Steeds opnieuw vallen in de zonde
Ds. G.A. van den Brink | 2 reacties | 08-12-2015| 15:57
Vraag
Beste Ds. G. A. van den Brink. Hoe kan ik concreet (praktisch) omgaan met het steeds opnieuw vallen in de zonde? Alles spreekt me op dat moment tegen. Gedachten schieten in mijn hoofd als: “Daar net heb je zo makkelijk toegegeven, gezondigd en nu weer even op de knieën gaan om de zonden te belijden en dan is het weer goed zeker?” Ik weet dat soms dan alles tegen me spreekt, maar al ben ik nog zo ‘makkelijk’ voor mijn gevoel in de zonden gestapt, ik mag toch en moet toch altijd terug naar God? En als je zo ‘makkelijk’ gezondigd heb, dan twijfel ik wel eens over de tekst uit de Bijbel: “Indien iemand de zonden belijdt, Hij is getrouw en rechtvaardig dat Hij de zonden vergeve.” Ik vind dat soms zo moeilijk om te geloven, juist omdat ik dan degene ben die zo makkelijk ben weggelopen bij God vandaan.
En een andere vraag die hier eigenlijk bij hoort... Ik denk wel dat u Corrie ten Boom kent. Zij heeft het over een overwinningsleven. Hoe kan je zonde overwinnen en bovenal heel intiem met en bij God blijven? Dat is namelijk mijn verlangen, maar ik bak er vaak zo weinig van. Ik zou net als Jozef zo intiem met de Heere willen leven, ondanks dat hij het ook niet altijd zag. Zou u deze vragen willen beantwoorden?
Antwoord
Beste vragensteller,
Je vraag gaat over iets dat iedere christen herkent: hoe echt is ons gebed om vergeving eigenlijk, als wij telkens weer zo gemakkelijk in zonde vallen? De genade die Christus schenkt omvat twee zaken: vergeving en vernieuwing. Je kunt ook spreken over rechtvaardiging en heiligmaking. Door Gods genade neemt Hij de schuld weg en de smet. Hij verlost ons van de straf en van de slechtheid van de zonde (1 Kor. 6:11).
De verlossing van de schuld gebeurt in eenmaal, volkomen en volmaakt. Wie in Christus gelooft, wordt gerechtvaardigd en vrijgesproken. En dat vonnis hoeft nooit meer te worden herzien of overgedaan of ingetrokken (1 Joh. 2:1). God is het die rechtvaardigt, wie is het die verdoemt (Rom. 8)? Onze vergeving is dan ook niet afhankelijk van onze mate van heiligmaking. Ook als wij telkens weer in zonde vallen, moeten wij niet aan Gods genade vertwijfelen.
Jouw worsteling moet daarom niet gaan over de rechtvaardiging, maar over de heiligmaking. Je strijd moet niet zijn of God je zonden wel vergeeft, maar hoe je weerstand kunt bieden tegen verleidingen. Laat je vraag niet zijn hoe je meer zekerheid krijgt over de vergeving, maar hoe je meer weerstand tegen de zonde kunt bieden.
In Openbaring 2 staat een mooi beeld. Het gaat over witte klederen als teken van overwinning (Openb. 2:4-5). Dat verwijst naar de verlossing in Jezus Christus. Wij ontvangen deze klederen in de rechtvaardiging. Maar het is vervolgens de oproep dat onze klederen niet bevlekt zullen worden; dat is de heiligmaking. Daaruit blijken twee dingen: A. Wij hoeven niet zelf te bewerkstelligen dat onze kleren wit worden; dat zou werkheiligheid zijn. Eerst ontvangen we die kleren, voordat we ze dragen. B. De aansporing om de kleding wit te houden, komt voort uit het besef dat we witte kleding gekregen hebben. Zo mogen we uit de erkenning van de vergeving en rechtvaardiging door Christus, een aansporing afleiden om ook dienovereenkomstig te leven. De heiligmaking vloeit uit de rechtvaardiging voort.
De heiligmaking is (anders dan de rechtvaardiging) in dit leven nog niet volkomen. Ikzelf spreek dan ook niet graag over een overwinningsleven. Dichtbij God te leven gebeurt dan als wij, vanuit de wetenschap van de rechtvaardiging, ons inzetten voor heiligmaking.
Met hartelijke groet,
Ds. G. A. van den Brink
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G.A. van den Brink
- Geboortedatum:05-01-1974
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Apeldoorn
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Vragen aan ds. Van den Brink kunnen tot nader bericht niet worden ingediend.
-Emeritus-predikant. Sinds september 2020 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de TUA.
-Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Om het nog wat lastiger te maken de volgende Bijbelteksten:
“Een ieder, die in Hem blijft, zondigt niet; een ieder die zondigt, heeft Hem niet gezien en Hem niet gekend” (1 Johannes 3:6).
“Een ieder die uit God geboren is, doet de zonde niet; want zijn zaad blijft in hem en hij kan niet zondigen, omdat hij uit God geboren is” (1 Johannes 3:9).
“Wij weten, dat een ieder die uit God geboren is, niet zondigt; maar hij die uit God geboren is, bewaart zichzelf en de boze heeft geen vat op hem” (1 Johannes 5:18).
Nu zit je vast helemaal met de handen in het haar, in zak en as waarschijnlijk. Ik wel in ieder geval toen ik deze teksten voor het eerst onder ogen kreeg.
Mijns inziens hebben deze teksten te maken met de intentie. Een nieuwe natuur is ons immers gegeven, en die zondigt niet. Maar er is nog een natuur aanwezig: die natuur waaraan we moeten sterven. Zelfs Paulus had last van deze natuur:
Romeinen 7:
13 Is dan het goede mij de dood geworden? Dat zij verre. Maar de zonde is mij de dood geworden; opdat zij zou openbaar worden zonde te zijn; werkende mij door het goede den dood; opdat de zonde boven mate wierd zondigende door het gebod.
14 Want wij weten, dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde.
15 Want hetgeen ik doe, dat ken ik niet; want hetgeen ik wil, dat doe ik niet, maar hetgeen ik haat, dat doe ik.
16 En indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo stem ik de wet toe, dat zij goed is.
17 Ik dan doe datzelve nu niet meer, maar de zonde, die in mij woont.
18 Want ik weet, dat in mij, dat is, in mijn vlees, geen goed woont; want het willen is wel bij mij, maar het goede te doen, dat vind ik niet.
19 Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik.
20 Indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo doe ik nu hetzelve niet meer, maar de zonde, die in mij woont.
21 Zo vind ik dan deze wet in mij; als ik het goede wil doen, dat het kwade mij bijligt.
Sorry dat het zo'n lap tekst is, maar alles wat hier staat is belangrijk. Lees em goed en besef dat jij als kind van God een onbreekbare band met Hem hebt. Vergelijk deze band met het bloed dat in je aderen stroomt en jou kind van je vader en moeder laat zijn... Wat jij ook doet, dat bloed blijft hetzelfde. Er is echter ook een praktische band die jou gemeenschap laat hebben met Hem. Dat is een tere en makkelijk te verbreken band. Met elke breuk creëer je afstand tussen Hem en jou. Zaak om die te dichten! En dat kan maar op 1 manier: bewust leven en belijdenis doen van je zonden. Geloven zit vol werkwoorden! En ik ben het eens met wat de dominee zegt: Heiligmaking is een proces dat in dit leven de perfectie niet zal bereiken.
“Als wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid” (1 Johannes 1:9).
En God is zeer trouw! Dat weet ik zeker.
Met hartelijke groeten,
Sjors.
Als een christen dan alleen maar het kwade doet, wat hij niet wil, dan kunnen er doden vallen.
Lees Romeinen 8 (en 6) er ook bij: 1 Dus is er nu geen verdoemenis voor hen die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest.
2 Want de wet van de Geest van het leven in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet van de zonde en van de dood.
En verder.
Besef dat jij het niet meer bent die de zonde doet. Je wilt ze immers niet meer! Daarbij is het zo dat de satan je die gedachten wil inwrijven. De keus is dan wat je er mee doet: geef je er aan toe of gebruik je de wapenuitrusting uit Efeze 6? Het feit dat die gedachte in je hoofd komt, maakt je geen zondaar. Wat je ermee doet is belangrijk. Hoe meer je ze doodt door gebruikmaking van de Geest, die in je woont!, hoe meer je ze kunt overwinnen. Als er dan een overwinningleven is, dan is dat alleen door de kracht van Christus, geschonken aan jou:
Efeze 1:19 ... en wat de allesovertreffende grootheid van Zijn kracht is aan ons die geloven, overeenkomstig de werking van de sterkte van Zijn macht ...
Leef dicht bij het Woord, geloof in Jezus, geloof in Zijn beloften, maar geloof ook dat de satan je daar van weg wil trekken en je in mineur wil brengen. Hoe meer je in mineur bent, hoe vatbaarder je bent voor de satan!