Het verstand en hart openen
Ds. G.A. van den Brink | 4 reacties | 02-02-2016| 15:25
Vraag
Beste dominee Van den Brink. Ik lees in Lukas 24:45 dat Christus hun verstand opende opdat zij (de discipelen) de Schriften verstonden. In Handelingen 16:14 dat de Heere het hart van Lydia opent zodat Zij acht nam op het Woord. In Lukas 24:31 staat dat de discipelen uit Emmaüs zeggen dat Jezus de Schriften voor hen opende. Hieruit leer ik dat Christus als Profeet beide doet: het hart/verstand openen en de Schriften openen. Nu heb ik hierover drie vragen.
1. Is het iets anders om te zeggen dat Christus het hart opent dan dat Hij het verstand opent? Kun je bijvoorbeeld zeggen dat het openen van het verstand voortdurend nodig is bij gelovigen, maar het openen van het hart eenmalig?
2. Zou je ook mogen zeggen dat de brengers van het Woord wel de Schriften kunnen openen, maar niet het hart/het verstand?
3. We zijn onder de prediking geheel afhankelijk van de werking van Christus' Geest. Aangezien de Geest niet op alle plaatsen en in alle tijden even krachtig werkt is mijn vraag: kunnen predikers en hoorders positief invloed uitoefenen op de mate waarin de Geest werkt in de gemeente? Hoe?
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Beste vragensteller,
Dank voor deze mooie en waardevolle vragen. Je geeft blijk van een goede Schriftkennis. Eerst iets over enkele teksten die je noemt.
-Lukas 24:45 moeten wij naar mijn mening heilshistorisch verstaan. Christus opent het verstand van de discipelen zodat zij de Schriften verstaan. Hij geeft hen, als toekomstige apostelen, op eenmaal helder inzicht in de profetische heenwijzingen in het Oude Testament die spreken over de Messias. Op buitengewone wijze verkrijgen zij onmiddellijk inzicht in Gods Woord, wat bijvoorbeeld zichtbaar wordt als Petrus op de Pinksterdag Joël 2 en Psalm 16 uitlegt (Hand. 2:14-36). Wie nu dienaar van het Woord is, zal zich door gebed en studie dit eigen moeten maken; nu werkt God dit op gewone en middellijke wijze. Kortom: Lukas 24:45 gaat niet over de bekering en geeft ook geen verwoording van wat Gods gewone en algemene werking is in de gelovigen.
-Lukas 24:32 vermeldt dat Christus de Schriften “opent”; dat betekent, aldus de Kanttekeningen: verklaart, uitlegt. Dat sluit aan bij vers 27, waar staat dat Hij hun uitlegde in al de Schriften wat van Hem geschreven was. Zo staat er ook in Ps. 119:130: “De opening van uw woorden geeft licht”, waarover de kanttekeningen zeggen: “Wanneer men maar de eerste beginselen van Uw wet gesmaakt heeft, zo haast als men komt te lezen of te onderzoeken, zo krijgt men terstond grote kennis door de kracht en werking van de Heilige Geest.” Met andere woorden: het openen van Gods Woord duidt hier op het letterlijk openen van de Bijbel en de bestudering daarvan.
Nu je vragen:
1. Ik zou niet een te groot onderscheid willen maken tussen hart en verstand. In de kanttekening bij Spr. 4:23 staat: “Het hart betekent dikwijls al de krachten der ziel, namelijk het verstand, de wil en de bewegingen.”
2. We moeten ook geen tegenstelling aanbrengen tussen openen van het Woord en van het hart. Jezus zegt dat als het zaad van het Woord gestrooid wordt, dit in de harten wordt gestrooid. Ook bij degenen waar het zaad op de weg gezaaid wordt, daar wordt het in het hart gezaaid (Matth. 13:19). De vaakgebruikte uitdrukking dat een prediker het woord maar kan brengen tot het oor en niet in het hart, is dus onjuist.
3. Moeten wij bewerkstelligen dat de Geest meer gaat werken? Nee, dat is niet onze opdracht. Onze taak is het gepredikte woord te geloven (1 Joh. 5:-9-10). En als wij graag zien dat anderen komen tot bekering, moeten we hen aansporen te komen of mee te gaan onder de zuivere prediking van het Evangelie, dat immers het zaad van de wedergeboorte is (Jak. 1:18; 1 Petr. 1:23).
Wij weten dat de heldere prediking van het Evangelie nodig is om te komen tot bekering. We weten ook dat de Heilige Geest nodig is om mensen te brengen tot geloof. Hoe beide samenhangen, kunnen wij niet doorgronden. Wel weten wij dat God beide heeft samengevoegd, zodat hoe vaardiger wij ons ambt (plicht) verrichten, des te heerlijker vertoont zich Gods weldaad van wedergeboorte (D.L. III/IV, 17).
Met hartelijke groet,
Ds. G. A. van den Brink
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G.A. van den Brink
- Geboortedatum:05-01-1974
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Apeldoorn
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Vragen aan ds. Van den Brink kunnen tot nader bericht niet worden ingediend.
-Emeritus-predikant. Sinds september 2020 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de TUA.
-Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Om het werk van de Geest 'aan te moedigen' zou je als gemeentelid hartelijk voor predikant en kerkenraad moeten bidden. En andersom de kerkenraad en predikant voor de gemeente.
Kol 2:
2 Houdt sterk aan in het gebed, en waakt in hetzelve met dankzegging;
3 Biddende meteen ook voor ons, dat God ons de deur des Woords opene, om te spreken de verborgenheid van Christus, om welke ik ook gebonden ben;
4 Opdat ik dezelve moge openbaren, gelijk ik moet spreken.
En een mooi stukje van Octavius Winslow hierover:
Bidden voor uw leraar
(...) Van hoe groot gewicht is het dan, dat hij (uw leraar) bij alle gelegenheden deelt in uw gebed!
Aan het verzuim van deze gewichtige plicht moet veel van de dorheid en onvruchtbaarheid toegeschreven worden, waarover men klaagt bij het horen van het Woord. U had wellicht een gewoonte, om bij het verlaten van Gods huis de leer te bedillen, die gij hebt horen verkondigen; gij hebt de leerrede beoordeeld in vitterij, u een oordeel aangematigd over de inhoud der prediking, of over de manier van de prediker, en bitter geklaagd over het onnutte van hetgeen gij hebt gehoord.
In alle tederheid en getrouwheid wensen wij de vraag tot uw geweten te richten: Bidt gij voor uw leraar? Hierin moet het grote kwaad gezocht worden, waarover gij treurt. Gij hebt over uw leraar geklaagd bij anderen; (helaas, hoe dikwijls en hoe bitter, het zij tot uw verootmoediging gezegd) maar hebt gij ook over hem geklaagd bij de Heere? Hebt gij er nooit met ernst over nagedacht dat de tekortkoming op de kansel, waarover gij klaagt, in zeer nauw verband kan staan met uw tekortkoming in de binnenkamer, waarvan gij u niet eens bewust zijt?
Gij hebt het gebed voor uw leraar nagelaten. Gij hebt verzuimd om in bijzondere, vurige voorbidding bij de Heere het instrument te gedenken, waarvan uw toenemen in het geestelijk leven zozeer afhankelijk is. Gij hebt tot hem opgezien als het kanaal der genade, maar gij hebt verzuimd aan Jezus om die genade te vragen, waarvan hij slechts het kanaal is. Gij hebt van zijn bediening lering en troost verwacht, maar gij hebt verzuimd het onderwijs, de zalving voor hem te vragen, waardoor hij in staat is u te bevestigen in de waarheid, of u te troosten in smart.
Gij hebt wellicht een schaarsheid van gedachten bij hem opgemerkt, gij gevoelde een gebrek aan kracht in zijn bediening, maar gij hebt dit niet toegeschreven aan uw eigen armoede en gebrek aan de geest en de gewoonte van het gebed tot zijn behoeven. Gij hebt u verwonderd over het gebrek aan sympathie, aan gevoel en tederheid in de uitoefening van zijn herderlijke plichten; maar gij hebt vergeten met hem te sympatiseren in zijn grote verantwoordelijkheid, neerdrukkende kommer, en bezigheden, die onscheidbaar verbonden zijn aan het ambt dat uw leraar bekleedt, en waarin hij dikwijls uitnemend zeer bezwaard is geweest boven (zijn) macht, alzo dat (hij) zeer in twijfel (was) ook van het leven.
Aldus kan de oorzaak van een onvruchtbaar horen van het Woord dichter bij u liggen, dan gij wel vermoedt. Er was van uw zijde nalatigheid in het gebed, gebrek aan sympathie; en alzo heeft God een tekortkoming in kracht en sympathie toegelaten bij hem.
Bedankt voor het mooie waardevolle stukje van Octavius Winslow.
Is zeker waar!
Ik moest aan een passage uit de zaligsprekingen van Thomas Watson denken.
"Misschien klaagt u erover, dat het werktuig stomp is, de leraar - zegt u - is zo
dodig en koud. Maar u had hem door uw gebed kunnen slijpen en scherpen. Wilt u de deur van Gods zegen door onze dienst voor u geopend vinden, dan moet u die door de sleutel des gebeds ontsluiten."