Wet en Evangelie

Ds. C. Harinck | 11 reacties | 26-04-2016| 15:25

Vraag

Beste dominee Harinck. Ik lees in uw preek over zondag 25, op blz. 325/326 iets wat mij tegenstrijdig lijkt met de Dordtse Leerregels. U zegt eerst: “Het geloof komt niet door de prediking van de wet.” Daarna stelt u: “Bekering komt tot stand door de werking van de wet en het Evangelie. De wet breekt het harde hart en opent de aarde voor het zaad van het Evangelie.”

Ik lees in de Dordtse Leerregels in dit verband steeds alleen over het Evangelie. H1, par. 3: “En opdat de mensen tot het geloof worden gebracht, zendt God goedertierenlijk verkondigers van deze zeer blijde boodschap tot wie Hij wil en wanneer Hij wil; door wier dienst de mensen geroepen worden tot bekering en het geloof in Christus, den Gekruisigde.” DL. H5, par. 14: “Gelijk het God nu beliefd heeft dit Zijn werk der genade door de prediking des Evangelies in ons te beginnen.” Verder noemen de opstellers nog in H 3/4, par. 17 het Evangelie “het zaad der wedergeboorte.”

Mijn vraag: waarop baseert u het dat de wet een functie heeft in de bekering? Bedoelt u dan de wedergeboorte? En hoe kan het dan dat de catechismus t.a.v. het geloof en de DL. t.a.v de wedergeboorte alleen spreken van het Evangelie? Als achtergrond van mijn vraag: Ik keek laatst deze lezing waarin de dominee stelt dat we wedergeboren worden door het Evangelie, niet door de wet. Nu lees ik uw preek en vraag ik me af hoe ik e.e.a. met elkaar kan rijmen. Alvast bedankt voor uw uitleg.


Antwoord

Beste vraagsteller,
 
Het is verblijdend om op te merken dat er toch, in onze tijd waarin alles zo vluchtig en oppervlakkig is, mensen zijn die na willen denken en niet alleen gemakkelijk te verteren voedsel zoeken. U meent in mijn omschrijving van Wet en Evangelie in mijn boek over de Heidelbergse Catechismus een tegenstrijdigheid op te merken. Ik zou eerst zeggen dat God het geloof werkt door het Evangelie en later zeggen dat bekering tot stand komt door een samenwerking van Wet en Evangelie.  U wilt dit laatste, de bekering, alleen aan het Evangelie toeschrijven. U meent daar grond voor te vinden, vooral in de Dordtse Leerregels.
 
Uw vraag is wel erg belangrijk. Een juiste onderscheiding van Wet en Evangelie hebben de hervormers in het licht van de dwalingen van Rome, van het hoogste belang geacht.  Zowel in de Lutherse reformatie alsook in de Calvinistische reformatie heeft men dat benadrukt. Zo zei Luther: Wie de juiste kunst verstaat om te onderscheiden tussen Wet en Evangelie, plaats hem aan het hoofd en noem hem doctor van de Heilige Schrift. Beza oordeelde: De onwetendheid van het verschil tussen Wet en Evangelie  is één van de voornaamste oorzaken die het Christendom verdorven heeft en nog steeds verderft.

Het onderscheid tussen Wet en Evangelie is kort samengevat door de stelling: Alles wat eist behoort tot de Wet. Alles wat belooft behoort tot het Evangelie. Probeer die korte stelling vast te houden. 

Calvijn en in navolging van hem alle hervormers leren een drievoudige functie van de Wet. 1.Een burgerlijke functie. Tot beteugeling van het kwaad. 2. Een overtuigende functie. Om tot de kennis van je ellende te komen. 3. Een regel van dankbaarheid om het christenleven naar in te richten. 

Na deze inleiding is het wat gemakkelijker om over uw vraag te spreken. Uw vraag spitst zich toe op de functie van de Wet in de bekering. 

Het geloof komt niet door de prediking van de Wet, zeg ik. Dit staat er en moet er blijven staan. Tegelijk zeg ik dat de Wet een functie heeft in de bekering. Dit moet er ook blijven staan. Volgens mij is hier geen tegenstrijdigheid, maar een niet juist verstaan van deze onderscheiding aan de orde.  Het zou al veel helpen indien u wat ik in mijn Catechismusverklaring zeg nog eens nauwkeurig zou lezen. U zou dan zien dat ik stel dat het geloof  gewerkt wordt door het Evangelie en dat er in de bekering een wisselwerking is van Wet en Evangelie, waarin ik de beslissende zaak, het werkelijk openen van het hart voor Christus, bij het Evangelie leg. Ik maak verschil tussen waardoor  geloof gewerkt wordt en hoe de bekering tot stand komt. Maar laat ik trachten u wat verder op weg te helpen. 

Het geloof, is geloof in wat het Evangelie ons boodschapt, namelijk dat ieder die in Christus gelooft zalig zal worden. Het geloof zoekt zijn heil in wat het Evangelie boodschapt. Het geloof zoekt zijn heil niet in de eisen van de Wet . Ik  denk dat dit u wel duidelijk is. Maar tegelijk heeft de Wet een functie in de bekering van de zondaar. Dit heeft te maken met de geestelijke doodstaat van de mens en zijn bedriegelijk hart dat hem in slaap sust en zegt dat voor hem of haar voor Gods rechtbank nog wel mee zal vallen. Flavel zegt: Er moet een wekker zijn, die deze mens wakker schudt. Dat is de Wet. Voor het werk van het geloven gebruikt de Heilige Geest het Evangelie.  Voor het werk van wakker schudden, overtuigen van zonde en veroordeling gebruikt de Heilige Geest de Wet.
 
Deze functie van de Wet wordt niet alleen in onze Catechismus, maar in de Bijbel geleerd. We kennen de bekende tekst, die ook onze Catechismus aanhaalt: Door de Wet is de kennis der zonde,  Rom. 3:20.  Maar hetzelfde leert de apostel ook in Rom. 7:7-12, waar de bekende woorden in staan:Want ook had ik de begeerlijkheid niet geweten zonde te zijn, zo de wet niet zeide: Gij zult niet begeren.

De Wet heeft dus een functie in de bekering. Maar nooit een reddende functie en ook nooit een geschiktmakende functie. Volgens Comrie zijn we weer terug bij Rome, indien we van kennis van zonde door de Wet en verbrokenheid van geest een geschiktmakende voorwaarde maken om tot Christus te komen. Dan komt een geschikte zondaar tot Christus. Wat hoor ik dat helaas in te veel preken. Het klinkt dan wel degelijk, maar Wet en Evangelie worden dan dooreengemengd. De Wet functioneert daardoor niet in zijn heilige eis en ook het Evangelie niet in Zijn genadige belofte. Of hij of zij wacht tot men geschikt is in eigen ogen. 

De Wet werkt alleen toorn en eist wat wij niet kunnen. Wanneer de Wet zijn werk doet ontstaat er behoefte  aan Christus. De overtuigde wordt niet tot Christus gedreven door geschiktheden, maar door de eisen van de Wet, door nood, schuld, en verlorenheid. Toch zou hij of zij niet tot Christus komen, indien het Evangelie met zijn lieflijke nodiging niet trok. Ik zeg in mijn Catechismus terecht, dat hoe noodzakelijk het werk van de Wet ook is om ons van onze ellende te overtuigen, dat zonder het Evangelie niet één hart voor Christus zal opengaan. 

De Erskines noemen de wet de dienstmaagd van het Evangelie. Zij constateerden echter ook dat velen nooit verder komen dan de dienstmaagd. Zij hebben meer op met de dienstmaagd dan met de Meester en trouwen met de Wet en niet met het Evangelie. Tot slot weten we, en dat is niet onbelangrijk, dat het leven van de gelovige Israëliet zich afspeelde tussen de eis van de Wet  van Sinaï en de dienst der verzoening in de tabernakel. Het einde van de wet moet zijn: Christus tot zaligheid een ieder die gelooft.
 
Ds. C. Harinck

Lees meer artikelen over:

evangeliewet
Dit artikel is beantwoord door

Ds. C. Harinck

  • Geboortedatum:
    09-04-1933
  • Kerkelijke gezindte:
    Gereformeerde Gemeenten
  • Woon/standplaats:
    Kapelle
  • Status:
    Actief
257 artikelen
Ds. C. Harinck

Bijzonderheden:

Emeritus

Bekijk ook:


Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
11 reacties
Duuk
26-04-2016 / 23:25
Wat velen zich niet realiseren is dat de wet is gegeven aan een verlost volk. Daarom beginnen de 10 Woorden van God ook zo:
Exodus 20:2 Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit het land Egypte, uit het slavenhuis, geleid heeft.
Dat hebben de opstellers van de HC goed begrepen door de 10 Woorden in het stuk van de dankbaarheid te plaatsen.

Bij de Joden is dit het eerste van de 10 Woorden. Wij christenen gebruiken deze woorden ook, maar dan als een soort inleiding tot de 10 Woorden.

Ook de Joden hebben altijd gerealiseerd dat de wet (wat eigenlijk een verkeerde vertaling is, Torah betekent "onderwijzing") niet genoegzaam is tot behoud. De grond is altijd de genade van God geweest. Jezus is de Vervuller van de Torah (Mattheüs 5:17), Hij is de Torah Zelf (Joh. 1)! De volmaakte Onderwijzing van God.
Johan100
27-04-2016 / 00:48
Mooi antwoord van ds Harinck.

Hoe weet je dat velen dat zich niet realiseren.
Volgens mij ga je tegen het bijbelse antwoord van de dominee in.
Toen de wet gegeven is op Horeb/Sinaï waren ze nog niet in het beloofde land. Velen zijn Kanaan niet binnengegaan.

Galaten 3: 24: "Zo dan de wet is onze tuchtmeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof zouden gerechtvaardigd worden."

De wet is geestelijk, de hoofdsom is God liefhebben boven alles en je naaste als jezelf.

Dat kan niemand volbrengen na de val, gelukkig is er het evangelie.

De Heere Jezus heeft de wet vervuld.

Bij waar geloof is het een leefregel der dankbaarheid.
Duuk
27-04-2016 / 01:07
@Johan100, ik ga absoluut niet tegen het antwoord van de ds. in. Hij geeft toch ook aan dat de wet een rol heeft in de dankbaarheid van de gelovige?

Je schrijft dat ze toen nog niet in het beloofde land waren. Daar zijn wij toch ook nog niet? Maar we zijn wel verlost. Net zoals Israël verlost was uit Egypte. De Torah maakte toen ook niet zalig. Ook de offers niet, alleen de genade van God. Dat die genadegave van God ten volle zichtbaar werd in het offer van Christus, was in het OT nog bedekt en ook nu nog zolang ze zich niet tot de Heere hebben bekeerd (zie 2 Kor. 16). De rechtvaardige Joden (tzadik) zagen in het OT van verre daarnaar uit.
Dat we nu in het NT tijdperk leven zegt toch ook niet dat we allemaal in het beloofde land aankomen?

Galaten 3:24 zegt precies wat ik schreef: de Torah was de leermeester (onderwijzer) totdat Christus kwam. Zie ook 2 Kor. 3 en Lukas 16:16. Jezus is de Vervuller van de wet, dat schreef ik ook. Omdat Jezus nu onze leermeester is, is de wet van Mozes dat niet meer. Jezus is de nieuw testamentische openbaring van de Torah.

Lees gewoon je bijbel, vriend, daar staat alles in.
Duuk
27-04-2016 / 01:38
Om nog even ds. C den Boer te citeren (die vaak hier vragen beantwoordt):
Het ‘Gij zult’ en ‘Gij zult niet’ van de decaloog wordt gedragen door het ‘Ik ben’, regel voor regel. En in dat ‘Ik ben’ ligt bij elke eis van de wet de herinnering aan één van de grootste heilsdaden van God jegens Israël er duimen dik boven op. Door de wet claimt God Zijn ten eigendom verkoren en verloste volk. En dat volk mag aan de wet aflezen, wat het aan die God heeft en hoe het leven in Zijn gemeenschap leefbaar is.

Let wel: dit gaat over de Torah in het OT
Johan100
27-04-2016 / 08:11
Sorry Duuk dat ik je niet begrijp, maar dat is niet persoonlijk.

Die ene persoonlijke reactie zal wel een reactie zijn op mijn reactie.

Nu zeg je ook m.a.w. dat verlost zijn nog niet behouden is, maar daar ben ik het niet mee eens.

(Vraagsteller) Nog een lezing over dit onderwerp wat je ook nog kan luisteren: https://www.youtube.com/watch?v=lBJ-7AhTaKs
Duuk
27-04-2016 / 10:24
Beste Johan100:
Ik heb het niet over behouden gehad. Israël was als volk verlost en "voor hen geldt de aanneming tot kinderen en de heerlijkheid en de verbonden en de wetgeving en de eredienst en de beloften.", maar zoals Paulus ook schreef: niet allen die uit Israël Zijn, is Israël. (Rom 9)

Ik had het over het aankomen in het beloofde land. We zijn behouden zodra we geloven. Dat begint nu al. Dat is D-day. Het aankomen in het beloofde land is V-day.
Johan100
27-04-2016 / 11:10
Dit is mijn laatste reactie hoor, vriend. Het antwoord op de vraagsteller is duidelijk. We raken op een zijspoor.

Je schrijft: ''Je schrijft dat ze toen nog niet in het beloofde land waren. Daar zijn wij toch ook nog niet? Maar we zijn wel verlost. Net zoals Israël verlost was uit Egypte''.
En vervolgens schrijf je '' Dat we nu in het NT tijdperk leven zegt toch ook niet dat we allemaal in het beloofde land aankomen? ''

Daaruit concludeer ik m.i. terecht mijn vorige opmerking.
Ook geloof ik niet dat we voor elkaar in algemene termen kunnen spreken t.a.v. het verlost zijn. Dit is en blijft een persoonlijke zaak, uit God geboren zijn. Niet uit den bloede of uit den wil..

Romeinen 9 zegt ook: 30 Wat zullen wij dan zeggen? Dat de heidenen, die de rechtvaardigheid niet zochten, de rechtvaardigheid verkregen hebben, doch de rechtvaardigheid die uit het geloof is.
31 Maar Israël, dat de wet der rechtvaardigheid zocht, is tot de wet der rechtvaardigheid niet gekomen. Rom. 10:2; 11:7.
32 Waarom? Omdat zij die zochten niet uit het geloof, maar als uit de werken der wet; want zij hebben zich gestoten aan den Steen des aanstoots;
33 Gelijk geschreven is: Zie, Ik leg in Sion een Steen des aanstoots en een Rots der ergernis; en een iegelijk die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden.

Je zegt: ''Israël was als volk verlost en "voor hen geldt de aanneming tot kinderen.....''
De aanneming tot kinderen geldt de gelovigen inclusief die uit de Joden.

Ik ben niet zo'n voorstander van het vergeestelijken van heel de uittocht van Israël uit Egypte, om dat tot in detail over te zetten naar het geloofsleven. Ik denk weleens dat het vergeestelijken hiervan één van de oorzaken kan zijn van het vermengen van wet en evangelie.
Johan100
27-04-2016 / 11:22
Nog een laatste toevoeging: we moeten de wet de wet laten en het evangelie het evangelie.
De wet eist van ons datgene wat we niet meer kunnen houden. Maar gelukkig is er het evangelie.
Het gaat er om dat we geen enkele grond meer overhouden buiten de Heere Jezus om en dat niet alleen verstandelijk, maar ook in de doorleving door de Geest.
Duuk
27-04-2016 / 11:25
Paulus is toch helder als het gaat voor wie de aanneming tot kinderen en de heerlijkheid en de verbonden en de wetgeving en de eredienst en de beloften geldt. Vanuit de context lees je dat dat voor al zijn broeders, dus voor alle Israëlieten, geldt:

3 Want ik zou zelf wel wensen vervloekt te zijn, weg van Christus, ten gunste van mijn broeders, mijn familieleden wat het vlees betreft.
4 Zij zijn immers Israëlieten; voor hen geldt de aanneming tot kinderen en de heerlijkheid en de verbonden en de wetgeving en de eredienst en de beloften.
5 Tot hen behoren de vaderen, en uit hen is, wat het vlees betreft, de Christus voortgekomen, Die God is, boven alles, te prijzen tot in eeuwigheid. Amen!

Als je spreekt over een verlost volk, verlost uit Egypte, is dat geen ongeoorloofd vergeestelijken. Dit gaat om Israël, zoals bijna geheel de bijbel om Israël gaat. Het is een allegorie, zoals Petrus in 1 Petrus 3 ook de ark allegorisch gebruikt. En zo zijn veel meer teksten uit het OT in het NT allegorisch gebruikt.

Als je goed leest wat ik schrijf, lees je dat ik ook schreef dat het een persoonlijke zaak betreft. Als je echter het collectieve negeert, dan moet je ook de kinderdoop afschaffen.
Duuk
27-04-2016 / 11:36
@Johan100: de wet (Torah) is niet vervangen door het evangelie. Sterker nog: Jezus is de nieuw-testamentische Torah, daar spreekt Johannes 1 van. Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. De HC behandelt niet voor niets de wet in het stuk van de dankbaarheid. De wet is voor de gelovige een leefregel, een vreugde. Als je de wet gaat zien als puur een soort boeman, ga je voorbij aan de diepe bedoeling van de wet. Nogmaals: ik ben geen fan van het woord 'wet' omdat wij westerlingen daar een andere associatie mee hebben. 'Onderwijzing' past meer bij Torah. Torah impliceert geen straf voor de gelovige, maar voor een gelovige is het een vreugde om de wil van God te doen. De gelovige weet dat dat de wet van Mozes zelf niet zaligmaakt. Ook de gelovige Jood weet dat.

Lees heel Psalm 119 maar eens. Een greep daaruit:
47 Ik verblijd mij in Uw geboden, die ik liefheb.
48 Ik hef mijn handen op naar Uw geboden,
die ik liefheb, en overdenk Uw verordeningen.
huibertus
29-04-2016 / 11:08
idd De wet in stuk van de dankbaarheid,de aan wijzing komen wij al tegen
in zondag 2, als we daar nota van nemen komen we van zelf tot
dankbaar heid
Je kunt niet (meer) reageren op dit bericht. De reactiemogelijkheid is niet geactiveerd of de uiterste reactietermijn van 1 maand is verstreken.

Terug in de tijd

Theologie toegepast op vrouwen bij het graf

Ik was pas in een dienst van de Ger. Gem. Ik hoorde dat de vrouwen op de paasmorgen wel al kennis hadden aan een geboren Jezus en een lijdende betalende Borg, maar ze kenden nog niet de verzekering. P...
18 reacties
26-04-2018

Dan wordt mijn naam met lofgejuich geprezen

Ik heb een vraag over psalm 87:5 (berijmd). Ik snap niet waar de zin: “dan wordt mijn naam met lofgejuich geprezen” vandaan komt en hoe ik die zin moet zien. Ben zelf meer geneigd om te zingen over Zi...
Geen reacties
26-04-2006

Gemengde gevoelens bij Christelijke Hogeschool Ede

Op dit moment studeer ik theologie aan de Christelijke Hogeschool in Ede (CHE). Ik ben hier begonnen op aanraden van diverse vrienden. Het leek mij een fijne christelijke school. Ik ben hier begonnen ...
1 reactie
26-04-2024
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering