Waarom dwaalt de één makkelijker af van het geloof?
Ds. J.J. Tigchelaar | Geen reacties | 13-09-2016| 08:00
Vraag
Ik geloof in God en dat heb ik (mede) te danken aan mijn christelijke (groot)ouders. Mijn vader is tevens opgegroeid in een christelijke gezin. Ondanks dat, dwalen er aan zijn kant van de familie verscheidenen af van het geloof (tantes en ooms, neven en nichten voor mij). Een tijdje terug had ik het hierover met mijn oma, want hoe zou het kunnen komen dat haar kinderen (en kleinkinderen) afdwalen van het geloof? Mijn oom blijkt zelfs (in tegenstelling tot vroeger) zeer negatief tegenover het geloof te staan. Hij heeft een aantal heftige en moeilijke dingen meegemaakt en vraagt zich af “'Waarom staat God het lijden toe?” en “Waarom doet God hier niks aan?” Ik ben hierover na gaan denken. Zelf vind ik het lastig om hier een antwoord op te geven.
Kortom, vanuit dit verhaal wil ik u graag de volgende vragen stellen:
1. Waarom dwaalt de één makkelijker af van het geloof dan de ander? (In moeilijke situaties ervaart de één veel van God, de ander ervaart juist niks. Dat is toch oneerlijk?).
2. Waarom staat God het lijden toe? Waarom worden mensen plotseling uit het leven weggerukt? Waarom worden jonge kinderen doodziek? Waarom is het zo oneerlijk verdeeld?
3. Ik heb het gevoel dat ik een 'taak' heb om sommigen uit mijn familie weer dichtbij God te kunnen brengen. Maar hoe? Gebed, brief schrijven, in gesprek gaan? (Ik weet niet of ik mij daarbij gemakkelijk kan voelen en of zij daarvoor openstaan...)
Antwoord
1. Van de drie bovengenoemde vragen wil ik kort over de tweede zijn. Daar zijn al dikwijls vragen over gesteld en is ook al meerdere malen een antwoord op gegeven. Kijk het archief van Refoweb er maar op na (zie ook de tags hieronder, red.). Nu alleen dit: Stel dat iemand ons vraagt naar het waarom van zijn of haar lijden en verlies. Dan moeten we de vraagstelling eerst eens omkeren en (ook voor ons zelf!) vragen waarom die ander en wij het toch zoveel beter hebben dan andere mensen. Waarom laat God mij bijvoorbeeld in een mogelijk rustige plaats in Nederland leven en niet in een wijk in Aleppo met dagelijkse bombardementen? God beschuldigen of ter verantwoording roepen blijkt gemakkelijker dan dankbaarheid te beleven.
2. Dan de eerste vraag over het afdwalen. God spreekt tot ons door zijn Woord en zijn Geest. Zijn stem komt in de Bijbel tot ons en alle mensen. Maar er is ook een andere stem: die van eigenbelang, hoogmoed, verkeerde begeerten en zo. Daar maakt de satan slim gebruik van. Waar luisteren we dan het meest naar? Voor iemand met een christelijke opvoeding is afdwalen geen achteloos en onmerkbaar sluipend proces maar een voortdurende bewuste keuze: wie wil ik volgen God of de verleider. Wie heb ik lief: alleen mijzelf, meer dan God en mijn medemens? Laten we ons oriënteren door de Bijbelse boodschap of door wat de samenleving, vrienden, de media en onze eigen zondige aard ons bieden en aanprijzen?
3. Leven is dus kiezen en als het goed is voor de gemaakte keuze verantwoording afleggen. Dat is het grote verschil tussen mensen en dieren. Dat is ook de reden dat we ons elke keer weer moeten bekeren, omkeren en terugkeren. Gelukkig dat God ondanks onze afdwalingen nog steeds spreekt en roept.
4. En dan de derde vraag over de eventuele taak in de boven getekende situatie. Van elke christen wordt gevraagd en verwacht dat zij of hij een getuige van Christus is. Op drie manieren: in woord en daad en levenshouding. De situatie en mogelijkheden bepalen hoe dat vorm krijgt. Vanaf de oude kerk tot ook thans in allerlei landen kan dat getuigenis martelaarschap betekenen. Sommigen kunnen als zendingsarbeiders of evangelisten in de wereld werken. Anderen zijn stille getuigen, die barmhartigheid tonen aan hulpbehoevenden. Er zijn mensen die schriftelijk en/of mondeling goed kunnen communiceren. Daarom zijn er christelijke boeken en tijdschriften. Ik kan uiteraard in de beantwoording van deze vraag geen cursus gesprekstechniek geven. Hieronder volgen wel enkele aanwijzingen.
5. Probeer vooral in je getuigenis voor anderen met medegelovigen samen op te trekken om elkaar te steunen en te bemoedigen of indien nodig af te remmen. Vaak moet je elkaar over teleurstellingen heen helpen. Ook Paulus ging bij zijn zendingsreizen steeds met metgezellen op stap. En Jezus zond zijn discipelen twee aan twee uit.
6. Vanzelfsprekend gaat dat getuigen naar buiten voortdurend samen met het gebed tot God. Dank Hem voor mogelijkheden, prijs Hem om zijn voortdurende zorg en liefde en de gave van zijn Zoon, vraag om de werking van Gods Geest bij jou en die ander, zoek eerst het Koninkrijk van Christus, vraag om een open deur en om een goed contact, belijd ook je eigen schaamte en schuld.
7. Let er tevens op dat jouw levenshouding en gedrag geen negatieve boodschap laat zien. Op christenen worden door buitenstaanders extra nauwkeurig gelet. Hoogmoed, eigenwijsheid, pedanterie, slordigheid, niet ingeloste beloften, en zoveel andere kwalijke gewoonten moet je altijd vermijden. Mooie woorden kunnen onjuist handelen niet goed praten. Ook daar is vaak bekering voor nodig! Maar ook geldt dat aan de getuigen van Christus, (dus niet aan alle mensen!), wordt beloofd dat Christus altijd met hen zal zijn. Lees het slot van het Mattheüs-evangelie.
Ds. J. J. Tigchelaar, Putten
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J.J. Tigchelaar
- Geboortedatum:05-12-1931
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Putten
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus predikant en adviseur predikantenopleiding Church of Central Africa