Vernedert u voor de Heere, en Hij zal u verhogen
Ds. M. Baan | Geen reacties | 01-10-2001| 00:00
Vraag
Ik heb een vraag over het tekstgedeelte Jacobus 4:9-10, waarin staat: "Beseft uw ellende, treurt en weent; uw gelach moet veranderen in treurigheid, en uw vreugde in neerslachtigheid. Vernedert u voor de Heere, en Hij zal u verhogen." Mijn vraag is hoe met deze tekst om te gaan/hoe deze tekst uit te leggen? Is deze tekst geschreven in de context voor een afvallige gemeente, of werden mensen op de smalle weg hier vermanend toegesproken? In het eerste geval kan ik me in deze tekst verplaatsen, anders heb ik er veel moeite mee.
Antwoord
De brief van Jakobus is geschreven door deze apostel aan christenen, die (voor verreweg het grootste deel) Joden van geboorte waren. Waar we ze ergens moeten zoeken op de wereldkaart? De oude kerk zei reeds dat Jakobus deze brief had geschreven aan jood-christenen in Palestina. Laten we het daar maar op houden! Waarom schreef Jakobus deze brief? Omdat er in het geloofsleven van deze christenen het een en ander niet deugde. Enerzijds kon Jakobus heel wat kennis aangaande het Oude Testament veronderstellen bij zijn lezers, maar ze doen met die kennis der Schriften niet veel. Uitgaande van de kennis der Schrift wenst de schrijver zijn lezers ervan te overtuigen, dat bij de rechte leer ook een recht leven behoort. Een leven in geloofsgehoorzaamheid. Dat thema werkt hij op allerlei gebieden uit. Vandaar dat deze brief nogal "praktisch" van toon is geworden. Als ik hoofdstuk 4 opsla, dan zie ik dat er nogal wat rammelt aan de levensstijl van deze christenen. Ze vechten er onderling namelijk lustig op los! Ruzie schijnt helemaal geen zonde te zijn onder die christenen. Het lijkt eerder een deugd te zijn! Nu moeten we echter één ding nooit vergetren: achter ruzie zit altijd een hoogmoedig hart! Hebzucht en eerzucht zijn de oorzaak van de ellende, die hier getekend wordt. De hartstochten binnen de christenen konden blijkbaar ongeremd hun gang gaan. Moorddadig en naijverig rollebollen ze over elkaar. De vraag is dan natuurlijk wel: maar hoe kon het zover komen? Jakobus geeft er dìt antwoord op: men bidt niet meer echt! Wat bij deze christenen voor bidden wordt gehouden verdient die benaming helemaal niet! Ze bidden kwalijk. Bidden en ruzie maken sluiten namelijk elkaar altijd uit. Waar nog wat anders bijkomt: leven vanuit de liefde van Christus kan ook nooit een levenspatroon opleveren, dat vijandig is aan de Heere (vs 4)! En die ruzie gaat dwars tegen God in! Gods Geest werkt in het hart echt geen nijdigheid (vs 5), maar juist genade (vs 6). En waar en wanneer werkt de Heere door Zijn Geest Zijn genade? Als de mens zich vernedert (vs 6)! Genade van God aan de mens wordt altoos zichtbaar in de vernedering van de mens voor God. En dan volgt de oproep van de apostel in vs 7 om het kwaad te weerstaaan en van de duivel te vlieden. Dat ze zich vanwege hun zonden hebben te vernederen zal duidelijk zijn. Nu de vraag die gesteld werd: gaat het hier om een afvallige gemeente, of om een gemeente op het smalle pad? Ik dacht zo dat in algemenen zin het eerste antwoord juist is. Maar ik moet er wel een kanttekening bij maken. De tegenstelling afvallige gemeente versus gemeente op het smalle pad, deugt niet helemaal. Waarom niet? Omdat de gemeente op het smalle pad bestaat uit afvalligen in zichzelf! Gods kinderen worden nooit heiligen. Ook al leven ze naar het Woord, dan nog blijft er voldoende zonde in hun leven over om ook deze mensen op te roepen tot nederigheid. Kortom: de roep om vernedering voor Gods aangezicht kan nooit gemist worden! Ik hoop de vraag zo duidelijk beantwoord te hebben. Met hartelijke groeten.
Ds. M. Baan
Dit artikel is beantwoord door
Ds. M. Baan
- Geboortedatum:16-02-1946
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Veenendaal
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook: