Beloftenprediking in CGK en Ger. Gem.
Ds. C. Harinck | Geen reacties | 01-10-2001| 00:00
Vraag
N.a.v. het antwoord over de vraag wat het verschil is tussen Ger. Gem. en Chr. Ger. Kerk over de beloftenprediking, had ik hierover nog een vraag: liefst aan een Ger. Gem. dominee.
In Ex. 6 roept de Heere Mozes om tot het gehele volk te spreken namens Hem en dan belooft de Heere: "en Ik zal ulieden brengen in het land.. etc.". M.i. gaat het hier om een verbondsbelofte; maar deze word toch gesproken tot het gehele volk Israël en niet alleen tot de uitverkorenen? Volgens Boston gold deze belofte niet alleen de uitverkorenen, maar het gehele volk, zelfs diegenen die in de woestijn gestorven zijn waren niet uitgesloten van de belofte. Maar dat zij niet zijn ingegaan komt door hun ongeloof; niet omdat de belofte hen niet gold. Boston zegt dan ook dat dit geenszins afbreuk doet aan de trouw van Gods beloften; omdat er in een belofte ook sprake van "toestemming" met de beloofde zaak moet zijn. Boston word vaak aangehaald in de Ger. Gem., maar hij leert m.i. toch ook dat de beloften alle hoorders toekomen (recht van toegang), maar dat de beloften alleen door de gelovigen (uitverkorenen) worden bezeten (recht van bezit).
Misschien een wat lange en dogmatische vraag. Toch houdt dit me zo bezig dat ik het niet kan laten deze te stellen. Voor de duidelijkheid; dit is niet polariserend bedoeld. Ik zie graag een antwoord tegemoet.
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Wij kunnen bijna niet meer zonder vooroordeel in onze Bijbel lezen. Wij lezen alles door de bril van een bepaalde theologie of verbondsopvatting. Er is dan ook nergens zoveel verwarring over als over Gods beloften. Om te beginnen moet je dus goed lezen wat God belooft en aan wie. Je moet gewoon en letterlijk lezen wat er staat.
In de Bijbel spreekt God. Op zichzelf is dit al een groot wonder. Na de val van de mens had God Zich in stilzwijgen kunnen hullen en nooit meer iets van Zich kunnen laten horen. Maar God heeft van genade gesproken voor de schuldige mens. God doet dit in de vorm van beloften. De eerste belofte noemen wij de moederbelofte, omdat uit het moederschap de Verlosser zal voortkomen. Tegelijk noemen wij deze belofte ook wel de 'moeder' van alle beloften, omdat alle andere beloften daarmee in verband staan.
Er staan verder allerlei beloften in de Bijbel. Beloften van tijdelijke goederen. (Jes. 33:16), zeer persoonlijke beloften ( Jes. 38:5) enz. Onze vragen betreffen echter meestal de beloften, die over de zaligheid spreken. God belooft in Zijn Woord de zaligheid aan zondaren die zich bekeren (Jes. 59:20), die geloven (Joh. 3:16), die overwinnen (Openb. 2:7) enz. Dit leert ons, dat er een onlosmakelijk verband is tussen bekeren, geloven, strijden en zalig worden. Zo onderricht ons de Heere hoe wij het beloofde goed verkrijgen.
Het gaat in die beloften niet om een voorwaarde, die ons recht geeft op het beloofde, maar om de weg waarin deze beloften vervuld worden. Deze beloften zijn wel algemeen aan alle zondaren gedaan, maar worden vervuld in die geloven enz. Dit beantwoordt je opmerking dat zij niet hebben kunnen ingaan vanwege hun ongeloof, hoewel toch het gehele volk Kanaan beloofd was.
Daarnaast lezen we in de Bijbel beloften, die geen enkele conditie in zich hebben. Deze belofte beginnen meestal met: "Ik zal geven..." en "Ik zal zijn...", zoals b.v: "En Ik zal u een nieuw hart geven..." (Ez. 36:26). Deze absolute of bijzondere beloften zijn specifiek voor Gods Genadeverbond. Zie dit bevestigd in Jeremia 31:33. Het hart van het genadeverbond klopt in die beloften waarin God zegt wat Hij ongeacht de mens doen zal en geven zal. Nu weten we, dat deze beloften alleen in Gods uitverkorenen vervuld worden. Men concludeert dan, dat men ook in de prediking deze beloften voor de uitverkorenen moet reserveren. Een onbekeerd mens zou niet op deze beloften mogen hopen.
Thomas Boston, waarnaar je verwijst, zegt echter dat wel alle hoorders gebruik mogen maken van deze verbondsbeloften. Zij hebben het beloofde niet in bezit, want dat behoort aan de ware gelovigen. Zij mogen en moeten er wel op hopen en pleiten. Dat is ook in overeenstemming met wat de Heere aan het einde van Ez. 36 zegt: "Alzo zegt de Heere: Daarenboven zal Ik hierom van het huis Israëls verzocht worden, dat ik het hun doe".
De oudvaders zeggen over het algemeen, dat wat de voorwaardelijke beloften eisen, in de absolute beloften beloofd wordt. Met andere woorden: Je moet met de eis van een nieuw hart naar de beloften gaan waar God belooft het hart te besnijden, geloof te werken en een nieuwe geest te geven en zeggen: "Doe Heere wat u gesproken hebt". Bunyan vergelijkt de Bijbel met een boom waar heerlijke vruchten aan hangen. Die vruchten zijn Gods beloften. Hij zegt, dat hij dikwijls aan die boom geschud heeft en menig heerlijke vrucht heeft opgeraapt. Laten de beloften omgezet worden in gebeden.
Tot slot: De Gereformeerde Gemeenten verschillen in verbondsopvatting van de Christelijke Gereformeerde Kerk, dat zij het wezen van het Genadeverbond vooral zien in Gods absolute beloften. Zij willen dit verbond van geen enkele voorwaarde door de mens te volbrengen laten afhangen. God zal Zijn verbond houden en Zijn beloften in Christus gedaan zeker en gewis vervullen. Gods uitverkorenen zullen het verkrijgen. Maar dat betekent niet dat Gods beloften niet allen gepredikt moeten worden met bevel van geloof en bekering. Lees je Bijbel onbevooroordeeld. Lees wat er staat. Er is voor iedere zondaar hoop in Gods beloften.
Ds. C. Harinck
Dit artikel is beantwoord door
Ds. C. Harinck
- Geboortedatum:09-04-1933
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Kapelle
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus
Bekijk ook: