Consumeren in de gemeente
Dr. C. A. van der Sluijs | 13 reacties | 30-04-2016| 14:05
Vraag
Er zijn in onze gemeente, maar ook in andere gemeenten, veel mensen die 'los' in de gemeente staan. Ze horen wel bij onze gemeente, maar staat de predikant niet aan dan gaan ze elders kerken of luisteren thuis via internet mee met een andere gemeente. Ook zijn er gemeenteleden die officieel nog bij onze gemeente horen, maar zondags een andere gemeente bezoeken. Deze mensen staan kritisch in de gemeente en zouden dingen anders willen horen.
In sommige punten snap ik die mensen, alleen ik ben van mening dat weglopen geen optie is. We horen iedere zondag een Bijbelse prediking, maar het is toch niet alleen consumeren?! We zijn toch het huisgezin van God en in de dienst brengen we Hem allereerst toch de eer en lof die Hem toekomt? Ik mis echt de gemeenteleden die er dan niet zijn, we zijn dan niet compleet. En: het is nergens volmaakt.
Als ik ze wijs op de Hebreeënbrief, waar staat dat ze de onderlinge bijeenkomst niet moeten nalaten, komt naar voren dat ze een andere gemeentevisie hebben. Ze reageren dat ze de onderlinge samenkomsten zeker niet nalaten, maar dat ze die ergens anders bijwonen. Zij zien het gemeente-zijn in de breedste zin van het woord, wereldwijd dus en niet zozeer alleen plaatselijk. Kunt u er wat meer over zeggen vanuit de Bijbel?
Antwoord
Het wezenlijke onderscheid tussen de gemeente en een vereniging of een partij is ons over het algemeen totaal onbekend. De gemeente schijnt in de praktijk weinig anders te zijn, dan de plek waar we onze opvattingen over de Bijbel ten beste kunnen geven in prediking en kerkelijk leven. We hebben uiteraard de schijn mee omdat we dit doen binnen de gemeente of als gemeentelid. Maar deze plaats is als zodanig geen heilige grond. Alles wat we preken of zeggen of bediscussiëren mag daarom op zich genomen evenmin heilig worden genoemd. De gemeente wordt dan niet van 'boven af' gezien en aangesproken en besproken (vgl. 1 Petr. 2:9, 10), maar van 'onderop'. De verticale dimensie is dan volledig opgegaan in de horizontale lijn. Wij zijn echter van mening dat we natuurlijk wel met beide benen op de grond moeten blijven staan als wij van de hemel niet weten. En als die grond dan 'reformatorische grond' heet, dan schijnt dat nog goed verdedigbaar te zijn ook.
Maar afgescheiden van de wereld, hebben wij dus doende die wereld dan wel geheel en al in huis gehaald, met welke naam dit 'huis van God' zich dan ook moge tooien. En daarin zijn we nu eenmaal erg handig en creatief. Maar wat niet weet, wat niet deert, laat staan dat iemand van ons zich daaraan bezeert! Ondertussen gaat het er dan ook vaak echt en recht 'werelds' naar toe! Niet dat we dit beseffen, want we zijn juist heilig overtuigd van het tegendeel. Hoe zou een mens werelds kunnen zijn in de kerk? Maar in deze is in vele gevallen zelfs nog wereldser dan de wereld. Dit laatste is echter onvermijdelijk als we zaken uitdrukkelijk aan God toeschrijven, die in wezen en in werkelijkheid genadeloos in hun tegendeel zijn omgeslagen. Vaak leidt deze tot het uiterste doorgevoerde individualisering tot overschrijding van gemeentegrenzen, waardoor betrokkenen gaan leven vanuit eigen verkiezend handelen in plaats vanuit het genadig verkiezend handelen van God. Een eventueel theoretisch belijden van Gods verkiezing slaat dan praktisch om in zijn tegendeel!
Deze al even genadeloze versnippering en opdeling van de gemeente leidt enkele keren tot de uitzonderlijke afzondering van onszelf als zonderlinge uitzondering in een dienovereenkomstige afzondering. En daarmee is dan de gemeenschap van de gemeente teruggebracht tot de gemeenschap van en met onszelf. Deze allerlaatste verbijzondering van de bijzonderheid valt zowel te constateren op het terrein van het kerkelijke als van het persoonlijke leven. Een en ander bevestigen elkaar over en weer in een 'genadeloze' rechtzinnigheid met een weergaloze pretentie.
Dit cultiveren van het loutere zelf zien we als een van de hoogste vormen van geestelijk leven. We menen de gemeenschap met God in beeld te kunnen hebben zonder de gemeenschap der heiligen. Maar deze uitzonderlijke beeldvorming behoort tot de beeldendienst die door God verboden is, want het gebod van de naastenliefde begint waar je naaste ter plekke je naaste is. God valt nu eenmaal buiten beeld zonder de naaste. Ondertussen verbeelden we ons heel wat. Ze zou uitzonderlijk en wonderlijk zijn. Maar de gemeenschap van en met God sluit deze 'op zich zelf gerichte gemeenschapsbeleving' uit door Zijn wet en heilig Evangelie! En Hij sluit ons met deze 'gemeenschapsbeleving' uit van het Koninkrijk der hemelen. Daarvoor zijn de sleutels van het Koninkrijk der hemelen nodig in de gemeente om een en ander te horen. De schaduwen van deze schijnwerkelijkheid zijn ook waarneembaar in kerkelijk opzicht.
Nu lijkt deze atomistische opdeling van de gemeente tot op het laatste overblijfsel van iemands 'loutere zelf' vrij uitzonderlijk, om niet te zeggen allermerkwaardigst. Wie hoort er vandaag nog van zulke merkwaardige verschijnselen en overblijfselen? Maar in de werkelijkheid van onze alledaagse kerkelijkheid laat deze uitzonderlijke afzondering zich gemakkelijk vermenigvuldigen door een oneigenlijke optelsom van afzonderlijke uitzonderingen, die onderling wel een organisatorische maar geen organische eenheid vormen, omdat al deze uitzonderlijke brandpunten even zo vele uitgebrande haarden blijken te zijn, waar niemand minder dan de Heilige Geest is uitgeblust. Het individualisme werd gemaximaliseerd in één grote tegenbeweging als schijnbeweging. Het woord van Jezus: “Strijdt gij om in te gaan” (vgl. Luk. 13:24), werd gepreekt of besproken los van de bijbelse context, waardoor de zaak als stuifzand aan elkaar kwam te hangen, wat tijdig zou moeten doen vermoeden dat we ons op den duur op drijfzand bevonden en bevinden. Over bevinding gesproken! Los van de Heilige Schrift. Deze bevinding heeft dan ook niets meer van doen met een geestelijke verstaan van de gemeente als gemeenschap der heiligen. En wel omdat we zelf de dienst uitmaken in theologie en prediking en niet de dienst der verzoening! De verwondering in en over Gods genade is immers grensverleggend en grensoverschrijdend in de richting van de hemel: “Kom, ga met ons, en doe als wij” (Ps. 122:1, berijmd).
Met hartelijke groet,
Ds. C. A. van der Sluijs
Dit artikel is beantwoord door
Dr. C. A. van der Sluijs
- Geboortedatum:14-09-1942
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Veenendaal
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Vraag me eigenlijk af waarom het anoniem moet. Benoem het eerst maar eens zonder de namen te noemen van betreffende personen/gezinnen.
Ps. Als ik het antwoord hiermee tekort doe hoor ik het graag.
De vraag van de vragensteller is herkenbaar. Ik proef er ook een beetje wanhoop in. Aan de ene kant begrijpt de vragensteller de "afvalligen" wel maar aan de andere kant voelt het niet goed en kan hij of zij daar zelf niet in meegaan. En nu moet een dominee aan de hand van de bijbel maar zeggen wat goed en fout is.
Ik heb wat moeite met dit proces van vraag en antwoord. Stel dat er een duidelijk, bijbels onderbouwd antwoord was gekomen dat je altijd trouw moet blijven aan je eigen gemeente. Kan de vragensteller dit dan triomfantelijk bij de "shoppers" neerleggen? "Zie je wel, jullie zitten fout, het staat in deze bijbelteksten." Waarschijnlijk zal het meer verwijdering dan verbinding geven.
De gemeente is voor mij persoonlijk erg belangrijk en dierbaar. Tegelijkertijd kan ik niet precies duiden wat de gemeente nu precies is. Is het de groep mensen die ik regelmatig ontmoet in mijn "eigen" kerk? Hoe zit het dan met de mensen die daar bijna niet meer komen. Horen die ook bij de gemeente? Hoe zit het met de mensen die op andere plaatsen en onder een ander label samenkomen? Hoe zit het met de mensen die ik hier op Refoweb een klein beetje heb leren kennen?
Een paar jaar gelden hoorde ik deze uitspraak: De gemeente is de plaats waar de ontmoeting plaatsvindt tussen de zondige mens en de heilige, liefdevolle God. En de spreker zei er direct achteraan: Je begrijpt wel dat dat groter is dan de kerkdienst(en) op zondag. Dat is bij mij blijven hangen. Zo kan intens verlangen naar de broers en zussen in "mijn" kerk en voel ik me tegelijkertijd enorm verbonden met een bezoeker van Refoweb die getuigt over Gods liefde in zijn of haar leven.
Met jou ben ik blij dat dr. v/d Sluijs geen dichtgetimmerd Bijbels antwoord heeft gegeven. Dat doet helaas sneller kwaad dan goed. Natuurlijk mag je best weleens van gedachte wisselen, maar veel mensen zijn zo overtuigd van eigenlijk gelijk dat een gesprek snel stopt.
Als een gemeentelid meerdere male niet in de kerk is, zou het denk ik goed zijn om eens bij diegene langs te gaan. Niet met je Bijbel onder je arm, om eens te zeggen hoe het moet. Maar, om eens te luisteren naar wat de ander op zijn ziel heeft. Wanneer er daadwerkelijk zou worden omgezien naar elkaar, blijven mensen denk ik automatisch minder snel weg. Helaas, gebeurd dat echter niet. En nee, zoiets (het omzien naar elkaar) moet je niet forceren. Maar pijn, doet het wel als het niet gebeurd. Je wil als mens gezien en gehoord worden. Naast jongeren en ouderen, worden de alleenstaanden gemakkelijk vergeten. Dat komt voornamelijk, omdat de gemeente veel om het gezin is gaan draaien. Onterecht overigens.
(Ik schrijf dit overigens ook vanuit persoonlijke ervaring. Absoluut niet verzuurd, maar wel vanuit een stukje pijn wat ik meedraag. Wellicht zelfs een kruis wat ik opgelegd krijg?)
Dus dan heeft het gemeente zijn een andere dimensie dan jij eraan geeft. Kijk uit, dat zeg ik overigens heel voorzichtig, ik bedoel het niet kwetsend, dat je niet in een slachtofferrol gaat zitten. De situatie waarin je zit, daar moet je mee dealen. Ben je getrouwd, dan heb je de plicht elkaar gelukkig te maken. Ben je alleen, dan moet je ook zorfen dat je gelukkig bent. Daar heb je een keus in, hoe je hiermee omgaat. Als ik alleen maar wacht tot ik zondags door anderen meegevraagd word voor de koffie of om mee te eten, ben ik verkeerd bezig. Ik vraag ook vrienden (met kinderen) mee. T moet wel van twee kanten komen. En als er vrijwilligers voor iets gevraagd worden geef ik me ook op. Ik heb echt t gevoel dat ik midden in onze gemeente sta.......dus het kan wel.
Zomaar wat gedachten, wat ik toch even wilde delen omdat ik juist zou willen dat de blik op alleenstaanden wat positiever zou zijn. Ook daar hebben we invloed op door onze houding.
Tuurlijk, er zullen altijd kerkleden zijn die zich er goed bij voelen, en een vrolijk hoppende shopper zijn.
Maar ik kan niet anders zeggen dan dat het ontzettend zeer doet, en dat je er vreselijk van in de war kunt zijn.
Verder heb je gelijk dat ik moet oppassen om niet een slachtofferrol te gaan zitten. Daar werd ik kort geleden in een goed gesprek nog op gewezen. Gelukkig is dat niet het geval. Ik ben nog jong en het is zeker niet onmogelijk dat er nog iemand in mijn leven komt. En daarbij, uiteindelijk ligt mijn geluk inderdaad bij voorbaat in een relatie, maar in Hem. Dat neemt echter niet weg, dat er verlangens zijn naar zingeving en verbondenheid. Paradoxaal genoeg, is die zingeving er eigenlijk al. Ik bedoel, als Hij je leven inkomt, dan is het nooit en te nimmer zinloos. Al voelt dat soms wel zo aan (en is dat volgens de maatschappelijke maatstaven ook zo). Dat ligt niet aan Hem, maar aan mezelf. Uiteindelijk, kan ik ondanks alles op verschillende momenten echt blij worden. Iets wat zich denk ik goed laat vertalen met Jesaja 61:10 'Ik ben zeer vrolijk in de Heer, mijn ziel verheugt zich in mijn God!'
Uiteraard probeer ik er scherp op te zijn. Soms bel ik of stuur een mail, sms.
Maar je krijgt niet altijd reactie. Men heeft het al besloten. En laat dan alles achter.
Ik snap ook wel dat je shopper bent, maar ik zou zeggen: neem dan zo snel mogelijk een beslissing. Dit is niet voor jezelf goed en ook niet voor andere mensen.