De doop IS de vergeving van de zonden
Ds. G.A. van den Brink | Geen reacties | 17-12-2015| 10:30
Vraag
Beste dominee G. A. van den Brink. Enige tijd geleden heb ik een aantal preken van u beluisterd n.a.v. de HC over de Heilige Doop en het Heilig Avondmaal. Hierin viel me iets op. U zei in de preek over de doop dat deze de vergeving van de zonden is. Als erin de Bijbel iets staat moeten we dat zo laten staan. Vervolgens heb ik ook een preek beluisterd over het avondmaal. De Heere Jezus noemt de wijn die Hij inschenkt “dit is Mijn bloed”, maar in dit geval moesten we dat volgens u niet letterlijk lezen (kort samengevat). Daar ben ik het overigens mee eens, maar hoe zit het dan met de preek over de doop? U zegt daar dat we moeten laten staan wat er staat. Is dat niet wat willekeurig/inconsequent dit de ene keer wel toe te passen en de andere keer niet? Ik ben benieuwd naar uw reactie.
Antwoord
Beste vragensteller,
Dank voor je vraag. Ik waardeer het dat je diverse preken over de sacramenten hebt beluisterd.
De Catechismus zegt dat het uiterlijke waterbad niet de afwassing der zonden is (HC 27.72), maar dat de doop dat wel is (HC 27.73). Beide zaken kunnen alleen dan tegelijk waar zijn als de doop meer is dan het uiterlijke waterbad. En dat is ook inderdaad wat de Heilige Schrift leert: de doop is niet alleen het uitwendige, zichtbare teken maar ook de inwendige, onzichtbare genade. Het is “een zichtbaar waarteken en zegel van een inwendige en onzienlijke zaak, door middel waarvan God in ons werkt door de kracht van de Heilige Geest” (NGB 33). Er is, kortom, pas sprake van de doop, als uitwendig en inwendig samengaan en beide aanwezig zijn.
Zoals het water de vuilheid van het lichaam afwast wanneer wij daarmee begoten worden, zo doet het bloed van Christus hetzelfde van binnen in de ziel, door de Heilige Geest, haar besprengende en zuiverende van haar zonden (NBG 34). De doop “is” dus de vergeving in de zonden; want als er geen innerlijke besprenging en zuivering is, is er geen doop maar slechts een uitwendig waterbad.
Hetzelfde geldt ook voor het heilig avondmaal: “dit is Mijn lichaam, dit is Mijn bloed”. Jezus gebruikt hier het woord “is” om te onderstrepen dat er meer is dan alleen het uitwendige brood en de uitwendige wijn: ook het lichaam en bloed van Christus zijn in het avondmaal aanwezig. Zo waarachtig als wij met de mond eten en drinken, zo waarachtig ontvangen wij bij het avondmaal het ware lichaam en het ware bloed van Christus door het geloof (NGB 35).
Ik kan mij niet herinneren dat ik in de preek over het avondmaal heb gezegd dat we het woord “is” niet letterlijk moeten nemen. Waarschijnlijk heb ik erop gewezen dat we het niet in magische zin moeten opvatten (zoals in de rooms-katholieke transsubstantiatieleer). Graag onderstreep ik nu dat het woord “is” bij de doop op dezelfde wijze als bij het avondmaal behoort te worden gebruikt.
De HC en de NGB zeggen, samengevat, dus het volgende: als er wel een uiterlijk waterbad is maar er is geen inwendige besprenging en afwassing, moeten we het geen doop noemen. Evenmin is er sprake van het sacrament van het avondmaal, als er slechts brood en wijn zijn, zonder het lichaam en bloed van Christus.
Met hartelijke groet,
Ds. G. A. van den Brink
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G.A. van den Brink
- Geboortedatum:05-01-1974
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Apeldoorn
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Vragen aan ds. Van den Brink kunnen tot nader bericht niet worden ingediend.
-Emeritus-predikant. Sinds september 2020 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de TUA.
-Bekijk ook: