Geroepen tot een ambt
Ds. G.A. van den Brink | 1 reactie | 06-07-2016| 16:00
Vraag
Beste ds. Van den Brink. Ik beluisterde pas uw preek over zondag 34, waarin u uitlegt hoe God door Zijn wet ons Zijn wil openbaart voor ons leven. Hij geeft ons daarbinnen ruimte om zelf keuzes te maken. U waarschuwde voor een hang naar buitengewone bevestigingen of roepingen en benadrukte dat God vooral Zijn wil bekendmaakt in Zijn wet. Nu heb ik hierover een vraag.
Ik ben de laatste jaren steeds meer gericht op het predikambt. Ik merk de drang om het Evangelie te verkondigen, om het Woord te onderwijzen en om mensen tot Christus te leiden. Ik zie dat God mij in zekere mate daar ook talenten voor heeft gegeven. Ook anderen herkennen deze gaven bij mij. Kan ik dan uit het Woord de conclusie trekken dat ik predikant mag worden? Laat God mij vrij in mijn keuze? Moet Hij mij roepen, of doet Hij dat eigenlijk al? In ons kerkverband is er overigens een curatorium dat toezicht houdt op de toelating. Ik krijg sterk de indruk dat zij wel een duidelijk en passend roepingsverhaal willen horen. Wat houdt het volgens u dan in om geroepen te worden voor het ambt van predikant?
Antwoord
Beste vragensteller,
Dank voor je vraag. Ik geef graag door wat James Durham erover zegt. Je kunt het zelf ook nalezen in dit boek vanaf bladzijde 501:
De vraag of iemand geroepen is tot een ambt, is geen individuele zaak. Zij worden geroepen de kudde Gods te wijden (Hand. 20:28). Dit geldt voor ouderlingen en diakenen en ook voor predikanten. Daarom kan de gedachte, wens of overtuiging van die persoon zelf niet alleenbeslissend zijn. Een gemeente of kerkverband moet hierin een belangrijke rol spelen; iemand die gaat preken omdat hij zich geroepen voelt zonder dat er een officiële erkenning van zijn roeping is door derden, is als Mozes die de Egyptenaar doodsloeg voordat God Hem riep (Ex. 2:11-15, vgl. met Ex. 3:10). James Durham schrijft hierover (blz. 505): “Wanneer er geen authoratieve beproeving was, wat een pijniging zou dat niet voor sommigen zijn, omdat zij het gehele gewicht alleen moesten dragen; en wat een deur zou er aan de andere zijde niet geopend worden voor degenen die allermeest op zichzelf betrouwen?”
Tegelijk is het belangrijk dat degenen die oordelen over de toelating tot het ambt, dat doen op de goede gronden. Durham zegt (blz. 677) dat er drie dingen nodig zijn om te beoordelen of iemand geschikt is voor het ambt: iemand moet de gaven hebben, iemand moet geleerdheid hebben, en iemand moet genade hebben. De eerste twee dingen behoren tot het wezen, de derde tot het welwezen. Iemand kan veel persoonlijke genade hebben ontvangen en toch volstrekt onbekwaam zijn om predikant te zijn. Andersom kan iemand begaafd en geleerd zijn zonder persoonlijke genade, en toch door God gebruikt worden in zijn dienst (denk aan Bileam of Judas).
Durham wijst erop dat we niet moeten zoeken naar het uitzonderlijke en bijzondere. Als het erg onwaarschijnlijk is, gezien de omstandigheden, dat iemand predikant wordt, gebruikt de Heilige Geest soms bijzondere zaken om iemand daar toch te brengen. Maar als iemand in uiterlijke omstandigheden (waaronder ook gesprekken met mensen om je heen) al veel aansporingen ondervindt, geeft de Geest inwendig vaak minder duidelijke aanwijzingen. Durham zegt erbij (blz. 508): “Men mag de Heere hierin niet bepalen alsof Hij hierin altijd eenzelfde weg moet houden.”
Mijn advies is daarom je tot het curatorium te wenden, en daar eerlijk en onopgesmukt te vertellen dat je je geroepen weet. Als het curatorium je toelaat, mag je daarin een bevestiging van je roeping zien. Als men je afwijst, zullen ze je waarschijnlijk ook duidelijk en concreet vertellen wat de overwegingen daarbij zijn. Die zullen je helpen om jezelf de vraag te stellen of je geroepen bent. Nog eenmaal Durham (blz. 506): “Indien degenen die de gaven beproeven eens feilen mochten, nochtans zou men mogen verwachten dat de Heere dat tijdig zal ontdekken aan de persoon die daar belang aan heeft of dat Hij zich langs een andere weg genadig over hem zal ontfermen, omdat hij zich uit achting voor zijn roeping, zoals deze hem was voorgekomen, overgegeven had.”
Met hartelijke groet,
Ds. G. A. van den Brink
Lees ook de vervolgvraag 4,5 jaar later: 'Geroepen tot een ambt maar afgewezen'
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G.A. van den Brink
- Geboortedatum:05-01-1974
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Apeldoorn
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Vragen aan ds. Van den Brink kunnen tot nader bericht niet worden ingediend.
-Emeritus-predikant. Sinds september 2020 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de TUA.
-Bekijk ook: