Barendjes verlangen
Ds. P. Molenaar | 7 reacties | 26-09-2016| 09:21
Vraag
Toen wij ons kindje kregen ontvingen wij een mooi cadeau, namelijk een boek: “Barendjes verlangen.” Nu ben ik begonnen met dit boekje te lezen met een van onze andere kinderen, maar ik vraag me af of dit boekje wel een goede invloed heeft. Of ieder geval ik als moeder krijg ik er veel vragen en twijfels door.
Voorbeelden: Barendje vouwt als baby al zijn handen en is eerbiedig tijdens het bidden en danken. Hij is erg gehoorzaam en op tijd thuis omdat moeder dat gezegd heeft. ‘s Nachts slaapt hij met gevouwen handjes. Als hij iets ouder is, dan is zijn moeder hem kwijt en is hij op zijn knietjes aan het bidden. Als hij een vloek hoort bij andere kinderen en het naspreekt denkt hij dat het nooit meer vergeven kan worden. Samen met moeder gaat hij dan op de knieën om daar vergeving voor te vragen. Barendje kan er de hele nacht niet van slapen en denkt dat hij naar de hel moet. Ook vraagt hij aan zijn broertjes of ze niet bang zijn voor de hel. Dit heb ik alleen al uit de eerste twee hoofdstukken gehaald.
Ik weet niet of dit verhaal op waarheid gebaseerd is, maar ik vind het moeilijk wat ik ervan moet denken of vinden. Begrijp mij niet verkeerd, ik vind het heel mooi en belangrijk dat kinderen bidden en weten wie God voor hen is en daar bid ik ook dagelijks voor. Ik vraag me alleen af of kinderen die al jong de Heere kennen zich echt zo gedragen!?
Antwoord
Zelf heb ik het boek van Barendje niet gelezen. Dus moet ik voorzichtig zijn om een oordeel uit te spreken. Als kind heb ik nog wel eens bekeringen van kinderen gelezen, die dan niet historisch waren, maar wel verteld waren door schrijvers aan de hand van wat de schrijvers met jonggestorven kinderen hadden meegemaakt. Ik weet nog dat “De kleine Dora” van Jac. Overeem, dat inderdaad aan de hand van een voorbeeld uit het leven van de schrijver, diepe indruk op mij maakte en ook een ander boek, van wie ik de schrijver niet meer weet, maar wel de titel “Met Kerstmis thuis”, dat in mijn kinderjaren is uitgegeven. Ik kreeg het op mijn verjaardag van een buurjongen. Blijkbaar had het sterven van kinderen toen ook een bijzondere invloed op onze omgeving. Zo besef ik nu. Het deed me als kind heel veel dat kinderen stierven en ook in de Heere konden sterven. Zo heb ik in mijn jeugd meegemaakt dat kinderen die ik kende een getuigenis nalieten, voor wie gegronde hoop was dat zij echt Thuis kwamen. Ik denk dat dit sterven van die buurkinderen zo’n indruk op mij maakte dat ik daardoor die boekjes ben gaan lezen. Misschien waren dat wel indrukken die de Heere ook voor mij wilde gebruiken. Dit besef ik nu pas door deze vraag. Ik kreeg daardoor een hang om die boekjes te lezen.
Nu Barendje van Asperen, die geleefd heeft van 1789-1794: het verhaal heeft, zoals ik in een boekbespreking las, wel veel bovenaardse trekken. De plaatjes zijn ook wat vertederend, zoals ik las. Het jongetje is op jonge leeftijd tot bekering gekomen. Hij is jong gestorven en was vroeg bij God. Hij was bijzonder bang voor de hel en voor de zonden. Nu zijn dit momenten die we in onze tijd wel eens kwijt zijn. We vloeien nu nog wel eens door naar een ‘happy end’. Het komt altijd goed, hoe je ook geleefd hebt, zo is dan de gedachte. Daardoor is men ook vaak nameloos oppervlakkig, als het gaat over de laatste ernst van het leven: het sterven. De moordenaar aan het kruis wordt helaas nog wel eens misbruikt als voorbeeld voor zo’n happy end. De Heere bekeert mensen gelukkig zeker ook aan het eind van het leven, maar we mogen die geschiedenis niet misbruiken om geen ernst te maken met onze eeuwige bestemming.
Collega Den Butter en collega Belder hebben daarom de eeuwige bestemming en de laatste ernst in een boekje aan de orde gesteld, omdat er eigenlijk binnen de reformatorische richting zo weinig besef is van een tweeërlei bestemming van hemel en hel. Dus wil ik de vragen over hel en hemel heel serieus nemen, ook voor kinderen. Tegelijk zeg ik dat we deze zaken wel heel kies aan de orde moeten stellen.
Het gevaar is groot dat we, als een bekering van een kind verschillende keren verteld wordt, bepaalde dingen nog mooier gaan maken dan ze in werkelijkheid waren. Dit kan het geval zijn als bekeringsboekjes over kinderen al vele keren opnieuw verteld worden. Soms wordt het ook al maar bijzonderder en gaan de echte soberheid en echtheid ontbreken. We moeten als we over de hel spreken met een kind, dat wel op een kiese wijze doen. Neem dan een concreet voorbeeld uit de Bijbel zelf, zoals de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus. Eenzijdig en koud over de hel spreken of dreigen met de hel is niet tot eer van God en dient nergens toe.
Calvijn zegt zelfs dat die predikers die eenzijdig de hel bepreken, maar moeten stoppen met preken. De Heere heeft immers geen lust in onze ondergang, onze dood, maar in onze bekering, opdat we behouden zouden worden en tot eer van Hem zouden leven. De Heere wordt verheerlijkt in het behoud van zondaren en niet in de ondergang. Daarom heeft hij immers Zijn bloed gestort tot verzoening van onze zonden.
Een paar dingen wil ik graag hierbij over bekeringsgeschiedenissen aantekenen: zelf ben ik voorzichtig om de vroomheid van iemand -en ook van een kind- breed uit te meten. We moeten voorzichtig zijn met bekeringsgeschiedenissen. Het gevaar is zo groot dat we in de vrome mens eindigen. Dat is met een bekering van een kind ook het gevaar. Verder is het een gevaar dat we die ene bekering normatief gaan stellen. We dienen oog te houden voor de verschillende wegen, die God met een mensenkind houdt: de wegen zijn verschillend, maar het kruispunt is gelijk: dat is Christus.
Boven, elke bekeringsgeschiedenis moeten we altijd maar naast de Bijbel leggen. Dat is de beste bekeringsgeschiedenis. Verder moeten we wel oog blijven houden voor het kind in de verschillende levensfases. Elk kind heeft een eigen karakter en een eigen aanleg. Een kind blijft een kind. Dat heeft ook Jezus ons voorgehouden. Ontleent de Heiland Zelf een beeld aan spel van kinderen? Denk aan die uitdrukking: “Wij hebben op de fluit gespeeld en gij hebt niet gedanst” en “Wij hebben klaagliederen gezongen en gij hebt niet geweend” (Mattheus 11 en Lukas 7). Dat waren spelletjes van kinderen, die een bruiloft naspeelden en ook de rouwstoet naspeelden van klaagvrouwen. Dat betekent ook dat Jezus oog had voor het kind dat speelde of iets naspeelde. Zo zien we ook dat de kinderen na de intocht in Jeruzalem het Hosanna nazingen (Mattheus 21). Die zang stelt Jezus zelfs tot voorbeeld. Dat bevestigt alleen maar dat de Heere bijzonder oog had voor het kind. Ja er liggen zelfs veel beloften voor de kinderen. Wat een wonder als de Heere Zijn lof toebereid uit kindermonden. Daarin ligt sterkte en kracht. Het is een groot wonder als de Heere dat ook in de vroege jeugd van kinderen bevestigt. Zei de Heere niet: “Laat de kinderen tot Mij komen en verhindert ze niet, want voor hen is het Koninkrijk Gods”?
Ds. P. Molenaar, Lunteren
Dit artikel is beantwoord door
Ds. P. Molenaar
- Geboortedatum:22-05-1945
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Lunteren
- Status:Actief
Bijzonderheden:
EmeritusDit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
De bijbel is duidelijk: onze zonden worden vergeven als wij met Christus gestorven zijn en zijn opgestaan in een nieuw leven en ons laten leiden door Gods Geest. (o.a. Romeinen 6-7-8)
Ik heb veel tegenstand tegen zulke boekjes, ze zijn vaak door de tijd ingekleurd en geven geen reëel beeld.
Mijn conclusie: ik zou het boek absoluut niet (voor)lezen.
Ik herken namelijk maar al te goed uit mijn jeugd het gekoketteer met 'dat volk' dat droef en het liefst in het zwart somber kijkend over straat gaat. In dat straatje past een baby'tje met gevouwen handen als toonbeeld van devotie natuurlijk prima.
Het risico is dat je je kind(eren) belast met het idee dat een dergelijk devoot gedrag een voorwaarde voor bekering is.Gelukkig leert de Bijbel ons wat anders.
Liever 10 Max Lucado's dan 1 'Barendje'!
Daar gaat het om.
Gods kinderen vallen in zonden elke dag weer, soms grote zonden moord, overspel, bedrog, maar God laat hen niet los.
Zo'n boekje schept een heel ander beeld van een kind van God dan er in de Bijbel staan. Hett is mijn bedoeling geweest om dat duidelijk te maken.