Verwarring door evangelist Torben Sondergaard
Ds. A.T. Vergunst | Geen reacties | 04-05-2016| 12:05
Vraag
Ik ben in grote verwarring gebracht door de Deense evangelist Torben Sondergaard van 'The Last Reformation' en zijn bijbelstudies. Deze Torben Sondergaard zegt dat de kerk en wij terug moeten naar zoals het in Handelingen beschreven staat. Zoals een discipel zijn van Jezus of het verlangen hebben om Zijn discipel te worden. Hij zegt, de kerk is een instituut, maar gelovigen moeten er op uit. We moeten terug zoals het in de Bijbel staat: geloofsdoop, gaven van de Heilige Geest, doop in de Heilige Geest, spreken in tongen, gebedsgenezing etc.
Kunt u mij hierin helpen wat ik moet doen? Zelf ben ik lid van de Ger. Gem., maar het kerkzijn is me zo enorm in twijfel getrokken door deze bijbelstudies dat ik het bijna niet meer zie zitten om naar de kerk te gaan. Ik voel me zo enorm aangetrokken door 'The Last Reformation' en de visie van deze evangelist en toch een grote strijd van binnen van wat ik altijd gehoord heb in mijn kerk. Wat is waarheid?
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Wat is waarheid? Daar moeten we altijd mee terug naar de Bijbel. Maar dat heeft de Deense evangelist Torben Sondergaard ook gedaan. Hij heeft wel een aantal andere interpretaties. Zonder een oordeel te vellen over zijn zienswijze, denk ik zeker dat je altijd dingen kunt leren, zelfs van iemand die misschien te ver gaat in zijn gedachten. Je gaat dan soms wat anders kijken naar je eigen kerkelijk leven. Dat kan verrijkend zijn maar ook verwarrend. Want anderen baseren ook hun meningen op de Schrift.
Om je een heel diepgaand antwoord te geven, moet ik zelf eerst de geschriften van Torben Sondergaard bestuderen. Ik heb dat niet gedaan, maar geef mijn reactie op de dingen die jij schreef over zijn onderwijs. Want daarin staan al een aantal opvallende zaken.
Ten eerste heeft hij gelijk als hij ons terugneemt naar Handelingen om te zien hoe een kerk er nu eigenlijk uit moet zien. Ook uit de brieven van Paulus kunnen we veel leren. Paulus beschrijft de kerk nooit als een instituut, maar als een lichaam. Een lichaam leeft en is samengesteld uit allerlei delen die met elkaar samenwerken. Een lichaam is niet alleen botten, maar ook vlees, vel, ogen, mond enz. Dat is natuurlijk een rijk beeld om de kerk te beschrijven. We raken elkaar aan met onze handen, spreken woorden en uit gevoelens. Maar een lichaam doet ook werk en organiseert allerlei activiteiten in de eigen levenskring. Als je die beelden wat vasthoudt en dan het Nieuwe Testament leest, dan merk je dat de kerk aan het ontwikkelen is, net als een lichaam dat groeit en volwassen wordt. Omdat we niet in het Paradijs wonen, moet je ook verwachten dat ziekte en zwakte gevonden zal worden in het lichaam, de kerk. Dat zie je ook duidelijk in het Nieuwe Testament. Al van het begin probeert de duivel de jonge kerk te breken.
Door de geschiedenis heen zie je vaak dat het lichaam (de kerk) heel ver van het ideaal zoals in Handelingen 2 en 4 beschreven is, kan afdwalen. Het wordt dan heel vormelijk, afstandelijk, leeft voor zichzelf, is verdeeld of onderling vijandig. Het kan dus heel doods zijn en misschien zelfs wel dood omdat de Heilige Geest er niet meer in werkt. Ik heb het dan over een lokale gemeente, want dit kan nooit waar zijn van de “algemene Christelijke Kerk.” Die zal de Heilige Geest nooit verlaten.
Torben is niet de eerste die reageert tegen een kerk die helemaal is afgedwaald van het begin. De hele Pinksterbeweging was in een zekere zin een reactie tegen een doodse staat van de kerk in veel landen. Het “we gaan terug naar het Nieuwe Testament” wordt dan ingevuld door een heel nieuw wijze van ‘kerk-zijn.’ Iets dat leeft, actief is en waarin ook juist die eerste geestesgaven weer gevonden worden, zoals het spreken in tongen, wonderen, geloofsdoop etc. De vraag is of dit een ware herleving is door de Heilige Geest of een nostalgisch verlangen om de eerste tijd weer te herscheppen.
Toch moeten we zien of er waarheid is in sommige van de zaken die Torben in de kerk afwijst. Leeft onze kerk als een lichaam? Voelen we iets van de innige verbondenheid met elkaar? Delen we samen de vreugde en de zorgen om voor elkaar te zorgen? Is er liefde in onze kerk? Laat onze gemeente een indruk achter op de ongelovigen in de omgeving? Of zijn we gewoon een groep mensen die twee keer op zondag voor een aantal uren bij elkaar komt om te zingen, te luisteren, een klein beetje van ons geld te geven, en waar de dominee of ouderling voor gaat in het gebed. Om daarna weer lekker naar huis te gaan, koffie te drinken, over iedereen babbelen en zo gaan we weer de nieuwe week in. Zijn we als gemeente dan echt een lichaam dat samen werkt en samen vecht voor de Koning en Zijn Koninkrijk? Zijn we trots op onze mooie kerk en het prachtige orgel? En daar hebben we nog wat voor over ook! Die vragen zou misschien Torben ook wel gesteld hebben? Een kerk waarin allerlei regels zijn over hoe je wel en niet mag leven, maar waar heel weinig van de Geest van Christus wordt gevonden. Ik kan begrijpen dat zo’n man als Torben dan wat vragen gaat stellen over het ‘kerk zijn.’ En daar moeten we niet te snel van weglopen, want die vragen zijn reëel.
Jaren geleden liet dit gedicht van Stevenson een diepe indruk op mij achter.
Een stad vol mooie kerken,
Met sprekers, knap en groot,
Met koren en met orgels,
En toch is alles dood.
Men werkt met ernst en ijver,
Men werkt met man en macht.
Waar is, mijn lieve broeder,
Gods’ wonderbare kracht?
Zij zoeken educatie,
Zij streven zeer bewust
Met schema’s en met plannen;
Zij geven zich geen rust.
Zij streven naar meer kennis,
En kunde, allermeest.
Maar, wat is nodig, broeder,
Dan God, de Heil’ge Geest?
Besteedt men tijd en gaven,
Preekt met uit wijsheids’ schat,
Gods’ volk blijft ondanks kennis,
Toch enkel arm en mat.
God wil geen aardse wijsheid,
Die enkel kennis kweekt.
Hij wil dat men van hart,
Voorgoed met zonde breekt.
Alleen het werk des Geestes,
Verlevendigt het gemoed.
God heeft de mens niet nodig,
Noch alles wat hij doet.
Geen menselijk bedenksel,
Geen vaardigheid, geen kunst,
Maar een gebroken hart,
Aanvaard Hij in Zijn gunst.
Er worden schone woorden,
In menselijke wijze waan
Gezongen en gesproken.
Het brengt geen zegen aan.
God wil gezalfde lippen.
’t Slechts een zuiver man
Die, met de Geest vervuld,
Zijn woorden spreken kan.
O God, herleef ons waarlijk,
Blijf bij ons elke dag.
Dat elk die ons ziet bidden,
Ons ook zo leven zag.
De Heer’ kan ons behouden,
Als wij voor zonde vluchten,
Samuel Stevenson
Behoren wij bij zulke kerken? Leeft de Geest bij ons nu echt? Verbreekt Hij de harten als de wet gepredikt wordt? Brengt het evangelie echt bevrijding van de ziel en is de liefde van God echt uitgestort in de harten? Of zijn wij ook zo’n kerk die dor en doods is. Ik ben er van overtuigd dat wij meer moeten luisteren naar de vragen en gedachten die in dit gedicht worden verwoord. Ik weet niets over Samuel Stevenson, maar wel dat hij dingen zegt die waar zijn.
Echter, de oplossing is niet wat Torben propageert. Terug naar de “gaven en werken van de Heilige Geest” is terug gaan naar de kerk in onvolwassenheid. Want de vroege kerk was onvolwassen, als een kind. En in die kindertijd gaf de Heere door Zijn Geest rijk getuigenis door tongentaal, genezingen en andere wonderlijke zaken. Dat maakte indruk en maakte de hoorders attent op de boodschap die deze bijzondere dienaren brachten. Vergeet niet dat deze predikers niet met het Nieuwe Testament in hun handen kwamen. Ze hadden hooguit met het Oude Testament, maar zij predikten iets wat veel verder en dieper ging dan het Oude Testament. Daarom gaf de Heere God deze predikers de wonderbare krachten en capaciteiten.
Torben spreekt over de tongentaal maar die is helemaal niet meer nodig. Tongentaal was het wonder dat de predikers ineens in een totaal voor hen onbekende taal konden preken. Ik zou het prachtig vinden als ik ineens Chinees kon spreken, want dan heb ik de tolken niet meer nodig als ik in China ben. De tongentaal die de Pinsterkerken nastreven is een totaal onbekende taal. Het is eigenlijk een wartaal, want niemand kan het begrijpen. Zelfs zij die in tongen spreken, weten zelfs niet wat ze zeggen. Ik las laatst een boek van een man die in de Pinstergroepen voorheen zelf ook tongentaal sprak. Later ging hij zien dat het ten eerste zonder doel was en ook onBijbels (1 Kor. 14). In de tijd dat hij van deze zienswijze werd verlost, ging hij de tongentaal opnemen op een (toen nog) bandje. Hij stuurde dat naar drie verschillende Pinksterleiders die schijnbaar de wijsheid hadden om die tongentaal te interpreteren. Er volgende drie verschillende uitleggingen! Valt daarom maar niet zo snel voor deze zogenaamde ‘Pinksterwonderen.’
Je schreef ook over de geloofsdoop. Natuurlijk vinden we in Handelingen de doop van de volwassenen die tot het geloof gekomen zijn. Dat zien we nog in onze kerken als iemand tot God is bekeert vanuit een onkerkelijke achtergrond. Hij of zij zal dan eerst zijn/haar geloof belijden en daarna mogen ze gedoopt worden. De ‘geloofsdoop’ die bij veel Pinkstergroepen wordt geleerd is ook anders dan de Bijbelse doop van volwassenen. De doop is Gods’ spreken door middel van een teken (sacrament), maar de doop is niet de uitdrukking van ‘ons geloof.’ De trouwring is de zichtbare uitdrukking van de belofte die de man of vrouw heeft uitgesproken. Zo is de doop als het ware Gods ‘trouwring’ die Hij geeft en niet iets dat wij Hem geven of doen.
Ik hoop dat je je niet zomaar laat meeslepen in het betoog van deze evangelist, maar dat je zelf je Bijbel bestudeert over het kerk zijn. En dan zou het ook goed zijn dat je hierin ook naar jezelf kijkt. Geloof ik in het Woord dat God tot ons brengt? Is mijn leven een levend getuigenis van een deel van het lichaam van Christus? Hoe ben ik bezig met mijn medemens die bij mij in de kerk zit? En hoe zoek ik hen die niet God kennen of zelfs niet van Hem willen horen? Het gebed dat in het aangehaalde gedicht staat is mijn gebed. Dat de Heere Zijn Heilige Geest in rijke mate op ons wil uitstorten en ons een waarlijk levend lichaam maken waarin Zijn Naam verheerlijkt wordt in het leven van Gods’ kinderen, zoals beschreven staat in Handelingen.
Hartelijke groeten vanuit Wisconsin,
Ds. A. T. Vergunst
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A.T. Vergunst
- Geboortedatum:22-09-1961
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Carterton (Nieuw-Zeeland)
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook: