Geloof van dochtertje van zes jaar
Ds. G.A. van den Brink | 15 reacties | 09-03-2016| 09:52
Vraag
Onlangs had ik een gesprekje met mijn dochter van zes jaar. Ze vertelde me dat ze regelmatig bidt dat ze mag weten een kind van God te zijn. We hadden het erover hoe ze dat kan weten. Ik zei dat als je de Heere Jezus liefhebt en gelooft dat Hij voor jouw zonden gestorven is, dat je dan Zijn kind bent. Ze zei dat ze Hem liefheeft en ook gelooft. Ik vroeg of ze ook zonden doet. Dit beaamde ze. Ik heb ook gezegd dat we elke keer onze zonden moeten belijden.
Ze had ook echt diepe vragen over het avondmaal. We hadden zo’n fijn gesprek. Ze is hier ook veel mee bezig. De volgende morgen was ze zo blij. “Ik heb een nieuw hart”, zei ze tegen de andere gezinsleden. Ik ben hier ook erg blij mee, maar ben wel heel bang dat ik haar 'op valse gronden rust geef', zoals ik vaak gehoord heb in de kerk waar we eerder naar toe gingen. Hoe kan ik hiermee omgaan? Ik weet dat we juist moeten worden als een kind. Een twijfelende moeder die haar kinderen zo graag bij de Heere Jezus brengt.
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Beste moeder,
Dank voor uw vraag. Eerst schrijf ik iets over het oordeel der liefde, daarna betrek ik dat op uw dochtertje van zes jaar.
De apostel Johannes roept ons ertoe op “de broeders” lief te hebben (1 Joh. 4:7-8,11). Hij bedoelt daarmee: allen die evenals wij in de Vader van Jezus Christus geloven, zijn onze broeders en zusters. Zonder deze liefde bestaat er geen geestelijk leven. Daarom schrijft hij: “Wij weten dat wij zijn overgegaan uit de dood in het leven, omdat wij de broeders liefhebben; wie zijn broeder niet liefheeft, blijft in de dood” (1 Joh. 3:14).
We hebben dus de verplichting sommige mensen als broeders en zusters te beschouwen en hen als zodanig lief te hebben. Dit wordt vanouds “het oordeel der liefde” (iudicium charitatis) genoemd. Ook al kunnen wij ons in ons oordeel over anderen vergissen, dat geeft ons niet het recht om dan maar geen oordeel te hebben over degenen die hun geloof belijden en hun leven beteren. Wij moeten (!) naar het voorbeeld van de apostelen van hen het beste oordelen en spreken (D.L. III/IV,15) - dat is: wij moeten hen beoordelen als ware gelovigen en als broeders en zusters. Thomas Boston schrijft ergens: het is beter tien schijngelovigen voor ware gelovigen te houden, dan één ware gelovige als een een schijngelovige te veroordelen.
Dit oordeel der liefde is afhankelijk van wat wij over iemand weten. Als wij veel van iemand weten, is het oordeel krachtig. Als we bijna niets van iemand weten, past ons oordeel zich daaraan aan. Als een broeder een ernstige zonde doet en daarin volhardt, moeten we wellichts zelfs tot het oordeel komen dat hij geen ware gelovige is. Kortom: het oordeel der liefde is gegrond op wat wij nu van iemand weten.
Laten we dit nu toepassen op uw dochtertje. Zij spreekt uit dat zij in Christus gelooft. Zij leidt daaruit af dat zij wedergeboren is (1 Joh. 5:1). Zij ervaart daar kinderlijke vreugde over. Uw vraag is dan: moet ik als haar moeder daar iets van vinden? Moet ik daarover een oordeel hebben? Mijn antwoord is dan: ja, het oordeel der liefde. U heeft de plicht (!) uw dochtertje te zien als een kind van God (Mark. 10:13-16).
Maar wat nu als over tien jaar uw dochter als een tegendraadse puber overal tegen aanschopt en met het geloof breekt? Dan moet u uw oordeel aanpassen. Dan zegt u mogelijk tegen haar: “Als jij zo leeft, kan ik jou niet (meer) beschouwen als een kind van God.” Maar het is beslist niet noodzakelijk om nu al, uit angst en voorbarige onzekerheid, te twijfelen aan wat zij nu zegt en belijdt. Evenmin als wij nu het oordeel der liefde mogen nalaten tegenover avondmaalgangers die misschien over tien jaar in een ernstige zonde vallen.
In plaats van onzekerheid mag u instemmen met 3 Joh. vers 4: “Ik heb geen grotere blijdschap dan hierover dat ik hoor dat mijn kinderen in de waarheid wandelen.”
Met hartelijke groet,
Ds. G. A. van den Brink
Deze vraag werd ook besproken in het programma 'Pastorie online':
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G.A. van den Brink
- Geboortedatum:05-01-1974
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Apeldoorn
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Vragen aan ds. Van den Brink kunnen tot nader bericht niet worden ingediend.
-Emeritus-predikant. Sinds september 2020 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de TUA.
-Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Gelukkig hoeven wij niet te oordelen, dat doet God. Ik denk dat de ds. terecht schrijft "beschouwen", want wij zien aan wat voor ogen is, God ziet het hart aan.
Als mijn kind flink zou puberen en zelfs met ons het contact zou verbreken, blijft het mijn kind, alhoewel het kind wel ongehoorzaam is.
Je zou je dochtertje zo kunnen beschadigen met te zeggen dat jij er allemaal niet zo zeker van bent. Bemoedig haar maar dicht bij haar hemelse Vader te blijven leven!
Prijs God dat jouw kleine meid dat gelooft, ze heeft geen rust op valse grond, maar op goede grond.
Overigens prachtig antwoord van de dominee.
Het gaat in deze vraag echter over de GROND.
Vruchten zijn nooit de grond maar volgen op het geloof.
Werken en bevindingen zijn geen grond. Ook geloof zelf is geen grond alleen het middel, de 'handen' waarmee je Jezus aanneemt, de 'voeten' waarmee je tot Hem komt. En vrucht tijd nodig om te groeien.
Ik heb geen enkele behoefte aan een discussie met jou.
Het gaat hier over een meiske van zes, en een twijfelende moeder!
Misschien kun je daarom je behoefte om mij onderuit te halen een keer bedwingen.
1 Op dat moment kwamen de discipelen bij Jezus en zeiden: Wie is toch de belangrijkste in het Koninkrijk der hemelen?
2 En Jezus riep een kind bij Zich en zette dat in hun midden.
3 En Hij zei: Voorwaar, Ik zeg u: Als u zich niet verandert en wordt als de kinderen, zult u het Koninkrijk der hemelen beslist niet binnengaan.
4 Wie zich dan zal vernederen als dit kind, die is de belangrijkste in het Koninkrijk der hemelen.
5 En wie zo'n kind ontvangt in Mijn Naam, die ontvangt Mij.
6 Maar wie een van deze kleinen, die in Mij geloven, doet struikelen, het zou beter voor hem geweest zijn dat een molensteen aan zijn hals gehangen was en hij in de diepte van de zee gezonken was.
7 Wee de wereld vanwege al haar struikelblokken, want het is noodzakelijk dat er struikelblokken komen; maar wee die mens door wie zo'n struikelblok er komt!
10 Pas op dat u niet een van deze kleinen veracht. Want Ik zeg u dat hun engelen in de hemelen altijd het aangezicht zien van Mijn Vader, Die in de hemelen is.
11 Want de Zoon des mensen is gekomen om zalig te maken wat verloren is.
De bijbel staat vol met gelovige die een periode van zonde leven. Maar De Heere Jezus heeft gelijkenissen die vertellen hoe de Heere barmhartig over deze verdwaalde schapen bekommert.
Lieve moeder onderwijs jou dochter vanuit de schriften en leer en onderwijs deze kleine volgeling samen met je man.
Loïs en Eunice waren vrouwen van het geloof, neem daar voorbeeld aan.
Als het je aan wijsheid ontbreekt, bid er in geloof om en God de vader zal je geven. Twijfel niet.
Helemaal terecht. Dat wordt nogal eens vergeten. Het valt me op dat de Joden dat soms beter begrijpen dan christenen. Het gaat om God dienen. Wij lezen de bijbel te vaak met onze westerse bril. Als Paulus spreekt over 'geloof' dan bedoelt hij niet alleen een voor waar aannemen van het werk van Jezus voor jou, maar dan bedoelt hij voornamelijk een geloof dat vruchten voortbrengt, een dienend leven. Dat ademen al zijn brieven uit. Met "werken" bedoelt hij dan ook dat het niet de wet zelf is die zalig maakt, maar dat het de genade van God is waardoor wij zalig worden.
Opvallend is ook dat in Hebreeën 11 1-op-1 een link wordt gelegd tussen geloof en de daad. Geloven betekent dus geloofsgehoorzaamheid, waardoor wij ons lichaam (leven) aan God geven, zodat God daar zeggenschap over krijgt.
Door hier dan meteen over vrucht te beginnen kan de indruk gewekt worden dat zij reden heeft om bang te zijn voor 'valse grond'.
Echter, Jezus zegt: ''kom (=geloof) in Mij en Ik zal je rust geven.
En vanuit deze rust zal er vrucht voortkomen.
Goede werken dienen vanuit geloof voort te komen, want zonder geloof is het onmogelijk om God te behagen.
Als je rust mede uit goede werken wilt halen draai je de zaken om.
Geloofsgehoorzaamheid, jazeker! Maar wel vanuit geloof en liefde, door de rust die Jezus geeft.
En wie wijs je doorgaans op gehoorzaamheid? Juist, mensen die wetteloos en liefdeloos leven. (gebeurt in de Bijbel ook hoor)
Ik lees van dit meiske hier dat ze weet dat ze een zondaar is, dat ze bidt, dat ze gelooft dat Hij ook voor haar gestorven is, dat ze de Heer Jezus lief heeft, en dat ze nu zo blij is.
Liefde, vrede, geloof en blijdschap horen bij de vrucht van de Geest.
Doe dat in een leerdienst of bij een vraag over de leer, of als uit het gedrag blijkt dat het nodig is.
Doe dat in een leerdienst of bij een vraag over de leer, of als uit het gedrag blijkt dat het nodig is."
Levensheiliging en geloofsgehoorzaamheid hebben niet met de leer te maken, maar met het leven. Gezien de vele aansporingen in de bijbel om God te dienen en ons leven te heiligen is het blijkbaar niet zo vanzelfsprekend. Dat zie je in de praktijk ook om je heen en misschien ook in je eigen leven.
Ook onze kinderen mogen we dit aanleren. Het gaat ook bij kinderen om hun houding ten opzichte van andere mensen. Het is niet voor niets dat Jezus hierin ons is voorgegaan.
Ik hoop dat de vraagstelster begrijpt wat ik bedoel, en dat zij met haar man en kinderen een levende brief van Christus zullen zijn.
Fijn de bemoedigingen!!!
moeder van het lieve meisje
U zou deze preek eens kunnen beluisteren van Ds IJsselstein. Daar zitten ook praktische tips in hoe om te gaan met kinderen die de Heere al jong liefhebben.
http://www.prekenweb.nl/nl/Preek/Open/17658
Veel zegen toegewenst!