Ik twijfel of de Bijbel waar is
kand. E. Boogert | 3 reacties | 24-06-2016| 14:27
Vraag
Ik ben een jongeman van 23 jaar en een aantal jaren geleden tot geloof gekomen en de Bijbel gaan lezen. Het gevolg is dat ik nu volledig de weg kwijt ben... In mijn optiek staan er zoveel tegenstrijdigheden in de Bijbel.
Er staat dat we alleen door geloof in Christus zalig kunnen worden. Maar Jezus waarschuwt dat iemand die geen vruchten voortbrengt, het koninkrijk van God niet zien kan. Iemand die niet als een kind is, kan het koninkrijk van God niet zien. Iemand die vader en moeder liefheeft boven Hem kan het koninkrijk van God niet zien. Iemand die vader of moeder niet eert, die zal de dood sterven. Hoeveel mensen zouden dan al gestorven moeten zijn? Iemand die vader of moeder wel eert leeft langer volgens de Bijbel, terwijl er mensen zijn die jong sterven en wel hun ouders liefhebben. Je hoeft niet bezorgd te zijn om je levensonderhoud als je op God vertrouwt. Hoe leg je dat dan uit in arme landen waar ze God liefhebben, maar ze toch verhongeren? We worden niet uit de wet zalig, maar toch staat er in de Bijbel dat degenen die de wet niet houden verdoemd zijn. Dan wordt er gezegd, ja maar die wet ga je dan uit dankbaarheid doen... Dat kan wel zo zijn, maar dan doe je toch nog steeds de wet en ben ik bang als ik me daaraan niet hou -ook al doe ik het uit dankbaarheid- het slecht met mij afloopt. Hoe leg je de afgrijselijke moorden uit in het Oude Testament en hoe leg je de werkelijk ontzettende hel uit, waar -als je naar de wereld kijkt- gewoon bijna iedereen in komt. En de angst of je wel het ware geloof bezit als je bijvoorbeeld kijkt naar de teksten: Velen geroepen, weinigen uitverkoren. Of in Mattheus dat Jezus zegt dat nadat de Heer de deur heeft dichtgedaan er velen zullen zijn die op de deur kloppen, maar Jezus zal niet opendoen en dat ze dan zeggen: we hebben toch in Uw naam gegeten en gedronken? Maar de Heer zegt: ik ken u niet werkers der ongerechtigheid. Het maakt me bang en angstig. Hoor ik niet tot die personen? Er staat: Een ieder die de Heere zal aanroepen, zal zalig worden. Maar er staat ook: Niet een ieder die Heere Heere zegt zal zalig worden, maar degene die Mijn wil doen. Daar ga ik alweer. Wat is dan die wil? En wat een tegenstrijdigheid.
Kortom ik durf de God van de Bijbel niet meer te vertrouwen en ben er bang voor geworden. En ik twijfel of alles waar is wat in de Bijbel staat. Het maakt me radeloos en ik voel me onbegrepen.
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Beste jongeman,
Dank voor je brief waarin je je hart openlegt. Ik lees dat het Woord je tot geloof bracht en merk dat het je raakte en nog steeds raakt, maar dat het Woord je juist daarom in radeloosheid brengt. Allereerst wil ik je een tweetal hoofdregels meegeven die echt noodzakelijk zijn om de Bijbel goed te lezen en te begrijpen en vervolgens zal ik op de tegenstrijdigheden ingaan die je benoemd.
1. Allereerst moeten we teksten uit de Bijbel niet nemen als losse en in alle situaties ware uitspraken. Integendeel, iedere tekst staat in een bepaald verband, en het verband bepaalt zowel de betekenis als de reikwijdte van een tekst. Een eenvoudig voorbeeld maakt dit duidelijk. Er komen twee patiënten bij de dokter. Tegen de ene patiënt zegt de dokter: “als de paracetamol onvoldoende helpt tegen de pijn, kom dan voor een recept voor diclofenac.” Tegen de andere patiënt met pijnklachten zegt de dokter: “Gebruik alleen paracetamol, en wanneer het onvoldoende helpt, mag je er één extra nemen, maar je mag géén diclofenac gebruiken.” Dit is ongelofelijk tegenstrijdig en hypocriet zou je denken. Kun je deze arts nog wel vertrouwen?! Het punt is echter dat de tweede patiënt zwanger is en de eerste niet. Dus deze schijnbare tegenstrijdigheid laat juist de wijsheid van de dokter zien.
2. Lees zorgvuldig! Kleine woordjes kunnen de betekenis en reikwijdte van een tekst aanzienlijk veranderen. [Met deze twee regels in het achterhoofd zullen we de tegenstrijdigheden die jou in verwarring brengen een voor een afgaan. Voor de meelezers heb ik steeds de teksten waarop je doelt tussen vierkante haken erbij geplaatst.]
3. “Er staat dat we alleen door geloof in Christus zalig kunnen worden. [Handelingen 16:31; Romeinen 3:22vv. Efeze 2:8; etc.] Maar Jezus waarschuwt dat iemand die geen vruchten voortbrengt, het koninkrijk van God niet zien kan [Ik denk dat je doelt op Mattheüs 7; Mattheüs 12:33; Lukas 6:43−45 of Johannes 15:1−12, hoewel daar niet staat dat je zonder vruchten het koninkrijk van God niet kunt zien]. Iemand die niet als een kind is, kan het koninkrijk van God niet zien [Mattheüs 18:3; Markus 10:15; Lukas 18:17].”
4. Dat we alleen door het geloof in Christus zalig worden is overduidelijk in de hierboven staande teksten. Geloven is onvoorwaardelijk vertrouwen op de waarheid van Gods Woord. Echter geloof wordt wel gekenmerkt door een heel aantal dingen. Ook daar is de Bijbel duidelijk in. Wanneer ik zeg dat je een auto nodig hebt om van A naar B te komen en vervolgens zeg dat je zonder wielen niet van A naar B komt, dan heb ik niets tegenstrijdigs gezegd, maar slechts aangegeven dat een auto wielen moet hebben. Zo is het ook met het geloof. Het geloof kenmerkt zich onder andere door vruchten die erop volgen en de gestalte als een kind. Voor de Heere Jezus was het nodig om dit duidelijk te maken, omdat velen Hem volgden en zelfs in Hem geloofden (Johannes 2:23; 7:31; 8:30) maar Hem later verlieten omdat het geloof geen wortel had, dat is: het geloof had niet de juiste kenmerken en was daarom dus géén echt vertrouwen op Hem en op de woorden die Hij sprak. In Johannes 8:30 staat dat er velen in Jezus geloofden, maar in vers 31 waarschuwt Jezus hen door te zeggen: “Als u in Mijn woord blijft, zo bent u werkelijk Mijn discipelen.” Daarna volgt een twistgesprek waaruit duidelijk blijkt dat deze mensen helemaal niet in Hem geloven (8:45vv.). Het ware geloof draagt dus vruchten en heeft de vertrouwende houding van een kind. Dat stelt jou en mij gelijk ook voor de vraag of ons geloof daardoor wordt gekenmerkt. De Schrift is duidelijk dat het geloof van géén van Gods kinderen door zuivere en volmaakte vruchten wordt gekenmerkt, maar waar geloof is kan het niet anders dan dat er vruchten openbaar komen en dat het hartelijke verlangen in ons leeft om meer vruchtbaar te zijn (Johannes 15). En wie niet als een kind gelooft, kan inderdaad werkelijk het Koninkrijk van God niet ingaan (in tegenstelling tot “zien” zoals je schrijft). Kennelijk is deze kinderlijke gestalte uiterst fundamenteel voor het geloof. Sterker zelfs, ik geloof dat deze kinderlijke gestalte jou verlossen kan van je wanhoop en twijfel. Ik heb sterk het idee door wat je schrijft, dat je in een ernstige verzoeking bent terechtgekomen die juist dit kinderlijke geloof afbreuk doet. Tegelijk begrijp ik heel goed dat je door deze schijnbaar tegenstrijdige teksten in moeilijkheden bent gekomen. Ik hoop en bid dat mijn uitleg je terug mag brengen bij het kinderlijke vertrouwen op Christus!
5. “Iemand die vader en moeder liefheeft boven Hem kan het koninkrijk van God niet zien. [Mattheüs 10:37; daar staat echter niet dat die het koninkrijk van God niet kunnen zien, maar dat ze “Christus niet waardig zijn.”] Iemand die vader of moeder niet eert, die zal de dood sterven. [Mattheüs 15:4; daar staat echter niet dat wie zijn ouders niet eert de dood zal sterven, maar dat wie “vader of moeder vloekt de dood zal sterven,” wat verwijst naar Exodus 21:17 en Leviticus 20:9.] Hoeveel mensen zouden dan al gestorven moeten zijn? Iemand die vader of moeder wel eert leeft langer volgens de Bijbel [Exodus 20:12; Deuteronomium 5:16; daar staat echter wel bij, “in het land dat de Heere uw God u geeft.”], terwijl er mensen zijn die jong sterven en wel hun ouders liefhebben.”
6. Het probleem dat je hier constateert heeft vooral te maken met goed lezen. In de eerste tekst die je noemt gaat het niet om dat christenen hun ouders moeten haten, maar dat ze hun ouders niet lief mogen hebben boven Christus; oftewel: heb je ouders lief, maar niet boven Christus. In het hele verband van deze tekst gaat het over de zelfverloochening en de prijs die betaald moet worden om Christus te volgen, óók wanneer ouders je erom verstoten en je vijandig gezind worden. Verder staat er dus niet dat wie vader en moeder niet eert als een soort goddelijk oordeel noodzakelijkerwijs de dood zal sterven, maar dat “wie ook zijn vader of zijn moeder vloekt, zeker gedood zal worden.” Wat betekent dat de Oud Testamentische overheid in Israël door God opgedragen krijgt om degenen die hun vader en moeder vloeken met de dood te straffen. Het gaat hier dus om een gebod aan Israël. Zo krijgt Israël ook de belofte van God dat wie vader en moeder eert, langer zal leven in het land dat God hen geeft. Ook hier geeft juist het laatste gedeelte de beperking aan. Het gaat om een specifieke belofte aan Israël en hun wonen in Kanaän. Kennelijk acht de Heere het eren van de ouders nodig voor een stabiele samenleving en om dat aan te moedigen voegde Hij er een belofte aan toe. We kunnen hier dus niet één-twee-drie een universele belofte van maken die voor alle christenen die hun ouders eren noodzakelijk geldt. Tegelijk moeten we eraan vasthouden dat God óók van ons vraagt om onze ouders te eren en dat zal eerder Gods zegen wegdragen dan Zijn vloek.
7. “Je hoeft niet bezorgd te zijn om je levensonderhoud als je op God vertrouwt. [Mattheüs 6:25vv.] Hoe leg je dat dan uit in arme landen waar ze God liefhebben, maar ze toch verhongeren?”
8. Dit vind ik de lastigste van allemaal. Ook voel ik veel terughoudendheid om hierop te antwoorden, ik die nog nooit één keer in mijn leven tekort kwam, ik die in een van de meest welvarende landen ter wereld woon... Tegelijk vertrouw ik met heel mijn hart op Gods beloften en ken ik veel getuigenissen van mensen die als vervulling van de beloften in Mattheüs 6 ook daadwerkelijk (soms op het laatste kritieke moment) geholpen werden. Maar wat wanneer God deze beloften niet vervult? Komt dat omdat deze arme mensen onvoldoende geloof hebben [zie 6:30]? Komt dat omdat wij ons niet om hen bekommeren? Komt het omdat ze een on-Bijbels geloof hebben? Komt het omdat God andere bedoelingen heeft met deze mensen, namelijk om ze tot Zich te trekken? Komt het omdat ze zich hebben laten gaan in bepaalde zonden? Ik kan en durf hier echt géén antwoord op te geven. God weet het en Hem komt toe om hierin te bepalen wat Hij wil. Ik geloof niet dat wij als mens geroepen zijn of zelfs de vrijmoedigheid mogen nemen om de Allerhoogste hierin ter verantwoording te roepen. Ik zie daarom ook geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van God in deze belofte. Wanneer ik ooit in nood kom wat mijn tijdelijke omstandigheden betreft, hoop ik op God en op Zijn beloften uit Mattheüs te vertrouwen.
9. “We worden niet uit de wet zalig [Romeinen 3:20, 28; Galaten 2:16; 3:10], maar toch staat er in de Bijbel dat degenen die de wet niet houden verdoemd zijn [Deuteronomium 27:26; Galaten 3:10; hoewel hier niet staat dat deze mensen verdoemd zijn, maar vervloekt.]. Dan wordt er gezegd, ja maar die wet ga je dan uit dankbaarheid doen... Dat kan wel zo zijn, maar dan doe je toch nog steeds de wet en ben ik bang als ik me daaraan niet hou -ook al doe ik het uit dankbaarheid- het slecht met mij afloopt.”
10. Niemand kan uit de wet zalig worden. Dat is zeer helder en duidelijk uit de Romeinen en Galaten brief. Tegelijk beseft Paulus dat de wet heilig, rechtvaardig en goed is (Romeinen 7:12). Daaruit volgt dat wie God lief heeft, óók Zijn wet liefhebben (Psalm 119), maar niet meer om rechtvaardig voor God te worden, maar uit liefde tot Hem. Door het geloof in Christus zijn al Gods kinderen verlost van Gods oordeel over ons niet houden van de wet (Johannes 3:18) en hebben we vrede met God (Romeinen 5:1). Door de dood van Christus zijn alle gelovigen vrij gemaakt van (het oordeel van) de wet (Romeinen 7:6), echter diezelfde wet waarvan we vrijgemaakt zijn dienen we nu, niet in de oudheid van de letter, maar in nieuwheid van geest (Romeinen 7:6), hoewel in ons eigen vlees geen goed woont en we daarin steeds gewaar worden dat het vlees de wet niet kan en wil houden (Romeinen 7:18). Echter ons gebrek in het houden van Gods wet veroordeelt ons niet meer, omdat we er door Christus aan gestorven zijn en rechtvaardig voor God gerekend worden (Romeinen 4:24−25; 6:8). Ons gebrek verdriet ons wel en doet ons hunkeren naar de volmaaktheid (Philippensen 3:12−14). Dus door het vaste geloof in Christus en Zijn betaling van al mijn zonden, ben ik niet meer bang dat de wet ooit nog iets veroordelends tegen mij zal kunnen zeggen. Lees biddend en nauwkeurig de Romeinenbrief om tot deze heilzame en bevrijdende inzichten te komen.
11. “Hoe leg je de afgrijselijke moorden uit in het Oude Testament [bijvoorbeeld op de Kanaänieten: Deuteronomium 7:1vv; op de Baälpriesters: 1 Koningen 18:40; of de zondvloed: Genesis 6:5vv] en hoe leg je de werkelijk ontzettende hel uit, waar -als je naar de wereld kijkt- gewoon bijna iedereen in komt. [Mattheüs 7:13]”
12. Niemand wordt onschuldig in het Oude Testament ter dood gebracht. De zondvloed kwam omdat de aarde vol was van goddeloosheid (Genesis 6:5), maar Noach en de zijnen werden gered. De Kanaänieten hebben 400 jaar de tijd gehad om zich te bekeren van hun goddeloosheid, voordat God hen liet uitroeien (Genesis 14:13−16). De Baälpriesters spreken voor zich. God duldt de zonde niet en straft de zonde ook. Wie dat vergeet komt met al deze “afgrijselijke moorden” hopeloos in de knoei, maar wie een indruk krijgt van Gods heiligheid en het verschrikkelijke van de zonde, gaat zich verbazen dat God zo goed is dat hij ondanks al ons kwaad, genade aanbiedt opdat we behouden zouden worden. Dat brengt ook gelijk bij de ontzaglijke nood dat bijna iedereen op aarde verloren gaat (Mattheüs 7:13), onwetend of met volle bewustzijn. Dat laat zien hoe nodig het is dat we het Evangelie verspreiden, een ieder in het hare of zijne. Een ding staat vast: Gods oordeel met de hel zal volkomen rechtvaardig blijken te zijn.
13. “En de angst of je wel het ware geloof bezit als je bijvoorbeeld kijkt naar de teksten: Velen geroepen, weinigen uitverkoren. [Mattheüs 20:16; 22:14] Of in Mattheus [Lukas] dat Jezus zegt dat nadat de Heer de deur heeft dichtgedaan er velen zullen zijn die op de deur kloppen, maar Jezus zal niet opendoen [Lukas 13:23−30; (Mattheüs 25:1−13)] en dat ze dan zeggen: we hebben toch in Uw naam gegeten en gedronken? Maar de Heer zegt: ik ken u niet werkers der ongerechtigheid. [Lukas 13:26−27] Het maakt me bang en angstig. Hoor ik niet tot die personen?”
14. Aan de ene kant is het goed om ons af te vragen of we wel op de juiste wijze Christus volgen en niet onszelf bedriegen. Aan de andere kant is het belangrijk om te zien in welke contexten de Heere Jezus deze dingen uitgesproken heeft (zie hoofdpunt 1 aan het begin van het antwoord). Zo gaat het in Mattheüs 20 over de vrome Joden die zondaren en tollenaren voor zien gaan in het koninkrijk van God, terwijl ook zij geroepen zijn tot bekering en geloof. Ook in Mattheüs 22, waar opnieuw het “velen zijn geroepen maar weinigen uitverkoren” wordt herhaald, gebeurt dat in gesprek met de Farizeeën (zie slot van hoofdstuk 21). Deze tekst is dus vooral een bitter medicijn voor mensen die menen dat het met hen wel goed zit omdat ze nette mensen zijn die keurig naar Gods Woord (proberen te) leven, om deze mensen te ontdekken dat ze van Gods genadevolle verkiezing afhankelijk zijn en niet van hun doen en laten. Dit betekent echter niet dat dit bittere medicijn voor iedereen zondermeer bestemd is. Net als een dokter niet elk medicijn zonder onderscheid aan zijn patiënten geeft, zo hebben Jezus’ woorden altijd een concreet adres. Van de tekst uit Mattheüs 20 en 22 en van de gelijkenis die je noemt, geldt zondermeer dat deze bestemd zijn voor mensen die menen buiten de Heere Jezus om zalig te kunnen worden. Wanneer dat bij jou het geval is, dan moet je je ernstig zorgen maken en zijn deze teksten voor jou bestemd om je te waarschuwen. Wanneer je echter enkel door het geloof in Christus gelooft zalig te worden, dan hoef je je niet bang te laten maken door deze woorden, omdat het dan de duivel is die Gods Woord misbruikt.
12. “Er staat: Een ieder die de Heere zal aanroepen, zal zalig worden. [Joël 2:32; Handelingen 2:21; Romeinen 10:13] Maar er staat ook: Niet een ieder die Heere, Heere zegt zal zalig worden, maar degene die Mijn wil doen. [Mattheüs 7:21] Daar ga ik alweer. Wat is dan die wil? En wat een tegenstrijdigheid.”
13. De tekst uit Joël 2 wordt in het Nieuwe Testament zonder meer toegepast op de periode na Pinksteren. Dat past ook in het verband van Joël dat over de toekomst gaat. In Romeinen 10 drukt Paulus de rijkdom van de verkondiging van het Evangelie uit en ook de rijke belofte daarbij, dat “een ieder die de naam van de Heere aanroept zalig zal worden” (Romeinen 10:13). Belangrijk is de vraag wat dat betekent: “de naam van de Heere aanroepen.” In het verband van Romeinen 10 wordt dat duidelijk: “een ieder die in Hem gelooft, die zal niet beschaamd worden” (Romeinen 10:11 = Jesaja 28:16). Het gaat dus om het gelovig en vertrouwend aanroepen van God, steunend op Zijn beloften van genade. Dat is echter geheel anders bij de andere tekst die je aanhaalt: “Niet een ieder, die tot Mij zegt: Heere, Heere! zal ingaan in het Koninkrijk der hemelen, maar die daar doet de wil van Mijn Vader, Die in de hemelen is.” In deze tekst gaat de Heere Jezus weer in tegen het valse geloof, dat wel zegt te geloven in God of zelfs in Christus, maar ten diepste Zijn woord niet serieus neemt, door niet te doen wat Hij zegt. Wat is de wil van de Vader? “En dit is de wil van Degene, Die Mij gezonden heeft, dat een ieder, die de Zoon aanschouwt, en in Hem gelooft, het eeuwige leven zal hebben; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage” (Johannes 6:40). Het gaat hier natuurlijk om het echte geloof, dat Jezus’ woorden hoort en zoveel als mogelijk is ook in de praktijk wil brengen. Dus diegenen die zeggen in Christus te geloven, maar ondertussen hun eigen leven erop nahouden hebben daarmee bewezen dat hun geloof leeg en dus vals is. Zij die zeggen te geloven en niet met hun hele hebben en houden op Gods genade in Christus steunen, die zullen straks buiten blijven staan. Echter wanneer je op Christus’ offer steunt en Hem volgt, dan is er geen enkele reden om te twijfelen dat je straks binnen gelaten zult worden.
14. “Kortom ik durf de God van de Bijbel niet meer te vertrouwen en ben er bang voor geworden. En ik twijfel of alles waar is wat in de Bijbel staat. Het maakt me radeloos en ik voel me onbegrepen.”
15. Ik hoop dat bovenstaande reacties je een heel eind op weg geholpen mogen hebben. Het is mijn hartelijke bede dat de wolken van twijfel weggenomen mogen zijn en dat je bevestigd bent in de waarheid en betrouwbaarheid van Gods Woord. Ga je nog dieper spitten in mogelijke tegenstrijdigheden, dan zul je ongetwijfeld gevallen vinden die niet een-twee-drie op te lossen zijn. Soms moeten we toegeven dat onze kennis van teksten tekortschiet of dat we onvoldoende weten wat iets precies betekent, of wat de precieze context is. Echter wat de kernen van het Evangelie betreft, die zijn zonneklaar. En me dunkt dat ieder mens daar in eerste instantie genoeg aan heeft, en genoeg aan behoort te hebben. Ik hoop dat de vrucht van deze brief mag zijn dat je niet meer radeloos bent en dat je de Bijbel op een nieuwe wijze gaat lezen. Boven alles hoop ik dat je vastgesteld mag worden en op mag wassen in de kennis en genade van onze Heere Jezus Christus. Hij is werkelijk volkomen te vertrouwen en zo ongelofelijk bereidwillig, dat niemand met Hem beschaamd uitkomt.
Ten slotte wil ik je aanraden om en goede Bijbelverklaring te gebruiken of te kopen wanneer je deze nog niet hebt. Een mooi begin is de verkorte editie van Matthew Henry’s Bijbelverklaring. Heel toegankelijk en to-the-point. Verder zou je kunnen kijken naar de korte verklaring die over het algemeen ook tamelijk toegankelijk is, of de aantekeningen in de HSV studiebijbel. Maar ik denk dat in ieder geval Matthew Henry heel geschikt is om veel van dergelijke knopen voor je te ontwarren. Lees verder ook heel nauwkeurig en neem de verbanden mee. Pak niet teksten als losse waarheden, maar kijk altijd in welke context ze gesproken en geschreven zijn. Dat heldert vaak al heel veel op.
De genade van God zij met je,
Kand. Ernst Boogert
Dit artikel is beantwoord door
kand. E. Boogert
- Geboortedatum:18-05-1989
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Driebruggen
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Promovendus PThU
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Ik herken overigens wel wat de vraagsteller zegt. Zeker als je je wat breder verdiept in de bijbel, dan kan de verwarring toeslaan, iets wat de duivel precies wil. We hebben echter een strijd te voeren, niet tegen vlees en bloed, maar tegen de machten in de lucht. Het is een geestelijke strijd waarbij de duivel graag verwarring wil zaaien. Hoe meer je de bijbel gaat begrijpen, óók de schijnbare tegenstellingen, hoe meer je Gods grootheid in Zijn Woord gaat zien.
https://jointhebibleproject.com/
Twijfel blijft er altijd, want je hebt natuurlijk altijd de materiële wetenschap die zegt, als de hersens dood zijn houdt je bewustzijn op, oftewel dood is dood.
En voor de een zijn bijna doodervaring het bewijs van leven na de lichamelijk dood, maar je hebt ook weer artsen zeggen dat het maar een laatste hullicinatie van je hersenen is.
Inderdaad is het niet altijd gemakkelijk om teksten goed in hun verband te plaatsen; ik heb dat allerminst willen suggereren in mijn antwoord op de vraag. Echter de meeste kwesties die de vraagsteller naar voren bracht werden tot een probleem, omdat de context niet werd meegenomen.
Twijfel blijft altijd? Aan de ene kant geloof ik en ervaar ik ook dat wanneer God je overtuigd heeft van Zijn waarheid, dat dat echt op de bodem van je leven ligt en blijft liggen. Tegelijk dringen zich allerlei vragen op, ook aan mij, die dit geloof bevragen en ook verzoeken/beproeven. Echter, als ik je goed begrijp, doel je met ‘twijfel’ op dat wat de materiële wetenschap te berde brengt, namelijk dat dood, dood is. Zulke vragen zijn precies van die verzoekingen waarmee het geloof te maken krijgt. Gelovigen leven namelijk niet door ‘zien’, maar door datgene te geloven wat God in Zijn Woord zegt, én waarvan we ook (als het goed is) in ons leven ervaren dat het ook werkelijk zo is. Persoonlijk vind ik de materiële wetenschap soms erg plat en vlak. Zelfs een volstrekte atheïst zou op sommige momenten moeten erkennen dat er toch ‘meer’ is dan ‘dood is dood.’ Maar daarmee betreden we weer een heel andere discussie.
Dan kom je op de proppen met ‘bijna-dood-ervaringen’. Inderdaad wordt dat soms door christenen gezien als een bewijs (buiten de Bijbel) dat er toch echt ‘meer’ is. Maar je geeft zelf al aan dat de wetenschap er ook zo zijn verklaringen voor heeft.
Voor mij persoonlijk zijn er een aantal dingen buiten de Bijbel om, die mij de werkelijkheid van God en van dat wat wij in Zijn Woord vinden tonen. Allereerst de schepping als zodanig. Natuurlijk weet ik dat anderen daar anders over denken en dat de wetenschap er ook zo zijn verklaringen voor heeft. Mijn antwoord op deze verklaringen zal echter altijd zijn dat de schepping van heelal en aarde zo ongelofelijk complex zijn, en zo tot in de finesses afgesteld zijn om leven op aarde mogelijk te maken, dat de je een veel groter geloof moet hebben dat dit ‘bij toeval’ gebeurd is, dan wanneer je gelooft in God.
Het tweede dat mij buiten de Bijbel om overtuigt is de voortgang van de geschiedenis, waarin ik herken en gelovig erken dat de dingen van zegen en vloek zich voort wentelen zoals God dat in de Schrift aan ons toont.
Het derde wat mij overtuigt is Israël en de beloften die God voor dat volk vervuld heeft en in onze dagen nog vervult.
Deze dingen heb ik op zich niet nodig om te geloven, maar op momenten dat ik de verzoekingen van het ongeloof ervaar, ondervind ik steeds grote steun hiervan. Ik hoop jij ook Andrew.