De hoofdman over honderd
Ds. M. Pronk | 2 reacties | 24-11-2015| 15:05
Vraag
Het verhaal over de hoofdman over honderd, die om genezing van zijn knecht vraagt, staat in twee evangeliën beschreven: in Mattheüs 8 en Lukas 7. Het probleem is dat er in Mattheüs 8 staat dat hij persoonlijk naar Jezus gaat om genezing van zijn knecht te vragen terwijl er in Lukas 7 staat dat hij anderen stuurde. In Lukas staat er eerst dat hij ouderlingen stuurde. Dat is nog niet het probleem. Daarna stuurt hij echter vrienden. Die zeggen letterlijk hetzelfde als wat de hoofdman volgens Mattheüs zelf zegt, op een zin na: "daarom heb ik ook mijzelven niet waardig geacht, om tot u te komen." In Mattheüs zegt de hoofdman alles dus persoonlijk tegen Jezus en in Lukas laat hij zijn vrienden het zeggen omdat hij zichzelf niet waardig vond om te komen. Hoe zit dat?
Antwoord
Hartelijk dank voor deze vraag. Beginpunt en eindpunt raken elkaar op een of andere manier in ons leven. De vermelde geschiedenis heeft mij nogal eens bezig gehouden. In het laatste jaar van mijn studietijd mocht ik als student op bepaalde zondagen voorgaan in de gemeenten. Ik herinner mij dat ik onderscheiden malen over deze hoofdman gesproken heb. Eenmaal als predikant bevestigd, heb ik talloze trouwdiensten mogen leiden. Verschillende malen nam ik deze geschiedenis voor de preek en koos als trouwtekst de woorden: “Want ik ben niet waardig dat Gij onder mijn dak zoudt inkomen.” Je probeert dan deze woorden dicht bij het bruidspaar te brengen. Jullie gaan een gezin stichten en hebben jullie woning ingericht om straks daar je intrek in te nemen. Laat altijd het gebed gehoord worden: Wilt U onder ons dak inkomen? Maar wel vanuit de ootmoed en vernedering onder de Heere in de belijdenis van eigen onwaardigheid. We zijn het niet waardig, Heere. Als een smekeling bidden om genade.
En wat schetst mijn verwondering? De mij toegestuurde vraag over deze geschiedenis. Misschien mijn laatste bijdrage? Ik wil het met vreugde doen. Het grijpt mij aan.
De Heere Jezus prijst het geloof van deze heiden. “Voorwaar zeg Ik u: Ik heb zelfs in Israel zo groot een geloof niet gevonden.” We vragen ons af waarin dat geloof van deze hoofdman bestaat. En waarom is dat zo groot?
De Heere Jezus heeft onderwijs gegeven over het Koninkrijk Gods in wat wij noemen Zijn bergrede. Zijn onderwijs is volmaakt, afgerond. De Heere gaat naar Zijn woonplaats, Kapernaum. Door Zijn onderwijs heen klonk de oproep tot overgave aan Hem, tot geloof. Het blijft stil. Waar zijn de joden die tot Hem komen en toevlucht nemen in het geloof? Mattheus en Lukas vertellen ons van deze heidense hoofdman. Deze komt tot Jezus. Heeft van Hem gehoord en nu heeft hij Hem nodig. Hij verkeert in nood. Vanwege zijn knecht. Deze is hem zeer waard. Ongetwijfeld neemt deze knecht een aparte plaats in, was hem tot groot nut, een vertrouweling. Hartverwarmend te lezen hoe de hoofdman met hem is begaan. Hij is op bed neergeworpen, verlamd, lijdt zware pijn en ligt op sterven. Niets en niemand kan helpen of genezing geven. De hoofdman neemt de toevlucht tot de Heere Jezus Die en machtig en gewillig is tot hulp en verlossing. De hoofdman staat in dienst van Herodes Antipas. Hij legt de nood aan de Heere voor en komt biddend als een smekeling. Heere, mijn knecht ligt te huis geraakt en lijdt zware pijnen. Kijk, dat is genoeg. Onze nood de Heere bekend maken en alles aan Hem overgeven in stil vertrouwen. De Heere reageert direct. “Ik zal komen en hem genezen.” Welk een heerlijke geur van de bloemen van Zijn beloften.
Let op. We lezen menigmaal in de evangeliën dat men de zieken bij Jezus bracht. Hier gaat de Heere zelf naar de zieke toe. Maar dat kan niet. Dat is niet gepast. De hoofdman belijdt: “Heere , ik ben niet waardig dat Gij onder mijn dak zoudt inkomen; maar spreek alleenlijk een woord en mijn knecht zal genezen zijn.” Jezus keert Zich om naar de volgende schare en zegt dat Hij in Israel zelfs zo groot een geloof niet heeft gevonden. Kunnen we nu wat meer zeggen over dat geloof? Laat ik een paar opmerkingen mogen maken.
We mogen deze heidense hoofdman rekenen onder de zogenaamd godvrezenden. Dat wil zeggen dat deze heiden met het joodse geloof en hun godsdienst meeleeft zonder besneden te zijn. Nu valt in de eerste plaats op, zijn diepe en grote eerbied voor de Heere Jezus. Ik zou het willen noemen in de ware zin een Godvrezende eerbied. Hij vreest de HEERE. Calvijn schrijft treffend dat God hem gezond gemaakt heeft nog voor dat Christus zijn knecht gezond maakte.
Vervolgens zien we dat hij erkent de soevereiniteit van de Heere. Hij spreekt immers de Heere Jezus eerbiedig en onderworpen aan met Heere. Hij toont een groot vertrouwen in de Heere, doordat hij met zijn nood de toevlucht tot Hem neemt en zijn nood biddend bekend maakt. Hij verwacht het van de Heere in onderworpenheid aan Zijn wil. Hij denkt klein van zichzelf en zeer groot van de Heere. Hij belijdt immers: Ik ben niet waardig dat Gij onder mijn dak zou inkomen. Hij ziet de grootheid van de Heere en de kleinheid van zichzelf. In het licht van de Heere verbleekt alles van hemzelf. Hij acht zich tegenover de Heere onwaardig. Het kan toch niet bestaan dat die Majesteitelijke Heere onder zijn dak komt! Ja, zijn huis is maar een schamel dak tegenover zoveel heerlijkheid en Goddelijke majesteit.
Tenslotte horen we van zijn vast en diep vertrouwen op het woord van de Heere. De hoofdman is een echte militair. Hij weet van de gezagsverhoudingen binnen het leger en respecteert deze volkomen. Elk bevel behoort opgevolgd te worden. Wanneer dit zo onder de mensen geldt, veel meer en veel hoger en veel heerlijker bij de Heere. Hij spreekt en het is er en Hij gebiedt en het staat er. De hoofdman heeft van Jezus gehoord. Heeft vernomen van Zijn wonderen en erkent volkomen dat de Goddelijke kracht in Jezus woont. Wanneer de Heere beveelt, slecht Zijn woord spreekt, wijkt de ziekte, is de knecht genezen. Zijn woord is een krachtig en werkzaam woord in schepping en herschepping. “Maar spreek alleen een woord en mijn knecht zal genezen zijn.” Een groot geloof in de Heere en Zijn woord.
Ik zou het bijna vergeten. Je vraagt naar het onderscheid tussen de beschrijving bij Mattheus en Lukas. Dat is geen groot probleem. Beide evangelisten beschrijven het op hun eigen manier. Mattheus geeft een samenvattende beschrijving. Lukas gaat op details in. Mattheus beschrijft de directe dialoog tussen de hoofdman en de Heere Jezus. Lukas laat zien dat dit gesprek verloopt via de ouderlingen en de vrienden. O ja wel, deze boden voegen eigen woorden er aan toe, maar zij brengen slecht de woorden van de hoofdman over. We bedenken dat in deze boden de hoofdman zelf aanwezig is en spreekt. De oudsten en de vrienden vertegenwoordigen de hoofdman.
Terug naar het geloof. We zien dat het geloof en het woord van de Heere onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn. Het Woord vraagt geloof, wil geloofd worden. Het woord werkt ook het geloof door de Heilige Geest. Het geloof rust op het woord. En leeft uit dat woord, het Brood des levens. Het geloof leert amen zeggen op het woord. Het woord van God is vast en zeker, volkomen betrouwbaar, enkel waarheid. Daarom ligt in dat woord de zekerheid van het geloof verankerd. Calvijn schrijft: “Daarom prijst Christus in deze woorden dat geloof, dewijl het in het woord alleen rust.”
Mattheus voegt er nog woorden van de Heere Jezus aan toe. Een woord van appel op het hart van de joden om te komen tot geloof. Maar ook de rijke belofte dat velen zullen komen van alle windstreken om aan te zitten in Gods Koninkrijk. Immers heeft de HEERE dit al aan Abraham beloofd.
Tenslotte zegt Hij tot de hoofdman: “Ga heen en u geschiede gelijk gij geloofd hebt.” De Heere bevestigt en beloont het geloof. Op datzelfde uur is de zieke knecht genezen. “Nooit kan het geloof teveel verwachten. Des Heilands woorden zijn gewis.”
Een groot geloof! Dat is een geloof dat groot van de Heere denkt en klein van zichzelf. Versta je nu de woorden van de hoofdman? “Daarom heb ik ook mijzelf niet waardig geacht om tot U te komen, maar zeg het met een woord.” Ze leggen het hart van deze hoofdman open. Ken je in je leven ook dat geloof? Niets uit ons, alles uit Hem. Wat is het Christus toch dierbaar!
Ik wil er nog iets persoonlijks aan toe voegen. Dat mag wel. In de afgelopen jaren van mijn ziek zijn waren er ogenblikken van diepe geestelijke strijd en twijfel en aanvechtingen. Ik heb geen wapens in deze strijd. Dan moet ik onderliggen. Weer werd alles van mij afgebroken. In mijzelf geen gerechtigheid, noch heiligheid. Een zondig mensenkind uit wie geen vrucht valt te verwachten. Weet je wat ik geleerd heb? Dat door deze strijd heen, meer en meer de Heere Jezus waarde krijgt. “Gij Heere gij zijt Verwinnaar in de strijd en geeft Uw volk de zegen.”
Sinds ik het weet dat tumoren mijn hersenen hebben aangetast viel er een heerlijke, lieflijke, heilrijke en zegerijke geur om mij heen. De geur van Gods beloften. En in die belofte is de Heere Jezus. Hij komt in Zijn belofte tot een zondig mensenkind. Of anders gezegd: Hij komt tot ons omkleed met Zijn beloften en wij gaan naar Hem uit in het geloof. Geloven is immers de toevlucht nemen tot de Heere. “Want zovele beloften Gods als er zijn die zijn in Hem ja en zijn in Hem amen.”
Mij omringt op dit ogenblik niet alleen de warme deken van mijn dierbaren om mij heen, maar boven alles de liefde van mijn Heere. Alles uit genade.
Laten we gaan zingen: “Ik roem in God, ik prijs Zijn onfeilbaar woord. Ik heb het zelf uit Zijne mond gehoord.”
Amen.
Ds. M. Pronk
Naschrift redactie: Dit is mogelijk het laatste antwoord van ds. Pronk. Op dit moment krijgt hij nog palliatieve bestralingen tegen de pijn. Velen heeft hij tot grote zegen mogen zijn en door zijn preken online en antwoorden op Refoweb zal dat nog tot in lengte van jaren zo blijven. Ook na zijn sterven. Ds. Pronk gaat naar zijn eeuwig huis. Daar zal het klinken: "Wel, gij goede en getrouwe dienstknecht! over weinig zijt gij getrouw geweest; over veel zal ik u zetten; ga in, in de vreugde uws heeren." En dat alles uit louter genade. Ons gebed is dat de Heere ds. Pronk, zijn vrouw en zijn kinderen de komende tijd nabij zal zijn en moed en kracht zal geven.
Dit artikel is beantwoord door
Ds. M. Pronk
- Geboortedatum:10-03-1940
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:KralingseVeer
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Ds. Pronk is 19 juni 2016 overleden.
Beluister hier de rouwdienst.
Website: www.uithetoverjordaanse.nl
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Dat de zegen die u zo vele malen na de prediking op de gemeente mocht leggen, ook op u gelegd zij:
“De HEERE zegene u en behoede u;
de HEERE doe Zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig;
de HEERE verheffe Zijn aangezicht over u en geve u vrede!”
De Algoede God zij u en uw dierbaren genadig in leven en sterven!!