Emeritaat op de meest eervolle wijze
Ds. P. Molenaar | Geen reacties | 02-02-2016| 07:58
Vraag
Is het mensen verheerlijken als een predikant op de meest eervolle wijze emeritaat wordt verleend?
Antwoord
Zoals we weten betekent emeritus ‘uitgediend’, wat geldt voor predikanten die hun dienst in de gemeente waaraan ze verbonden zijn beëindigen, maar wel dienen mogen in de kerk in haar geheel. Dat woord ‘dienen’ is al een mooi woord. Hoe schoon is het om te mogen dienen in de dienst des Heeren. Nu is het waar dat in werkelijkheid predikanten nooit helemaal uitgediend raken, omdat de dienst des Heeren een liefdedienst is en blijft, die niet verdriet.
Emeritaat werd volgens de Dordtse Kerkorde artikel 13 verleend aan predikanten op grond van onbekwaamheid om nog langer het gewone dienstwerk te verrichten. Emeritus is dus de gebruikelijke benaming voor hoogleraren en predikanten, die na volbrachte diensttijd van alle verplichting tot hun gewone werk ontslagen zijn “met behoud van hun eer en naam en van bepaalde rechten.” Zo is de officiële benaming. Voor predikanten kwam deze benaming al in de 17e eeuw in gebruik. Vroeger werd dus emeritaat aangevraagd wegens de onbekwaamheid om nog de volle dienst te verrichten, dus vaak wegens ziekte of ouderdom. Maar later in de 20e eeuw ontstonden er strakkere regels, vooral binnen de Nederlandse Hervormde Kerk. Er werd een leeftijdsgrens in de Hervormde Kerk en ook in de Gereformeerde Kerken vastgesteld, van 70 jaar en later van 65 jaar, dus gelijk lopend met de pensioengerechtigde leeftijd in het maatschappelijk verkeer.
Nu gaan we niet al die regelingen noemen en de ontwikkelingen binnen verschillende kerken, als in veel kerken die uit de afscheiding zijn voortgekomen de predikanten zelf emeritaat moeten aanvragen. Daaraan wordt dan inderdaad in kerkordelijk bepalingen de naam ‘eervol emeritaat’ gegeven.
Natuurlijk is het zo dat dominees ook hoogmoedige mensen zijn, bij wie niets menselijks vreemd is, bij wie ook nog vaak nederige hoogmoed op de loer ligt, maar deze benaming ‘eervol’ is toch wel heel juist gekozen. Bijbels wordt toch van het ambt gezegd: “Niemand neemt zichzelf die eer aan” (Hebreeën 5). Zo wordt ook over de dienst des Heeren in de tempel gesproken. Daarbij gaat het niet om de eer van mensen, maar wel de eer die van God komt. Psalm 84 zegt ook dat de Heere genade en ere zal geven. Van zichzelf is de predikant ‘een mensje uit het stof verrezen’, maar wat een wonder als hij staande blijft in het ambt en de Heere met ere mag dienen.
Er is een ook een verschil in de ambtsbediening. Hofni en Pinehas, de zonen van Eli, waren eerrovers van God, zonen Belials, evenals later de zonen van Samuel. Er straalde geen eer van hun ambtsvervulling af. Maar wel was dat het geval, om een paar voorbeelden te noemen, bij Aäron en Samuel. De tempeldienst wordt in verband gebracht met die eer van God, die de Heere genadig onverdiend ook wil toerekenen aan Zijn dienaren.
Een dienaar des Woords kan eveneens eerloos het ambt eindigen, bijvoorbeeld na een schorsing, als hij zich kwam te misgaan in leer en leven. Hoe erg is dat voor de dienaar, maar ook voor de gemeente die hij diende. Dat is een dubbele smet voor een gemeente als een dienaar in openbare zonden valt. De Naam Gods wordt er dubbel om gelasterd, daar hij de gemeente moet voorgaan in leer en leven. In de Bijbel wordt toch niet alleen in verband met de dienst des HEEREN over eer gesproken, maar over de vloek. Dat is een waarschuwing. In ieder geval wordt de eer van God ook voor de dienaren heel vaak in de Psalmen genoemd. De scheiding met oneer of vloek wordt daarin duidelijk getrokken (zie bijv. Psalm 26).
Nu kan het ook zijn dat je moeite hebt met emeritaat van predikanten. In de kerk mogen de dienaren des Woords na hun emeritaat nog veel diensten verrichten. Ze blijven dienaar van het Woord. Er waren in de Nederlandse Hervormde Kerk bij de invoering van het kerkordeartikel over het emeritaat, om dus een vaste leeftijd voor emeritaat te noemen, bij verschillende oudere predikanten in die tijd heel veel bezwaren tegen die regeling in de orde van de kerk, o.a. bij de bekende theoloog dr. O. Noordmans en ook zijn zwager ds. C. B. Holland uit Putten. Toch moeten we er Bijbels wel wat naast plaatsen: dertig jaar was de priesterlijke leeftijd in het Oude Testament. De volle dienst bekleedden de Levieten tot vijftig jaar. Lees bijvoorbeeld Numeri 3, 4 en 8. Dat betekent dat de volle dienst in Israël maar duurde tot het vijftigste jaar! Dat was Gods wijze instelling. De dienaren moesten dus krachtig zijn, naar lichaam en geest om in die dienst des Heeren te mogen staan. De Levieten en priesters bleven wel aan het heiligdom wat verbonden, maar niet meer bekleedden zij de volle dienst.
Deze aspecten zijn wel eens in de vragen rondom het emeritaat vergeten. Natuurlijk wil de Heere, dat we in de verschillende fasen van ons leven als predikanten niet lui zullen zijn, maar ijverig blijven in de dienst. Dan is er nog genoeg in het ambt te doen en ook in de priesterschap van alle gelovigen, al verrichten we niet meer de volle dienst. Na de vijftigste beginnen vaak de lichamelijke gebreken bij een mens en dus ook bij Gods dienaren, uiteraard bij de een meer dan bij de ander. Zo zorgde in dat opzicht de Heere ook voor Zijn dienstknechten, om daarmee te rekenen in het Oude Testament. De dienst van al Gods dienaren blijft onvolkomen, maar straks zal Gods kerk de Heere volmaakt dienen in een gemeente zonder vlek en zonder rimpel!
Ds. P. Molenaar,
Lunteren
Lees ook: 'Emeritaat op de meest eervolle wijze - deel 2'
Dit artikel is beantwoord door
Ds. P. Molenaar
- Geboortedatum:22-05-1945
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Lunteren
- Status:Actief