Elke dag een belofte - Spurgeon
Ds. H. Korving | Geen reacties | 26-02-2016| 14:28
Vraag
Ik heb een vraag over het dagboek van Spurgeon, “Elke dag een belofte”, pagina 325. Het gaat over de tekst Johannes 14:14: “Als u iets vragen zult in Mijn Naam, Ik zal het doen.” Spurgeon schrijft het volgende daarover: “Dit is een blijvende pleitgrond. Soms wordt elke andere pleitgrond verdonkerd, vooral die pleitgronden die je zou kunnen ontlenen aan je eigen relatie met God of je eigen ervaring van Zijn genade.” Wat bedoelt Spurgeon hiermee? Kunt U een aantal Bijbelteksten noemen die hij hiermee bedoelt?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Dit is een belangrijke vraag. Wat Spurgeon schrijft raakt de praktijk van het gebedsleven. Hij wijst op de pleitgrond die een christen in zijn gebed mag gebruiken. Daarbij maakt hij een onderscheid tussen de blijvende pleitgrond die nooit verdonkerd kan worden en een andere die wel verdonkerd kan worden. Met dat laatste doelt hij op de eigen relatie van de christen met God of de ondervinding van Zijn genade.
Wat bedoelt hij hiermee? Ik meen dat hij hiermee bedoelt dat Gods kind met dankbaarheid en verwondering kan terugdenken aan eerdere uitreddingen en gebedsverhoringen. Wanneer iemand mag weten door genade het eigendom van de Heere te zijn en Zijn kind, dan kan en mag dat functioneren als een pleitgrond in het gebed. “Heere U zult toch Uw kinderen niet uit het oog verliezen?” Dat geldt zo ook aan betoonde genade in het verleden. Ook daaraan mag de bidder de Heere herinneren en daarbij pleiten op Zijn trouw, daar Hij toch gisteren en heden Dezelfde is – en tot in eeuwigheid.
Is hiervoor een Bijbelse grond of een Bijbels voorbeeld te noemen? Ja, men zou kunnen denken aan psalm 74: Herdenk de trouw aan ons voorheen betoond. Verder psalm 77: Ik zal gedenken hoe voor dezen ons de Heere heeft gunst bewezen. Men kan denken aan het gebed van Manasse, die de God van zijn vaderen begon te zoeken en zich ernstig voor Hem vernederde (2 Kron. 33, 12-13).
Nu zegt Spurgeon dat dit soort pleitgronden in het gebed bij tijden verdonkerd kunnen worden. Wat bedoelt hij daarmee? Daarmee bedoelt hij dat er tijden kunnen zijn dat je in je gebed geen vrijmoedigheid of troost kunt ontlenen aan die vroegere uitreddingen. Waarom niet? Omdat het allemaal zo donker is van binnen. Als je aan die vroegere tijden denkt, is het gebed: Zou God Zijn genâ vergeten? Zouden Zijn beloftenissen verder hun vervulling missen?
Omdat de gelovige zo wordt bestreden heeft hij geen troost meer aan de dingen die voorheen toch zijn troost waren. Maar, zegt Spurgeon, er is een pleitgrond die altijd even krachtig blijft. Die ligt buiten ons, in Christus. Die ligt voor eeuwig vast in Zijn zoen- en kruisverdiensten. Die kan niet verdonkerd worden. Daar staat de Heere Zelf voor in.
Daarom moeten wij in tijden van beproeving niet op onszelf blijven staren, maar altijd het oog op de Heere Jezus Christus gericht houden. Zoals Jesaja zegt (50,10): “Wie is er onder u die de Heere vreest, die naar de stem Zijns Knechts hoort? Als hij in de duisternissen wandelt en geen licht heeft, dat hij betrouwe op de naam des Heeren en steune op zijn God.”
Met vriendelijke groet,
Ds. H. Korving
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. Korving
- Geboortedatum:01-12-1954
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Urk
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Ds. Korving ging in november 2021 met emeritaat.
Lees ook het artikel dat Refoweb met ds. Korving had n.a.v. zijn boek 'Taal en teken'.
En kijk/luister: