van Christus Jesaja 53 ook door de Joden zelf op de (komende) Messias werd betrokken, maar dat, toen de eenheid van Joden en Christenen verbroken werd, zij de gedachte van een lijdende Messias hebben losgelaten. Omdat de Christenen Jesaja 53 op Jezus betrekken (zie bijv. Hand. 8:24-34 en 1 Petrus 2:22) zijn de rabbijnse Joden een andere verklaring gaan voorstaan.
Met vriendelijke groet,
Ds. G. A. van den Brink
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G.A. van den Brink
- Geboortedatum:05-01-1974
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Apeldoorn
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Vragen aan ds. Van den Brink kunnen tot nader bericht niet worden ingediend.
-Emeritus-predikant. Sinds september 2020 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de TUA.
-Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Mannen van I̱sraël, hoort deze woorden: Jezus de Nazarener, een man die door God in het openbaar aan U is getoond.... hebt GIJ door de hand van wetteloze mensen aan een paal geslagen en om het leven gebracht.
Jezus Christus is door God de Vader in het openbaar aan de Joden verschenen, maar de Joden hebben de ware Messias toen niet erkent en doen dat nu nog steeds niet!
Daarom erkennen ze ook Jezus' volgelingen niet!
God laat het in ZIJN geïnspireerde Woord vastleggen dat de Joden als natie Zijn zoon hebben omgebracht en Hij houdt ze daar ook voor verantwoordelijk, maar dat hebben ze ook zo gewild (Mat 27:25..Daarop gaf het gehele volk ten antwoord: „Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen.”).
Iedereen die de zoon van God niet erkent erkent ook de ware God niet omdat Jezus zijn Vader heeft verklaart en mensen over hem heeft onderwezen
Lees ...Lukas 10:22
..Alle dingen zijn door mijn Vader aan mij overgegeven, en niemand weet wie de Zoon is, dan de Vader; en niemand [weet] wie de Vader is, dan de Zoon, en hij aan wie de Zoon hem wil openbaren.”
groet.
Jammer dat je een anti-judaïstische uitleg gebruikt, die door antisemiten met graagte gebruikt is.
"Heel het volk" in Mt 27:25 betekent natuurlijk: alle mensen die daar aanwezig waren. Niet het hele Joodse volk.
@cicero
Dat deze uitleg misbruikt is, betekent niet direct dat hij onwaar is. Petrus spreekt op de Pinksterdag ook die duizenden mensen daar aan (waaronder Joden en Jodengenoten) dat zij de Messias gedood hebben.
Maar zowel voor Jood als heiden blijft de mogelijkheid natuurlijk bestaan dat het bloed in positieve zin over ons komt. Tot vergeving van zonden.
De uitleg dat in Matteüs en Handelingen het gehele Joodse volk van alle tijden en plaatsen bedoeld is, is onwaar.
Petrus spreekt ook alleen de Jeruzalemse Joden erop aan (zoals je kunt lezen, bestaat zijn publiek uit Joden die op dat moment in Jeruzalem wonen), maar verder in Handelingen zie je nergens dat bijvoorbeeld Paulus ergens in een synagoge komt en dan de Joden daar verantwoordelijk stelt voor de dood van Jezus. Dat gebeurt alleen in Jeruzalem.
Dat de Joden als volk voor altijd verantwoordelijk zijn voor de dood van Jezus, valt niet uit de Bijbel af te leiden. Deze uitleg heeft wel verschrikkelijke gevolgen gehad.
"Joodse mannen EN u allen die in Jeruzalem woont"
Daarvoor staat:
En hoe kunnen wij hen dan horen, eenieder in onze eigen taal, waarin wij geboren zijn?
9 Parthen, Meden en Elamieten en zij die inwoners zijn van Mesopotamië, Judea, Kappadocië, Pontus en Asia,
10 Frygië, Pamfylië, Egypte, en de streken van Libië, dat bij Cyrene ligt, alsook de nu hier verblijvende Romeinen, zowel Joden als proselieten,
11 Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze taal over de grote werken van God spreken.
Blijkbaar waren er dus heel wat 'vreemden' bij. Niet alleen de Jeruzalemmers.
En tot slot nog de profetie uit Zacharia 12
10 Doch over het huis Davids, en over de inwoners van Jeruzalem, zal Ik uitstorten den Geest der genade en der gebeden; en zij zullen Mij aanschouwen, Dien zij doorstoken hebben, en zij zullen over Hem rouwklagen, als [met] de rouwklage over een enigen zoon; en zij zullen over Hem bitterlijk kermen, gelijk men bitterlijk kermt over een eerstgeborene.
misschien moet je de héle context meenemen:
vers 5: Nu woonden er Joden in Jeruzalem, godvrezende mannen uit alle volken die er onder de hemel zijn.
Petrus spreekt dus Judeeërs aan die in Jeruzalem en omgeving zijn geboren, en Joden uit de diaspora die nu in Jeruzalem wonen.
Ofwel: het gaat om Joden van verschillende herkomst, die in Jeruzalem woonden. Hén spreekt Petrus aan. Niet anderen.
@Jaleco
Zach 12
Precies, de inwoners van Jeruzalem.
De benaming het huis van David en de inwoners van Jeruzalem is een woord wat genomen wordt voor het hele volk. Net als "Juda" genomen werd voor het Tweestammenrijk waarin ook Benjamin was, en "Efraïm" voor het Tienstammenrijk.
In dit vers/hoofdstuk gaat het over de bekering van de Joden als volk. Het is onlogisch om te beweren dat alleen de inwoners van Jeruzalem tot geloof komen en de inwoners van Tel Aviv niet (om maar een voorbeeld te noemen).
Verder zijn de inwoners van Jeruzalem in dit vers allang niet meer de inwoners (of beter gezegd: de volgelingen van de farizeeën, want het grootste deel van de inwoners van Jeruzalem was in die dagen veel te druk om zich bezig te houden met een kruisiging i.v.m. het komende pascha) die toen Jezus gedood hebben. Zeker na de verstrooiing zijn deze inwoners in de meeste gevallen ook nog niet eens de nakomelingen van hen die dit werkelijk gedaan hebben.
En wat Handelingen 2 betreft, daar staat ook heel duidelijk "en die inwoners zijn van Mesopotamië". Huidige inwoners dus. Het gaat daar over en gebied in Irak. Petrus spreekt daar dus Joden- en Jodengenoten aan.
Petrus zegt: Gij Israelietische mannen
Hij zegt niet: Gij Inwoners van Jeruzalem
Bovendien waren daar op de Pinksterdag minstens 3000 mensen bij elkaar. Zij waren echt niet hoofd voor hoofd bij de kruisiging aanwezig geweest, dat lijkt mij onmogelijk.
Verder zien Joden die Jezus als hun Messias erkennen dit ook als dat zíj dit als volk gedaan hebben.
Misschien goed om te beseffen dat in de tijd van de Bijbel n ook nu nog in het Midden-Oosten gedacht wordt in gemeenschappen. Een man staat voor een gezin. Wij denken meer individualistisch.
Dat deze teksten misbruikt zijn om Joden te vermoorden, te bekeren en allerlei ander vreselijks, wil nog niet zeggen dat deze verzen daarom niet kloppen.
Een vader die zijn kind mishandeld en daarbij Bijbelteksten gebruikt om zijn gedrag te rechtvaardigen is heel fout bezig. Dat betekent niet dat de teksten die oproepen om je kind te straffen ineens uit de Bijbel gehaald moeten worden.
In Hand 2:9 is inderdaad sprake van 'inwoners van Mesopotamië, Judea, Cappadocië, enz'. Dat moet echter gelezen worden in het licht van vers 5. In Jeruzalem woonden Joden en proselyten uit alle windstreken. Het gaat dus niet om mensen die elders woonden maar toevallig in Jeruzalem waren, maar om mensen die van elders naar Jeruzalem waren gemigreerd en er nu woonden.
Petrus begint zijn redevoering met 'Joden/Judeeërs en inwoners van Jeruzalem'. Dat hij later de aanspraak 'Israëlieten' gebruikt, doet niets af aan het feit dat het primaire publiek van de toespraak de inwoners van Jeruzalem zijn.
Natuurlijk is het zo dat hier sprake is van een tot op zekere hoogte collectieve verantwoordelijkheid. Het volk dat bij de vrijlating van Barabbas aanwezig was representeerde immers 'het volk' van Jeruzalem in het algemeen.
Het gaat echter véél te ver dit uit te breiden tot de Joden van alle tijden en plaatsen. Het is immers veelzeggend dat nergens anders in de Bijbel Joden (bijv in Rome, Efeze of waar dan ook) direct worden aangesproken op de dood van Jezus. Paulus spreekt in 1 Tess. 2 ook alleen de Joden in Judea aan op Jezus' dood.
Het gaat mij erom dat deze teksten niet gebruikt kunnen worden om alle Joden verantwoordelijk te stellen voor de dood van Jezus. Dat gebeurt in de Bijbel zelf immers ook niet. De Joden hebben hoogstens dezelfde verantwoordelijkheid als de Italianen hebben voor de daden van de Romeinen.
Alsof de dominee in de kerk zou zeggen: ik preek alleen voor degenen die in wijk X wonen.