Oorsprong van ellendekennis

Ds. J.A. van den Berg | Geen reacties | 29-01-2016| 15:00

Vraag

Onlangs had ik een discussie met iemand. Het ging over ellendekennis. De manier hoe ik de ellendekennis zie en ervaren heb in mijn leven is een verlangen om God te dienen, maar er keer op keer achter komen dat ik van nature geneigd ben God en mijn naaste te haten. Echter, het verlangen naar God werd steeds sterker en hoe meer ik Hem leerde kennen, hoe meer ik Zijn liefde, grootheid en genade zag, maar ook hoe meer ik daartegenover mijn eigen onwil en zonde zag. Toch mocht (en mag) ik telkens mijn zonde belijden en gesteund worden door verlossingsteksten in de Bijbel. Mijn ellendekennis gaat dus duidelijk gepaard met een verlangen om God te dienen, oftewel juist doordat ik Hem liefheb zie ik mijn eigen zonde.

Echter degene met wie ik pas een discussie had zag dit totaal anders. Diegene beweerde dat de ellendekennis puur voortkomt uit het feit dat wij niet meer in een rechte verhouding tot God staan en dat Gods toorn dus op ons rust. Dit moet de Heilige Geest openbaren en pas als dit ervaren is en men ook verlost is, kan men van liefde tot God spreken.

Mijn eerste vraag is: hoe wordt de ellende geopenbaard? Is dat liefde tot God of het feit dat de Heilige Geest de onrechte verhouding en daarmee Gods toorn openbaart? Ik ben vooral ook benieuwd naar hoe dit in de Bijbel wordt gezien. Gedeelten zoals psalm 32, 130, 116 etc. spreken alleen over hoe zwaar de ellende ervaren werd, maar niet de aard of bron daarvan.

Mijn tweede vraag is: kan ellende, verlossing en dankbaarheid als parallelle ervaringen gezien worden of is het iets wat na elkaar volgt, of kan het wellicht beide en is het een persoonlijke kwestie?


Antwoord

De Heidelbergse Catechismus heeft een gouden greep gedaan in het spreken over ellende, verlossing en dankbaarheid. Deze drieslag is Bijbels. Wij vinden die bijvoorbeeld in de Brief aan de Romeinen. In de eerste hoofdstukken tekent Paulus hoe de situatie is van ons door de zondeval. Bij hoofdstuk 3:21 begint hij duidelijk te maken wat de weg van verlossing is. Hoewel hij ook in hoofdstuk 1:17 al over de verlossing spreekt. In hoofdstuk 6 snijdt Paulus nadrukkelijk het deel aan van de dankbaarheid. Hij legt uit wat het leven van de dankbaarheid betekent. Daar gaat hij mee door in de hoofdstukken 8 en 9.

In deze drie stukken van ellende, verlossing en dankbaarheid zit een logische volgorde. We moeten iets beseffen van onze ellende om de noodzaak van verlossing te zien. Er moet iets gekend worden van de verlossing om een mate van dankbaarheid te kennen. Vraag je hoeveel ellende we moeten kennen? Zo veel dat we knielen bij het kruis om verlossing in Christus te vinden. Het is duidelijk niet zo dat we het stuk van de ellendekennis ooit afronden in dit leven. Wanneer we de verlossing en de dankbaarheid kennen, zullen we ons tekort aan dankbaarheid zien. We leren steeds dieper hoe ellendig we zijn en hoe heerlijk en volkomen de verlossing in Christus is, zodat de dankbaarheid ook steeds dieper wordt.

Ellendekennis kan dus inderdaad samen gaan met een verlangen om God te dienen. Wanneer we de liefde van Christus persoonlijk kennen door het geloof, zien we pas echt hoe afschuwelijk en subtiel de zonde is in onze oude natuur. Er kan helaas een bepaald besef van ellende zijn zonder dat het tot Christus brengt. Denk bijvoorbeeld aan Judas en aan Kain.

Je vraagt hoe de ellende wordt geopenbaard. Het antwoord is: Door de wet van God. Zo staat bijvoorbeeld in Romeinen 3:20 dat de kennis van de zonde door de wet is. Het is nodig dat de Heilige Geest de wet van God in zijn veroordelende kracht laat binnenkomen in ons hart. In Romeinen 7:9 beschrijft Paulus dat de wet is gekomen en dat hij is gestorven. Als Farizeeër kende hij de wet al lang, maar toen heeft hij de veroordelende kracht persoonlijk ervaren. Daardoor stierf hij, in de betekenis dat hij alle hoop verloor om door eigen werken zalig te worden. Denk aan Nathan die David wijst op zijn zonde van overspel en moord. Dan breekt David in schuldbelijdenis voor God. Dat is duidelijk lange tijd nadat David voor het eerst genade leerde kennen. 

Het leren kennen van de ellende gaat dus door en verdiept in het leven van de gelovige. Psalm 32 is door David geschreven nadat hij tot inzicht van zijn schuld voor God kwam door de preek van Nathan. Zo ook Psalm 51. God kan ook omstandigheden gebruiken die ons (opnieuw) bepalen bij onze ellende. Bij Psalm 116 lezen we over grote nood, niet alleen van de ziel, maar ook van het lichaam. Uiteraard kan de nood van onze ziel ook ons lichaam aantasten, zoals we zien in Psalm 32. Bedenk wel dat deze Psalmen geschreven zijn door mensen die opnieuw geboren zijn en geïnspireerd worden door de Heilige Geest. Het gaat dus over het ervaren van ellende na het ontvangen van verlossing. Dat lezen we ook van Paulus in Romeinen 7:14-24.

Samengevat kunnen we dus zeggen dat ellende, verlossing en dankbaarheid bij elkaar horen. Het zijn alle drie aspecten in het leven van iemand die de Heere vreest. Hoewel het zo is dat er een logische volgorde is, blijven de gelovigen ze hun hele leven lange alle drie ervaren.
Het is mijn bede dat de Heere door Zijn Woord en Geest deze dingen voor jou persoonlijk helder zal maken. Niets is heerlijker dan een leven met  en uit Christus!

Ds. J. A. van den Berg,
Grand Rapids (USA)

Lees meer artikelen over:

ellendekennis
Dit artikel is beantwoord door

Ds. J.A. van den Berg

  • Geboortedatum:
    04-02-1967
  • Kerkelijke gezindte:
    PKN (Hervormd)
  • Woon/standplaats:
    Sint Anthoniepolder
  • Status:
    Actief
75 artikelen
Ds. J.A. van den Berg

Bijzonderheden:

Bekijk ook:

 


Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Geen reacties
Je kunt niet (meer) reageren op dit bericht. De reactiemogelijkheid is niet geactiveerd of de uiterste reactietermijn van 1 maand is verstreken.

Terug in de tijd

Diepgewortelde geloofstwijfels

Met veel schroom stel ik deze vraag. Ik ben moeder van een jong gezin, actief in de kerk, baan binnen de reformatorische wereld. Bovendien ga ik aan het Heilig Avondmaal. Ik zeg dit niet met trots, ma...
4 reacties
29-01-2019

Bokdemonen

Wat moet ik mij voorstellen bij de duivelen uit Leviticus 17:7 en Jesaja 13:21?
Geen reacties
29-01-2014

Snorrebaard

Waarom draagt er niemand bij de Refo's een snor en/of baard? In de tijd van Christus droeg zowat iedereen een baard (dat mag je toch aannemen). Alleen de Romeinen waren volgens mij glad geschoren en l...
Geen reacties
29-01-2005
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering