Groot verschil tussen twee martelaren
Ds. P. Molenaar | Geen reacties | 13-07-2016| 10:32
Vraag
Twee martelaren. De ene zegt op het moment dat hij wordt gestenigd: "De HEERE zal het zien en zoeken" (2 kronieken 24:22) en de andere zegt: "Heere, reken hun deze zonden niet toe" (Handelingen 7:60). Dat is wel een groot verschil. Heeft dat alleen te maken met verschil Oude en Nieuwe Testament en hoe zit dat dan precies?
Antwoord
De eerste geschiedenis tekent ons wel een bijzondere afval van het Woord Gods en een zonde tegen het eerste gebod, als andere goden werden ingevoerd en tekent ons ook een zonde tegen het tweede gebod, als die dienst des Heeren misvormd werd. Koning Joas, die zo godvruchtig was begonnen, is ver van zijn plaats en is gaan dwalen in de laatste periode van zijn koningschap. Hij is door andere prinsen tot afgoderij verleid. Nadat Jojada is overleden, is Joas de koers kwijt geraakt. Als Zacharia de priester, een zoon van Jojada, door de Geest is aangegrepen en het oordeel aankondigt in de tempel, waarschuwt hij het volk met veel ernst. Hij zegt dat de HEERE het volk verlaten heeft, omdat het Zijn geboden verlaten heeft. Uit nijd wordt hij op bevel van Joas in de tempel gestenigd. Dus in de tempel die een heilige plaats van God is, die toch tegelijk geldt als een vrijstad. Dit doden was in de wet door God helemaal verboden. Jojada deinsde er zelfs voor terug om de goddeloze koningin Athalia destijds in het voorhof van de tempel, de vrijstad te doden (1 Kronieken 23:14), maar koning Joas laat het toe. Nu profeteert Zacharia, terwijl hij gestenigd wordt: “De HEERE zal het zien en zoeken.”
Dat lijkt dus een tegenstelling met Stefanus, die bad, evenals de Heere Jezus: “Heere, reken hun deze zonden niet toe.” Is dat nu ook een tegenstelling van Oud en Nieuw Testament? Zo kunnen we dat niet uitleggen. Opvallend is dat Jezus deze geschiedenis noemt en ook de profeet Zacharia (Mattheüs 23:35), die de marteldood gestorven is in het “Wee u”, dat Hij uitspreekt over Jeruzalem en de tempel. Hij sluit daarbij duidelijk bij Zacharia in Zijn oordeel aan. Daarbij spreekt de Heere Jezus het oordeel uit over Jeruzalem. Jezus spreekt zelfs een meervoudig “Wee u” uit over Jeruzalem in het Mattheusevangelie, dat ook wel het apocalyptische evangelie wordt genoemd. In dat evangelie worden dus het oordeel en de toorn Gods over Zijn volk zeer duidelijk uitgesproken. Jezus Zelf heeft dus nog meer in dit veelvuldig “Wee u” in Mattheüs 23 dat oordeel uitgesproken over Zijn volk en Hij sluit dus duidelijk aan bij de oordeels-profetieën van het Oude Testament. Daarom moeten we het Oude en Nieuwe Testament niet tegen elkaar uitspelen.
De Heere voltrekt Zijn oordeel vooral over een onheilig leven in de dienst des Heeren, waarbij gesneden beelden gemaakt worden en we de dienst van de levende God in eigenwillige gedachten of ideeën over God misvormen. Daarover spreekt het tweede gebod van de Tien Geboden een sterk oordeel uit: die zonde bezoekt hij tot in het derde en vierde geslacht! Daarom heeft Zacharia eigenlijk dat oordeel van het tweede gebod gepredikt in de profetie, die hij als profeet voor zijn sterven uitsprak. Opvallend dat Jezus die geschiedenis nu ook citeert in Mattheüs 23. Zacharias moest dat dus uitspreken op Gods bevel. De Heere heeft dat oordeel ook direct voor Joas waargemaakt toen Syrië Juda en Jeruzalem binnentrok en geweldige gerichten over koning Joas en zijn regering plaatsvonden. Joas, de prinsen en het volk ontvingen daarna dus de straf van God. De Heere heeft d.m.v. Zacharia een eerlijk oordeel overgebracht. Zo soeverein handelt God in het leven van Zijn knechten.
Jezus was meer dan Zacharia: Hij sprak niet alleen het oordeel uit over Jeruzalem, dat in het jaar 70 verwoest zou worden, maar ook bad Hij om vergeving voor Zijn vijanden in Zijn eerste kruiswoord: “Vader, vergeef het hun ,want ze weten niet wat ze doen.” Dus daar is de toorn van God en ook de toorn van het Lam Gods in het oordeel, dat Jeruzalem zal ondergaan. Maar daar is ook de barmhartigheid van God in Jezus in het gebed voor Zijn vijanden. Want dat eerste kruiswoord is tot zegen geworden voor de hoofdman over honderd en mogelijk ook voor een grote schare van priesters, die het geloof later gehoorzaam werd (Handelingen 6:7).
Stefanus spreekt verder ook -dat moeten we ook goed zien!- profetisch, door de Geest gedreven, in een heilige toorn over de zonden van het volk (zie Handelingen 7:48-55). Maar met zijn sterven mocht hij een gebed voor de vijanden uitspreken en dat ook door de Geest gedreven. Paulus, die erbij stond en het alles zag en hoorde kwam later tot bekering. Zo werd het gebed ook van Stefanus door God barmhartig verhoord. Laten we daarom er vooral oog voor hebben dat Gods knechten geroepen zijn met twee woorden te spreken: toorn en liefde, zonde en genade. Daarin gaat Jezus Zelf helemaal voor in het Nieuwe Testament. Het is Zijn vrijmacht en Zijn leiding wat Zijn knechten moeten en mogen spreken te rechter tijd. Ze staan voor Gods Aangezicht! Dat kan toornend en oordelend en tegelijk toont de Heere ook Zijn liefde door Zijn knechten, naar het grote voorbeeld van Jezus, Die hun spiegel is. Dus maar steeds er opletten dat de Bijbel, dat God in Jezus door de Heilige Geest altijd met twee woorden spreekt en dat ter rechter tijd of op Gods tijd!
Lunteren,
Ds. P. Molenaar
Dit artikel is beantwoord door
Ds. P. Molenaar
- Geboortedatum:22-05-1945
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Lunteren
- Status:Actief