Nog geen genade ontvangen
Ds. J. Bos | 123 reacties | 22-02-2016| 12:12
Vraag
Zoveel vragen op deze site, zoveel antwoorden... maar nog steeds geen bijzondere genade mogen ontvangen of ervaren. Nog steeds als een grote zondaar door dit leven, zonder een enkel berouw over mijn zonden. Hoe komt het toch? Enerzijds de leer dat je enkel en alleen door Zijn genade zalig kunt worden en dat jezelf niets kunt toevoegen. Anderzijds de oproep om maar veel naar de kerk te gaan, te lezen uit de Bijbel en te bidden. Maar die laatste drie middelen, daar word je niet zalig door. Dus een leven lang deze middelen gebruiken betekent nog niet dat je zalig kunt worden, want dat is puur uit genade. En dat laatste geloof ik ook zeker. Want vanuit jezelf kom je nergens en loop je volledig vast. Dat heb ik al wel ervaren.
Maar hoe nu verder? Hoe kan het toch zijn dat er in de meer behoudende kerkgenootschappen zoveel ouderen zijn die in het eind van hun leven zijn gekomen en nog steeds geen genade hebben ontvangen? Zal het zo ook met mij aflopen? De Heere zegt toch zo vaak niets liever te willen dan dat elk mens genade ontvangt? Geloven, dat moet toch niet een rationele zaak blijven? De genade moet toch toegepast worden in het hart? Daar kun je niet meer omheen.
Ik word jaloers op mensen die mogen weten dat zij veilig zijn in Zijn handen. Ik zou niets liever willen. Maar ik loop zovaak tegen obstakels aan. Dan wordt er vaak gezegd: belijd jouw zonden. Heb berouw over jouw zonden. Maar de Geest moet mij overtuigen van mijn zonden, eerder kan ik er toch geen berouw over hebben en tonen? Ik wil niet de discussie leven in blazen over wie nu begint, want ik ben ervan overtuigd dat ik uit mijzelf niets kan. Ik wil graag geloven en dat doe ik rationeel ook zeker wel, ik doe ook mijn best om mij te bekeren, al kom ik er steeds achter dat ik steeds in verval raak. En hoe kan ik bidden met een versteend hart? Hoe kan ik echt willen bidden met een versteend hart? Ik hoop dat u mij kunt antwoorden. De tijd is hier en nu. Morgen kan ik weg zijn. Onbekeerd sterven, het moet verschikkelijk zijn.
Antwoord
Geachte vrager,
U vraagt: ”Hoe komt dat toch”? Dat is een goede vraag. Hoe kan het dat een mens tot God roept? Geef daar eens antwoord op beste vrager. Hoe komt dat toch?!
Zou het antwoord op die vraag kunnen zijn: als een mens tot God roept is dat “puur uit genade.” Want er is niemand die verstandig is, er is niemand die God zoekt, Rom. 3: 11. U schrijft: ”Ik zou niets liever willen.” Is dat wel zo? U wilt eerst dit en u wilt eerst dat, om vervolgens te mogen weten veilig te zijn in Zijn Handen. Maar het moet wel gaan zoals u het wilt. Wat moet volgens uw wil de Geest wel niet allemaal eerst doen aan u? Ik raad u aan om het kerkgaan, Bijbellezen en gebed eraan te geven. De weg ter zaligheid te betreden heeft toch geen zin. Dat helpt immers niet en echt bidden doet een mens met een versteend hart ook niet. Daar moet iemand eerst “bijzondere” genade voor ontvangen... Maar dat gaat, volgens u, niet in de weg door God bepaald (dat zijn juist wel de drie middelen die u noemt), maar voor God in een weg door u bepaald. De HEERE wijst Zijn weg echter duidelijk aan in Hebreeën 10: 25 (en Jesaja 55 en Johannes 14 liegen er ook niet om). Let op: dat laatste op de vraag van Thomas (5). De obstakels waar u tegen aan loopt zijn daarom uw eigen vooroordelen. Want de HEERE heeft bekend gemaakt wat goed is. Lees maar Micha 6:8.
John Owen heeft over deze tekst geschreven. Er is daarvan een lezenswaardig boekje voorhanden. Als het u om de HEERE te doen is (wat ik van harte wens) is dat Zijn werk en nooit ons werk. Zie Fil. 2: 12 v.v. Lees ook eens met aandacht het onderwijs uit zondag 5 en 7 ( zonder te kort te doen aan de vele zaken die in de Catechismus, de Nederlandse geloofsbelijdenis en de Dordse Leerregels behandeld worden). Wie wijs is merk die dingen en geef er verstandig acht op. Veel antwoorden op veel vragen werden er al, tot troost van zuchters en zoekers, door deze drie gegeven. Lees ze en herlees ze. Een hartelijke groet,
Ds. J. Bos
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J. Bos
- Geboortedatum:24-06-1948
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Naarden
- Status:Actief
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
je hebt 27/2 al antwoord gegeven op de vragen van 28/2,
overgave, zo moeilijk, velen hikken daar tegen aan, maar het is echt nodig wil je verzoend worden met God,
Spreuken 23 vers 26 zegt: mijn zoon, geef mij je hart
Hij Heer in jou leven, jij dienstknecht, wil je dat? goedkoper kan het niet,
maar het is wel de moeite waard, door overgave aan Hem ontvang je zo veel vreugde,
als je wil wachten tot het je gegeven word kan je, zoals Karlo verwoord 70 jaar de bevindelijke prediking aanhoren en nog geen antwoord, geen verzoening met God hebben,
Ben het met Moeder 69 eens
Henk Binnendijk heeft vele preken op you tube staan, zo eenvoudig en zo mooi als hij dit soort vraagstukken behandelt en uitlegt,
zeer de moeite waard!
Ga niet in jezelf zoeken en dan proberen een geloof samen te stellen. Ga naar de Heere Jezus en vertrouw op Hem.
Elke Israëliet die door de slang gebeten was, moest niet naar zichzelf kijken of hij wel goede ogen had om naar de slang te kijken. Nee, het enige wat ze moesten is opzien naar de slang en ze werden genezen.
Ja, dat geloof ik zeker. Maar het echte, zaligmakende geloof? Nee, dat heb ik niet. En daar kan ik zelf ook nooit aan komen.
Gelukkig heeft Jezus volmaakt betaald, en is er niet de voorwaarde dat van onze kant het geloof nog moet komen. Ik vraag voortdurend om dit geloof ook te mogen ontvangen.
Want echt, ik ben ervan overtuigd dat we het zelf niet, nooit kunnen. Want stel dat we het zelf zouden kunnen, waarom heeft Jezus dan moeten lijden en sterven?
Jaleco, hoe kun je tot Hem gaan? Door te bidden denk ik? Maar dan, wanneer dat maar niet verhoord wordt, bidt je dan niet op de goede manier?
Ik loop soms zo aan alle kanten vast.
Jwnogwat, ik kan niet anders dan wachten. Wachten, en smeken. Wat moet ik anders?
Smeek God in het verborgen gedurig dat Hij de belangen van uw onsterfelijke ziel zwaar op uw hart drukt en dat Hij u van de noodzakelijkheid en de dierbaarheid van Jezus levendig overtuigt. Smeek Hem ook dat Hij door Zijn Heilige Geest in u dat waar geloof verwekt dat Jezus dierbaar en beminnelijk leert schatten.
Hoe gelukkig zult u zijn als u Zijn dierbaarheid leert zien. Hoe troostvol zal uw leven en hoe zalig zal uw sterven zijn! Zijn er echter onder u die aan de voorgestelde dingen kennis hebben, maar door twijfelingen aan de oprechtheid ervan heen en weer geslingerd worden? En dat terwijl zij eens –toen die genade hun te beurt viel– deze dingen dankbaar leerden erkennen?
U zegt: „Hoe zou ik Jezus waarlijk dierbaar kunnen schatten, daar mij nog het ware geloof ontbreekt? Ik heb nog geen verzoening en vergeving van mijn zonden bij Hem gevonden, en heb Hem nimmer als mijn Zaligmaker mogen of kunnen toe-eigenen.” Ontbreekt het geloof u om die reden nog? Het is een krachtig bewijs dat u reeds het wezen van het geloof bezit, omdat u de Heere niet kunt missen.
Adrianus van Herwaarden
Ik heb niet zoveel toe te voegen, anderen hebben hierboven al veel gezegd. Maar ik wil graag proberen je te begrijpen.
Uit je woorden maak ik op dat je gelooft dat Jezus de Zoon van God is, dat Hij volmaakt betaald heeft en dat er geen voorwaarde van onze kant is. Toch zeg je dat je niet het echte zaligmakende geloof hebt. Waarom denk je dat en wat is dan denk je wel het zaligmakende geloof? Wat verwacht je dat er anders of meer is aan het zaligmakende geloof?
Je zegt dat je niet verhoord wordt, maar waarom denk je dat? Wat verwacht je dan als teken of wat dan ook dat het wel verhoord is?
Je zegt dat je niet anders kan dan wachten, maar waar wacht je op? Wat is er dat je denkt dat er ontbreekt aan je geloof? Kan je dat omschrijven? Ik wil graag proberen te begrijpen.
Ik weet dat het soms erg moeilijk is. Het is misschien wel makkelijker om als een volslagen ongelovige tot geloof te komen. Die is zich duidelijk bewust van zijn leven zonder God. De bekering is duidelijk en de boodschap dat er verzoening en vergeving is kan dan met open handen worden ontvangen. Dat ik een vijand was van God heb ik nooit aan getwijfeld, dat wist ik heel goed. Maar als je je hele leven naar de kerk bent geweest en redelijk braaf heb geleefd, is dat misschien veel moeilijker te zien en te accepteren.
Of als je je altijd een prediking hoort waarin je verteld wordt dat het niet beschikbaar is voor alle mensen, en je de bijbel ook door die bril gaat lezen, ga je misschien op bijzondere tekenen of gevoelens of wat dan ook zitten wachten.
Geloven is ontvangen. Zo eenvoudig is het. Om te kunnen ontvangen moeten je handen leeg zijn. Niets meer van jezelf. Het geschenk ligt al klaar voor je, al tweeduizend jaar. Het is volbracht. Het enige wat je kunt doen is het aannemen en ontvangen. Dat geschenk is de Heere Jezus, onze (Ver)losser, ZaligMaker, Priester, Koning en Bruidegom. Zijn genade is ons genoeg. Hij zegt: kijk naar Mij, de Zoon de mensen die verhoogd (gekruisigd) moest worden.
"En niemand is opgevaren in de hemel, dan Die uit de hemel nedergekomen is, namelijk de Zoon des mensen, Die in de hemel is. En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, alzo moet de Zoon des mensen verhoogd worden; Opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. Want God heeft Zijn Zoon niet gezonden in de wereld, opdat Hij de wereld veroordelen zou, maar opdat de wereld door Hem zou behouden worden." (Joh 3:13-17)
Geloven is te vertrouwen op en je toevertrouwen aan de Heere Jezus.
Hoe ga je naar Hem toe? In gebed inderdaad. Bidt maar tot de Heere Jezus en zeg wat je gelooft en ook wat je moeilijk vind om te geloven of niet goed begrijpt. Zo'n 25 jaar geleden bad ik: "Heere Jezus, ik wil mijn tegenstand opgeven en me aan U overgeven. Neemt U mijn leven en wijst U mij de weg.". Daar was een hoop strijd aan vooraf gegaan die was uitgelopen in deze bewuste keuze. Ik zat alleen in een kamer, niemand wist ervan. Er gebeurde verder ook niets. Geen hemelengezang om heen, geen licht, geen warme gevoelens, geen speciale tekenen. Toch geloofde ik en geloof ik nog steeds dat ik vanaf dat moment veilig in Jezus' armen was, omdat Gods Woord dat zegt. In de 25 jaar daarna heb ik een hoop geleerd, dingen waar ik toen nog geen idee van had. Ik heb God beter leren kennen uit Zijn Woord, wat mijn geloof heeft versterkt, en heb vele andere dingen leren inzien en begrijpen. Het kleine plantje van geloof is gegroeid en sterker geworden door toenemende kennis, ook vaak aangevochten en onder druk gezet, waardoor het alleen maar nog sterker de wortels heeft vastgemaakt in de Heere Jezus. Maar in de kern is het nog steeds hetzelfde plantje als toen: het vertrouwen op en toevertrouwen aan de Heeere Jezus. Ik meen dat dat is wat de Bijbel het zaligmakende geloof noemt.
Nogmaals mijn vraag, om je te proberen te begrijpen: wat denk je nog meer nodig te hebben? Waar wacht je op? Of het waar is? Of het ook voor jou is? Of je het mag aannemen? Op een soort van teken in wat voor vorm dan ook? Of iets anders?
Gerard, ik weet het zelf niet, ik kan het niet omschrijven. Ik kan het me zelf niet toe-eigenen, het moet geschonken worden en wanneer ik nog niet zeker weet dat ook mijn zonden vergeven zijn, is het niet genoeg. Ik kan het niet wagen op een misschientje.
Volgens mij haal je een paar dingen door elkaar.
Het geloof is niet anders dan de hand waarmee we Christus aannemen, het middel.
Het geloof is niet de betaling van je schuld. Christus heeft alles betaald. De verzoening is klaar. Hier hoeft niets meer aan te worden toegevoegd. Je hoeft niet te wachten tot er iets geschonken wordt. Je moet juist blind je op Christus werpen. Juist dán zul je merken dat Zijn verzoenend sterven genoeg is. Het geloof voegt daar niets aan toe, het is slechts het middel om het te ontvangen. Je bent eerst aan het voelen en dan wil je wel geloven. Het is echter andersom: wanneer je je met heel je hart op Christus werpt, zul je een onuitsprekelijke vreugde in Hem ervaren.
Toen Jezus de melaatsen reinigden, werden zij gereinigd terwijl zij heengingen om zich aan de priester te laten zien. Zij zeiden niet: "wij moeten het eerst zien, en dan zullen we tot de priester gaan" (Lukas 17)
Ten diepste is het ongeloof om te zeggen: Ik durf het niet te geloven.
God heeft onze zonden al op Christus gelegd. Ze zijn al betaald, al lang. Jij hoeft, nee - mag er niets meer aan toevoegen! Want Christus zei: Het is volbracht! En Zijn Vader was tevreden met Zijn offer en wekte Hem op uit de dood.
2 Korinthe 5:
19 Want God was in Christus de wereld met Zichzelven verzoenende, hun zonden hun niet toerekenende; en heeft het woord der verzoening in ons gelegd.
20 Zo zijn wij dan gezanten van Christus wege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christus wege: laat u met God verzoenen.
21 Want Dien, Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem.
Lees Romeinen 4 eens goed.
En misschien heb je iets aan dit boekje van Spurgeon:
http://www.theologienet.nl/documenten/Spurgeon,C.H.%20Raad%20voor%20zoekenen.pdf
En hoe je het "doet". Ja,het kan in gebed, maar soms gebeurt het ook zo dat je over deze dingen nadenkt en je je plotsklaps realiseert hoe het zit (zo werkt de Heilige Geest) en je al je tegenstand en twijfels laat varen en je rust (!) in Christus.
Een tijd geleden las ik een stuk waaraan ik nu moet denken. Sorry voor de lengte van het stuk, maar ik denk dat het absoluut de moeite waard is.
"Wanneer iemand is wakker geschud en gebracht is tot de vraag waar iedereen toe gebracht moet worden (of tot erger): "Wat moet ik doen opdat ik zalig worde?", hebben we daarop het apostolische antwoord: "Geloof in de Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis" (Handelingen 16:30,31). Dit antwoord is zo oud dat het voor velen achterhaald lijkt. Maar het is nog altijd fris, nieuw en geurig; het is de enige oplossing voor deze grote gewetenskwestie en zal dat blijven zolang ons geweten en de wereld bestaat. Geen menselijke scherpzinnigheid of kunst zal er ooit een fout of gebrek in vinden, of een ander of beter antwoord kunnen bedenken; ook kan alleen dit ene antwoord de wond van een ontwaakt geweten op de rechte wijze genezen. 'Laten we iemand die in deze toestand is, eerst eens bij sommige leraars in ons Israël (Joh 3:10) laten vragen om een oplossing en opluchting. Volgens hun principes zullen ze tegen hem zeggen: "Heb berouw en wees bedroefd over uw bekende zonden; verlaat ze en walg ervan, en God zal zich over u ontfermen"
"Helaas!" zegt die arme mens "mijn hart is hard en ik kan geen recht berouw hebben; ja in mijn ondervinding is mijn hart nu harder en snoder dan toen ik gerust in de zonde was." Als u met hem spreekt over geschiktheden voor Christus, dan kent hij daar niets van; als u het hebt over oprechte gehoorzaamheid, dan heeft hij zijn vanzelfsprekende antwoord al klaar: "Gehoorzaamheid is het werk van een levend mens, en oprechtheid is er alleen in een vernieuwde ziel." Daarom is een oprechte gehoorzaamheid voor een dode, onvernieuwde zondaar, even onmogelijk als een volmaakte gehoorzaamheid. Waarom zou aan een ontwaakte zondaar niet het juiste antwoord gegeven worden: "Geloof in de Heere Jezus en gij zult zalig worden?" Vertel hem Wie Christus is en wat Hij gedaan en geleden heeft om een eeuwige verlossing voor zondaars teweeg te brengen, en dat naar de wil van God en Zijn Vader. Geef hem een duidelijke, rechtstreekse uiteenzetting van de zaligheid van het Evangelie, uitgewerkt door de Zoon; vertel hem op duidelijke wijze de historie en het mysterie van het Evangelie. Mogelijk zal de Heilige Geest daardoor het geloof werken, zoals Hij dat ook deed in die eerstelingen uit de heidenen (Hand. 10:44).
'Als hij vraagt welke grond hij heeft om in Jezus Christus te geloven, vertel hem dan dat het uiterst en onmisbaar noodzakelijk voor hem is; want als hij niet in Hem gelooft, moet hij voor eeuwig verloren gaan. Vertel hem dat hij Gods genadige aanbod van Christus en heel Zijn verlossing heeft, met daarbij een belofte dat op het aannemen van dat aanbod door het geloof, Christus en de zaligheid met Hem, de zijne is. Vertel hem dat hij Gods uitdrukkelijke gebod heeft om in de Naam van Christus te geloven (1 Joh. 3:23); en dat hij er een gewetenszaak van moet maken om dat gebod te gehoorzamen, net zo goed als elke gebod in de zedelijke wet. Vertel hem over de bekwaamheid en welwillendheid van Christus om zalig te maken; dat niemand die zichzelf op Hem wierp, ooit door Hem verworpen werd; dat wanhopige gevallen de heerlijke zegenpralen zijn van Zijn kunst om zalig te maken. Vertel hem dat er geen middenweg is tussen geloof en ongeloof; dat er geen excuus is om het eerstgenoemde te verzuimen en in het laatstgenoemde te volharden; dat in de Heere Jezus geloven tot zaligheid voor God welbehaaglijker is dan alle gehoorzaamheid aan Zijn wet.; en dat van alle zonden het ongeloof voor God de tergendste zonde en voor de mens de verdoemelijkste zonde is. Tegen de grootheid van zijn zonden, de vloek van de wet en de strengheid van God als Rechter moet hem geen andere uitkomst worden geboden dan de vrije en grenzeloze genade van God in de verdienste van Christus' voldoening door de offerande van Zichzelf.
'Als hij zou vragen: " Wat is het om in Jezus Christus te geloven?", zo'n vraag vind ik nergens in het Woord, maar wel dat allen tot op zekere hoogte verstonden wat het betekent; de Joden die niet in Hem geloofden (Joh 6:28-30), de overpriesters en de farizeeën (Joh 7:48), en de blindgeborene (Joh 9: 35,36). Toen Christus hem vroeg: "gelooft gij in de Zone Gods?" antwoordde hij: "Wie is Hij, Heere, opdat ik in Hem moge geloven?" Onmiddellijk nadat Christus het hem gezegd had (vs 37), zegt hij niet: "Wat is het om in Hem te geloven?", maar: "Ik geloof, Heere", en aanbad Hem; zo beleed en beoefende Hij tegelijkertijd het geloof in Hem. Het was hetzelfde met de vader van de maanzieke knaap (Markus 9:23, 24) en de kamerling (Hand 8:37). Zij allen, zowel Christus vijanden als Zijn discipelen, wisten dat het geloof in Hem betekende dat iemand gelooft dat de Mens Jezus van Nazareth de Zoon van God, de Messias en de Zaligmaker der wereld was, opdat hij de zaligheid in Zijn Naam ontving en verwachtte (Hand. 4:12). Dit was de algemene boodschap die verkondigd werd door Christus en Zijn apostelen en discipelen, en bekend bij allen die het hoorden.
'Als hij verder nog vraagt wat hij moet geloven, dan vertelt u hem dat hij niet geroepen wordt om te geloven dat hij in Christus is, dat zijn zonden vergeven zijn en dat hij een gerechtvaardigd mens is; maar dat hij Gods getuigenis aangaande Christus moet geloven (1 Joh. 5: 10-12). Dit getuigenis is dat God ons het eeuwige leven geeft (dat is, aanbiedt) in Zijn Zoon Jezus Christus, en dat allen die dit verslag met het hart geloven en hun ziel op deze blijde boodschap laten rusten, zalig zullen worden (Rom. 10 : 9-11). En zo moet hij geloven, opdat hij gerechtvaardigd zal worden (Gal. 2:16)
'Als hij nog steeds zegt dat dit geloof moeilijk is, is dit een goede zaak en gemakkelijk op te lossen. Het verraadt dat zo iemand diep vernederd is. Iedereen kan zijn onmacht zien om Gods wet volledig te gehoorzamen, maar slechts weinig mensen ondervinden dat het moeilijk is om te geloven. Vraag hem, om hem op te luchten en zijn probleem op te lossen, wat in zijn ondervinding het geloof moeilijk voor hem maakt. Is het onwil om gerechtvaardigd en gezaligd te worden? Is het onwil om zo door Jezus Christus gezaligd te worden, tot lof van Gods genade in Hem en tot vernietiging van alle roem in zichzelf? Dit zal hij zeker ontkennen. Is het wantrouwen jegens de waarheid van het getuigenis van het Evangelie? Dit durft hij niet te zeggen. Is het twijfel aan de macht en de welwillendheid van Christus om zalig te maken? Dit zou betekenen dat hij Gods getuigenis in het Evangelie tegenspreekt. Is het omdat hij twijfelt of hij een aandeel in Christus en Zijn verlossing heeft? Vertel hem dat het geloven in Christus een aandeel in Hem geeft.
'Als hij zegt dat hij niet in Jezus Christus kan geloven omdat het moeilijk is dit geloof te beoefenen, en dat er een Goddelijke kracht (die hij niet ondervindt) nodig is om dit geloof gaande te maken, dan moet u hem vertellen dat geloven in Jezus Christus geen werk is, maar een rusten op Jezus Christus. U moet hem vertellen dat deze uitvlucht even onredelijk is als wanneer iemand die vermoeid is van een reis en geen stap meer kan zetten, zou redeneren: "Ik ben zo moe dat ik niet in staat ben om te gaan liggen", terwijl hij in werkelijkheid kan staan noch gaan. De arme, vermoeide zondaar kan nooit in Jezus Christus geloven voordat hij ondervindt dat hij zichzelf niet helpen kan; en in zijn eerste geloven wendt hij zich altijd tot Christus om de zaligheid te ontvangen, als iemand die in zichzelf hopeloos en hulpeloos is. Door zo vanuit het Evangelie met hem te redeneren, zal de Heere (zoals Hij al vaak gedaan heeft) het geloof meedelen, en blijdschap en vrede door het geloven (Rom 15:13)
(Door Robert Traill, 1696)
En @omega, ondanks het gewicht en de ernst van dit onderwerp moest ik toch wel glimlachen om jouw opmerking met een knipoog, nl. jouw verbazing over het feit dat de DL, NGB en HC in de rechterflank nog niet verboden zijn.
Je moet er maar op komen. ;)
dorpeling en ikzelf en vele anderen in de rechterflank wachten op die bijzondere ervaring. En dat m.i. omdat het zo in de prediking wordt voorgesteld.
Ik heb een vraag aan je:
Hoe ziet die bijzondere ervaring er uit, waar je op wachten moet?
Weet je waar je op wachten moet, en hoe je die bijzondere ervaring kan krijgen?
De bijzondere openbaring van God.
Naast de algemene openbaring van God in natuur, geschiedenis en geweten, kennen we ook de bijzondere openbaring van God. De bijzondere openbaring is Gods heils-openbaring in Christus tot redding van verloren zondaren.
Deze openbaring vinden we voor het eerst in het verloren Paradijs.
Ds. Kersten schrijft daarover het volgende: "Evenwel sprak God in genade; Hij sprak tot de doemwaardigen, en verdelgde hen niet. Integendeel, God beloofde het Zaad der vrouw, Dat satans kop zou vermorzelen. Ook sprak de Heere uit het braambos tot Mozes (Ex. 3; roeping) en op Horeb (Deut. 24 en 26).
1) De bijzondere openbaring wordt door H. Bavinck omschreven als: "die bewuste en vrije daad Gods, waardoor Hij in den weg van een historisch geheel van bijzondere middelen (theofanie, profetie en wonder), die zich concentreren in den persoon van Christus, Zichzelven, bepaaldelijk in Zijne deugden van gerechtigheid en genade, in de afkondiging van wet en evangelie, aan die mens bekend maakt, die onder het licht dezer bijzondere
openbaring leeft, opdat deze door het geloof in Christus de genade aanneme, of bij onbekeerlijkheid, een zwaarder oordeel ontvange".
2) Je kunt ook voor een kortere formulering kiezen: “Het is die openbaring van God waardoor Hij met bijzondere middelen, die hun middelpunt en hoogtepunt in Christus hebben, de weg tot het leven voor zondaren ontsloten heeft, die Hij in dit licht laat leven”.
29 Jezus antwoordde en zeide tot hen: Dit is het werk Gods, dat gij gelooft in Hem, Dien Hij gezonden heeft.
30 Zij zeiden dan tot Hem: Wat teken doet Gij dan, opdat wij het mogen zien, en U geloven? Wat werkt Gij?
31 Onze vaders hebben het Manna gegeten in de woestijn; gelijk geschreven is: Hij gaf hun het brood uit den hemel te eten.
Die bijzondere openbaring is een truc van de duivel die al een paar duizend jaar oud is. De Joden hadden er ook al last van in Johannes 6
Daar ben ik het van harte mee eens!
Vraagsteller, en wie verder hiermee worstelt:
Wacht toch niet langer op die bijzondere ervaring! Men wacht en wacht en wacht. En dan is het leven voorbij. Wij weten wat nodig is voor ons behoud, God zegt het Zelf in Zijn Woord:
Een ieder die Mijn Naam aanroept, zal zalig worden! Romeinen 10 vers 13.
(en zo zijn er zoveel uitnodigingen van de Heere!!) Geloven is geen bijzondere ervaring die je moet meemaken. Het is God op Zijn Woord vertrouwen.
Moet je dat zelf doen, dat vertrouwen, of moet je dat gegeven worden?
Je moet zelf op Hem vertrouwen voor je redding.
Christus Zelf gelooft niet voor jou.
Maar Hij werkt het wel in jou, zodat jij het doet.
Een spelt kan uit zichzelf niet voortbewegen over de tafel waarop hij ligt.
Maar doordat een magneet (onzichtbaar onder de tafel) hem in beweging zet, is het net of de spelt uit zichzelf over de tafel gaat.
De onzichtbare kracht en werking van Gods Geest zet een mens in beweging, zodat hij zelf gaat zoeken.
(voorbeeld van Spurgeon).
Gods Woord geeft ontelbare keren advies en raad hoe je de zaligheid kunt krijgen: bidt, klopt, zoekt, vraag, neem het aan, onderzoek de Schriften die van Mij getuigen.
Wat er gaat gebeuren in je leven als je die toevlucht neemt tot Christus, dat vloeit voort uit het wonder (= bijzondere gebeurtenis!) op Golgotha. Het leven met Christus is één groot wonder. De zondaar gaat zijn slechte wegen verlaten. Gaat een vermaak vinden in Gods Woord, krijgt een verlangen naar een rein en heilig leven. Is dat geen ontzettend groot wonder? Een nieuwe schepping!
Dat alles komt door de bijzondere daad die Christus heeft gedaan. Vol ontferming ziet hij allen die verloren liggen in de wereld. Maar ook is Zijn hart vol ontferming voor hen, die hun leven lang vertwijfelt zitten in de kerk, en die toch weg niet weten hoe aan de zaligheid te komen.
Twijfel je aan Zijn gewilligheid?
Een mens kruipt liever op zijn knieën 250 kilometer op één dag heen en terug als dat nodig zou zijn voor zijn zaligheid. Maar dat we onszelf aan eenvoudig aan Christus mogen toevertrouwen voor onze redding, is zo ongerijmd voor onze menselijke gedachtes!. De duivel fluistert ons gedachtes in, dat het niet zo gemakkelijk gaat, en dat we eerst ons diep verloren moeten voelen. Of dat we eerst moeten weten uitverkoren te zijn, of dat we eerst een openbaring moeten krijgen, of dat het moet gaan volgens een vast patroon....
Hij fluistert van alles, om het maar niet te laten gebeuren dat we ons aan Zijn voeten leggen, en zeggen: Hier ben ik Heere, doet U het maar. Ik verwacht niets meer van alles wat ik moet doen. Werkt U het Zelf maar uit in mijn leven.
De satan weet dat dát ten koste van alles voorkomen moet worden, want daarin ligt de redding van de zondaar, en als dat gebeurt, is hij zijn prooi voor altijd kwijt.
(''Als hij zegt dat hij niet in Jezus Christus kan geloven omdat het moeilijk is dit geloof te beoefenen, en dat er een Goddelijke kracht (die hij niet ondervindt) nodig is om dit geloof gaande te maken... '').
Mooi ook deze zinnen , 'dat niemand die zichzelf op Hem wierp, ooit door Hem verworpen werd' en 'en dat allen die dit verslag met het hart geloven en hun ziel op deze blijde boodschap laten rusten, zalig zullen worden (Rom. 10 : 9-11). En zo moet hij geloven, opdat hij gerechtvaardigd zal worden (Gal. 2:16)' .
Om nog vaak te overdenken en terug te denken.
Inderdaad, zoals Jeremiah zegt, wordt dat ook zo bij ons gepreekt. Die bijzondere beleving. Ik ben eens op een gezelschap geweest van zeker te weten Gods kinderen, en daar hoor ik niet anders dan dat ze een zo diep besef hadden van het verloren zijn, en dat ze een vrede van God ontvingen die alle verstand te boven gaat. En ik twijfel er niet aan of dit echt is!
En dan weer, een truc van de duivel. Wat is het nu? Ik wordt er nog onzekerder van. Want wie heeft er nu gelijk. Zoek ik naar iets wat er niet is? En wanneer ik dat niet meer doe, wie zegt dan dat ik me niet voor eeuwig bedrieg?
Ik ga nog eens rustig terug lezen. Iig mijn hartelijke dank, God zegene u.
dit is interessant , je schrijft: de duivel fluistert ons gedachten in.......... dat we ons eerst diep verloren moeten voelen,
maar dit hoor je toch elke zondag door diverse predikanten vanaf de kansel roepen ?
ik val je hier niet op aan hoor, ben heel veel dingen met je eens,
Mona, dit is interessant , je schrijft: de duivel fluistert ons gedachten in.......... dat we ons eerst diep verloren moeten voelen,
maar dit hoor je toch elke zondag door diverse predikanten vanaf de kansel roepen ?
Ja, dat klopt.
Maar bedenkt dat er nergens in de Bijbel de oproep staat om je verloren te voelen (streep onder voelen). Er staat dat we verloren zijn (streep onder zijn) in Adam.
De duivel wil graag dat we een bepaalde maat voelen. Als we dan een klein beetje verlorenheid voelen, dan zegt hij: het is niet genoeg.
Als we ons totaal verloren voelen, zegt hij: het is te veel, voor jou kan het niet meer.
Zo verdraait hij alles. Hij laat je kijken door zijn leugenbril. Jij hebt het goede zicht niet op jezelf, ook al voel je je zonden nog zo erg.
Leg je hart, met al het ongeloof, twijfel en hardheid, neer voor Hem die woorden van eeuwig leven heeft.
De Heere gaat dan Zelf wel bepalen hoe, en welke mate, Hij jou de zonden laat zien. Ook dat mag je aan Hem over laten.
Dorpeling vroeg wat 'geloven' praktisch is, hoe je het 'doet'. Een trits die direct bij me opkwam: kennen, toestemmen en vertrouwen. Zie ook HC z7 vr. 21 niet alleen een stellig weten of kennis, maar ook een vast vertrouwen. Ik zou zeggen: let op de werkwoorden. Niet omdat er dan weer allerlei werkheiligheid om de hoek komt kijken, maar omdat nog steeds geldt, wat in Joh. 6:29b staat: "Dit is het werk Gods, dat gij gelooft in Hem, Dien Hij gezonden heeft." Let weer op het dubbele aspect: Gods werk! Wat? -> dat gij gelooft.
Zie ook HC z23 vr 61 over wat het betekent door een waar geloof gerechtvaardigd te zijn.
Dat het geloof een middel is: NGB artikel 22/23.
@Jeremiah: ik weet niet of de bijzondere ervaring gelijk staat aan de bijzondere openbaring, en of het citaat van Bavinck bij Kersten daarom helemaal toepasselijk, weet ik ook niet. Bijzondere openbaring is nl. vaak 'tegengesteld' aan natuurlijke of algemene openbaring in de natuur en geschiedenis. Dat het (mede!) over de Schrift gaat, zien we aan het eind van het citaat:" in de afkondiging van wet en evangelie, aan die mens bekend maakt, die onder het licht dezer bijzondere openbaring leeft, opdat deze door het geloof in Christus de genade aanneme, of bij onbekeerlijkheid, een zwaarder oordeel ontvange".
(Citaat heb ik even getraceerd bij H. Bavinck, is te vinden in Gereformeerde Dogmatiek, deel 1, paragraaf 97.) Zie echter ook verderop in deze post.
@iedereen: daarom een reactie mijnerzijds over wat ik vermoed dat onder 'bijzondere ervaringen' verstaan wordt. Het lastige is dat ook ik mensen ken, die daarop 'wachten', maar als je ze dan vraagt wat ze daarmee bedoelen, dan krijg ik terug: 'dat weet ik niet, dat heb ik immers niet meegemaakt'. Als je dan vervolgens vraagt: 'wacht' je dan wel op het goede, dan zijn ze echter rotsvast van hun eigen gelijk overtuigd...
Terzake: Zoals een aantal van jullie wel weet, is in de GerGem dr. A. Comrie een onverdacht figuur, zo niet dé theoloog waarop ze zich baseren. Ik wil dan ook een gedeelte uit één van zijn preken laten volgen. De preek is te vinden in zijn boek "Eigenschappen van het geloof", 14e preek, ook te vinden via http://theologienet.nl/documenten/comrie_2e_deel_geloofseigenschappen.pdf pagina 130. Bron uiteraard zodat iedereen altijd het verband kan checken.
Citaat:
"3. God leidt Zijn kinderen door beloften, opdat zij een meer vaste en zekerder grond zouden hebben, dan zien en gevoelen hun verschaffen kan. Wij liggen van nature zeer open voor geestdrijverij. Vooral als een mens ernstig begint te denken aan zijn zaligheid en Goddelijke zaken, dan is men vanwege de natuurlijke duisternis, die in ons is, en waardoor wij de dingen die des Geestes zijn, niet kunnen begrijpen, genegen, om wonderlijke begrippen te maken van overtuiging, van het zien van de Persoon van Jezus, van de oefening van het geloof in Hem, van de omgang met God,
enz. Hieruit zullen mensen vertellen: dezen, dat zij in zware overtuiging geweest zijn, dat zij de elementen hebben zien branden, dat zij het helse vuur gezien hebben, dat zij in zulke duisternis geweest zijn, dat zij niets hebben kunnen onderscheiden. Een ander, dat toen zij in hun kamer of op de weg waren, zij òf een engel, òf een gezicht gezien hebben. Anderen, dat zij een hoorbare stem gehoord hebben, hen toeroepende: uw zonden zijn u vergeven; òf dat zij Christus voor hun ogen gezien hebben, met uitgebreide armen, en Zijn bloed op hen druipende. Anderen wederom gewagen van
wonderlijke verrukkingen, optrekkingen en dromen en wat dies meer zij, te veel om te melden. Waarin de duivel wonderlijk zijn hand heeft, om te bedriegen. Want wij geloven niet alles wat in enkele voorgeving bestaat, maar dat de satan wonderlijk werkt op de verbeelding, om de mens te bedriegen en te verleiden, wanneer hij zulke vleselijke gedachten van de natuur van het genadewerk heeft.
Ik heb een persoon gekend, van wie een ieder, die met hem sprak, het goede dacht en geloofde, gelijk daartoe genoegzame grond was. Deze, Gods kinderen horende spreken van het zien van Jezus (hetgeen zij in een geestelijke zin verstonden), en het uitnemend en onvergelijkelijk werk van Shepard over dat punt lezende, werd ingeboezemd, dat de kinderen van God, als zij Jezus aannamen, iets lichamelijks of enige heerlijke verschijning van Jezus als bij zich zagen; waardoor die persoon, - daar hij zulks niet gewaar was geworden, en vol vrees was om zichzelf te bedriegen, - in de
uiterste ongelegenheid en diep ongeloof geraakte, omstreeks zes weken lang, zonder zijn bekommering ooit aan iemand te durven openbaren. Gedurende deze tijd werden vele hartelijke gebeden uitgestort voor God, om zulk een verschijning; deze werden met zeer sterke drangredenen en worsteling aan de Heere voorgedragen, zonder nochtans enige verhoring of verschijning gewaar te worden. Eindelijk in diepe moedeloosheid zijnde, na zes weken dag en nacht geworsteld te hebben, was hij in zijn
Bijbellezing die avond juist gekomen tot 2 Korinthe 5. Toen hij tot vers 16 kwam, waar de Apostel zegt: Want van nu aan kennen wij niemand naar het vlees; en indien wij ook Christus naar het vlees gekend hebben, nochtans kennen wij Hem nu niet meer; alzo behaagde het God, zijn ziel te verlichten, zodat hij klaar zag in welk een strik van de duivel hij onder een schone schijn geweest was. De Heere deed zien, dat er geen andere rechte aanneming van Jezus is, dan alleen in het woord der belofte, en dit werd onmiddellijk gevolgd met Petrus' woorden: Wij zijn op de berg geweest en hebben de stem uit de hoogwaardige heerlijkheid gehoord; maar wij hebben een
zekerder woord der belofte, waarop gij wel doet, dat gij acht geeft. En zo werd die persoon gered en smolt weg in diepe schaamte voor God, dat hij de Heere verzocht had. Zijn mond en hart werden met dankzegging vervuld, dat de Heere hem voor de bedriegerijen van de satan bevrijd had, en zijn voornemen was, standvastig daartegen te waken en anderen daartegen te waarschuwen, opdat zij leren mochten, dat wij hier door geloof leven en niet door aanschouwen." (2 Kor. 5:7)
Commentaar A.: Een ontzettend belangrijk leerpunt uit dit citaat is m.i.: als wij mensen horen spreken over 'geestelijke zaken', moeten we pogen door hun taalgebruik heen te zien naar wat ze bedoelen uit te drukken. Geestelijke zaken worden immers verwoord met woorden die oorspronkelijk uit het alledaagse taalgebruik stammen, zoals dit voorbeeld van het 'zien op Jezus'.
Mocht iemand geen genoegen nemen met bovenstaand citaat voor wat betreft de gereformeerde leer: men leze Dordtse Leerregels, Hoofdstuk 5, artikel 10:
"En dienvolgens spruit deze verzekerdheid niet uit enige bijzondere openbaring, zonder of buiten het Woord geschied, maar uit het geloof aan de beloften Gods, die Hij in Zijn Woord zeer overvloedig tot onzen troost geopenbaard heeft; uit het getuigenis des Heiligen Geestes, Die met onzen geest getuigt dat wij kinderen en erfgenamen Gods zijn , Rom. 8:16, 17,; eindelijk, uit de ernstige en heilige oefening van een goede consciëntie en van goede werken. En zo de uitverkorenen Gods dezen vasten troost in deze wereld niet hadden, dat zij de overwinning behouden zullen, mitsgaders dit onbedrieglijk pand der eeuwige heerlijkheid, zo zouden zij de ellendigste van alle mensen zijn."
En DL, hfd. 5, verwerping der dwalingen, 5:
De rechtzinnige leer verklaard zijnde, verwerpt de Synode de dwalingen dergenen:
"Die leren: Dat men geen zekerheid van de toekomende volharding in dit leven kan hebben zonder bijzondere openbaring. Want door deze leer wordt de vaste troost der ware gelovigen in dit leven weggenomen, en de twijfeling der pausgezinden in de Kerk weder ingevoerd; terwijl de Heilige Schrift deze zekerheid telkens afleidt, niet uit een bijzondere en buitengewone openbaring, maar uit de eigen merktekenen der kinderen Gods, en uit de zeer standvastige beloften Gods. Inzonderheid de apostel Paulus: Geen schepsel zal ons kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onzen Heere , Rom. 8:39,. En Johannes: Die Zijn geboden bewaart, blijft in Hem, en Hij in denzelven. En hieraan kennen wij dat Hij in ons blijft, namelijk uit den Geest, Dien Hij ons gegeven heeft , 1 Joh. 3:24,."
@Jeremiah: ik zie dat hier wel weer de term 'bijzondere openbaring' gebruikt wordt... Zo zien we maar weer dat begrippen die op het eerste gezicht vrij duidelijk schijnen, toch meerdere betekenissen hebben...
Excuses voor de lengte van de citaten ;)