Teleurgesteld in beroepingswerk

Ds. P. Molenaar | Geen reacties | 14-12-2015| 12:11

Vraag

In het eerste hoofdstuk van de Dordtse Leerregels, paragraaf 3, staat letterlijk: “En opdat de mensen tot het geloof worden gebracht, zendt God goedertierenlijk verkondigers van deze zeer blijde boodschap, tot wien Hij wil, en wanneer Hij wil; door wier dienst de mensen geroepen worden tot bekering en het geloof in Christus, den gekruisigde. Want hoe zullen zij in Hem geloven, van welken zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen, zonder die hun predikt? En hoe zullen zij prediken, indien zij niet gezonden worden.”

Gedurende vele jaren was het gebruikelijk in de rechterflank van de Hervormde gemeenten dat een predikant, die in een gemeente beroepen was, op beroep kwam preken en later kennis kwam maken met de gemeenteleden. Ik heb veel van dergelijke diensten en ontmoetingen meegemaakt. Bijna op elke bijeenkomst werden bovenstaande zinnen geciteerd. Hetzij in een toespraakje of in het gebed. Het was voor mij op den duur meer een standaarduitspraak dan dat een predikant dit werkelijk zo beleefde.

In onze moderne tijd is de trend ontstaan dat predikanten zelf bepalen wanneer zij hun huidige gemeente gaan verlaten en naar een andere gemeente overgaan. Dit komt bij mij over als zo iets van “Heere God, wij bepalen onze eigen koers. Wij hebben Uw leiding en zending niet meer nodig. Wij stellen ons gewoon niet voor een bepaalde periode beroepbaar.” Het gevolg hiervan is dat deze predikanten naar de zijlijn verdwijnen en geen beroep meer ontvangen. Over het bovenstaande wil ik de volgende vragen stellen.

1. Hoe kijkt u tegen deze ontwikkeling aan?

2. Is deze ontwikkeling niet tegen de leerregels van de Kerk? Immers de Dordtse Leerregels staan toch hoog in het vaandel binnen de rechterflank van de gereformeerde gezindte?

3. Is het dan niet beter deze passage te laten vervallen?

4. In sommige leerdiensten worden de Dordtse Leerregels nog bepreekt. Komt het dan wel goed over in de gemeenten als van een bepaald onderdeel afstand wordt gedaan? Dit zijn voor mij brandende vragen met betrekking tot de ontwikkeling in de Kerk.


Antwoord

Beste vrienden, 

De regels uit de Dordtse Leerregels 1:1-3 moeten we maar heel hoog houden. Die behoren immers tot de belijdenis der kerk. Ze kunnen  wel  weersproken, maar moeilijk weerlegd worden. Ik acht de Dordtse Leerregels zeker niet een tweederangs-geschrift, maar een zuiver bijbels geënt document, evenals de andere belijdenisgeschriften. Laat dit woord  van de Dordtse Leerregels onder ons als  predikanten  vooral blijven leven als ze beroepen ontvangen. Want  het gaat erom dat we als predikanten gaan in de weg die de Heere wijst.

Ik merk dat de vraagsteller wat teleurgesteld is over het beroepingswerk in verband met het feit dat predikanten zich niet beroepbaar stellen voor een bepaalde periode. Ik kan dat wel meevoelen. Het is moeilijk voor een  kerkenraad om te  komen tot een beroepingslijst en dat predikanten daarna dan melden dat ze zich niet beroepbaar stellen. Ook kan ik begrijpen dat predikanten geen beroep in overweging kunnen nemen in een tijd van bijzondere  gezins- of van familieomstandigheden. Soms zijn er heel bijzondere omstandigheden waarbij een predikant voor een bepaalde tijd om zuiver pastorale redenen geen beroep in overweging kan nemen. Daarvoor, denk ik, moeten we begrip hebben. 

Met  een ontwikkeling om zich niet meer beroepbaar te stellen uit maatschappelijk oogpunt, omdat bijvoorbeeld de predikantsvrouw een baan heeft in de buurt waardoor zij de baan moet opzeggen, heb ik toch wel  moeite. Of ook dat we menen dat onze taak in de gemeente nog niet voltooid is. Als predikanten kunnen we m.i. nooit uitmaken of onze taak voltooid is. Wie zegt verder bovendien dat de predikant die via publicatie aangeeft zich niet beroepbaar te stellen nog  beroepen zal ontvangen? Moeten we ook niet meer aan collega’s denken, die soms onder zware omstandigheden werken in hun gemeenten en nooit een beroep ontvangen? Blijkbaar speelt hierin ondergronds helaas een menselijke factor van marktwerking mee, die onbedoeld van een predikant kan uitstralen. Marktwerking moeten we echt ver van ons werpen, naar het Woord van God, zoals Paulus ons vermaant o.a. in 2 Korinthe 2.

Als  predikanten kunnen we ook arglistig zijn en soms nog onder een vroom mom proberen te blijven waar we zijn. Dat moeten we als predikanten bij zelfonderzoek wel eens bij onszelf ontdekken.  Achteraf kan het dan wel eens heel goed zijn dat we losgemaakt worden van een  gemeente om elders door God geroepen onze taak  te mogen voortzetten. We kunnen namelijk wel eens te sterk hechten aan eigen gemeente van wie we veel liefde ontvangen. Zo heb ik dat wel eens ervaren.  Maar wie zijn wij dat wij als predikanten denken onze taak te moeten afmaken in een bepaalde gemeente  en wanneer is dan een taak echt af? Natuurlijk heeft een predikant bepaalde talenten, maar als de Heere een predikant aflost van zijn post, gaat het werk in die gemeente daarna, uiteraard wel na een rouwtijd toch ook door? De Heere wil ons gebruiken, maar hij heeft ons niet nodig. Niet altijd fijngevoelig vind ik het ook als predikanten publiceren zich niet beroepbaar te stellen tegenover die collega’s en proponenten die geen beroep ontvangen, terwijl die ook  met de hun geschonken gaven hun gemeenten pastoraal bearbeiden.
 
We moeten als predikanten en kerkenraden blijven beseffen dat de gemeente nooit ons eigendom is, maar van de Heere. Gaat het in het ambt om prestatie of om gratie in de gemeente Gods? We  moeten verder uiterst voorzichtig zijn om zich niet beroepbaar te stellen, waardoor de mogelijkheid van beroepen aan vacante gemeenten, die soms veel zorgen hebben in de vacaturetijd ontnomen wordt. Drs. P. J. Vergunst heeft pas voorzichtig  opgemerkt: “Kan het zijn dat de dominee geneigd is meer de regie over zijn eigen ambtelijk leven, zijn roeping in de hand te nemen?” We dienen ook ervoor op te passen dat we de roeping niet gaan uithollen en dat het beroepen zou gaan plaatsvinden via sollicitaties, zoals in de kerk al gebeurt. Het is vooral noodzaak dat de gemeente biddend meeleeft met het beroepingswerk.

De tweede vraag  die je stelt beaam ik. Maar ik zou het nog scherper willen stellen: bij elk beroep moeten we als predikanten klaar komen met de formulering van het bevestigingsformulier van dienaren des Woords: Dat de predikant zich  geroepen weet “door de gemeente, mitsdien door God Zelf” om naar een gemeente over te komen. 

Wat de derde vraag betreft: we moeten dus zeker niet die formulering van de Dordtse leerregels  laten varen, maar vanuit Bijbel daaraan blijvende aandacht geven in de gemeente. Maar we moeten ook elkaar daarin ook opscherpen bij het beroepingswerk. We denken dat de formulering voluit bijbels is en tot doel heeft om het roepingsbesef te verdiepen en te verbreden. We mogen met deze formulering van de Dordtse Leerregels ook predikanten bemoedigen die het moeilijk hebben in hun gemeenten, wier roeping soms ernstig beproefd wordt vanwege allerlei verlanglijstjes die voortkomen uit een verwende geestelijke consumptiecultuur, waardoor de inhoud van het ambt van predikant ernstig beknot en uitgehold kan worden. De predikant blijve “aller dienaar” (hij is er voor iedereen), maar niemands heer (hij mag niet heersen, want hij is dienaar) en ook niemands knecht (hij is geen knecht van mensen), maar hij is en blijft dienaar van God. Dat geeft  ambtelijk de juiste vertolking weer, om geroepen te zijn “door de gemeente, mitsdien door God Zelf.” 

Wanneer we de kerkgeschiedenis overzien, zien we dat  predikanten, met  Calvijn voorop, heel vaak hun ambtswerk bleven uitoefenen op één plaats. Vaak bleven predikanten in de  17e en 18e eeuw langer op een standplaats. Predikanten mochten onder de zegen van God soms bijzondere sporen trekken in een gemeente in hun lange ambtsbediening. Denk ook maar aan predikanten uit de Nadere Reformatie. Dat wordt in onze tijd wel eens vergeten. Die voorbeelden zijn er gelukkig ook nu, al wordt dat door de gemeente soms veel te weinig onderkend. 

Laat het gebed  voor de gemeente en haar dienaren daarom  niet ontbreken!

Lunteren, ds. P. Molenaar

Lees meer artikelen over:

beroepingswerkDordtse leerregels
Dit artikel is beantwoord door

Ds. P. Molenaar

  • Geboortedatum:
    22-05-1945
  • Kerkelijke gezindte:
    PKN (Hervormd)
  • Woon/standplaats:
    Lunteren
  • Status:
    Actief
107 artikelen
Ds. P. Molenaar

Bijzonderheden:
Emeritus

Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Geen reacties
Je kunt niet (meer) reageren op dit bericht. De reactiemogelijkheid is niet geactiveerd of de uiterste reactietermijn van 1 maand is verstreken.

Terug in de tijd

Negativisme zuigt me leeg

Wat kan iemand mankeren bij wie niks lukt, alles te zwaar is en moeilijk gaat, maar het zelf in de hand lijkt te hebben? Niet goed eten en dan voel je je inderdaad duizelig en heb je geen energie en g...
3 reacties
14-12-2021

Zonden door minderwaardigheid

Vraag aan evangelist Van Dooijeweert. Luther schrijft over “Kaïn-heiligen”. Hij heeft het dan over mensen die willen werken om door God goed te worden gevonden. Over Kaïn las ik kort geleden ook iets ...
1 reactie
14-12-2016

Blijven onder voorspelbare prediking

Aan dr. C. A. van der Sluijs, naar aanleiding van uw antwoord m.b.t. de voorspelbare prediking. Ook wij zitten helaas zondag aan zondag onder zo'n prediking, alleen de grote vraag is hoe moet je daarm...
1 reactie
14-12-2011
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering