Rechtvaardigmaking
Ds. D.W. Tuinier | Geen reacties | 18-11-2015| 14:53
Vraag
Ik heb een vraag over de rechtvaardigmaking. Wanneer ben je nu gerechtvaardigd en zijn je zonden vergeven? Ik hoorde pas dat de Heere Jezus in de hemel als advocaat optreedt in de hemelse rechtbank en zo de schuld van je overneemt. De Heilige Geest maakt je dat dan bekend door getuigenis daarvan te geven in je hart. Ben je dan al eerder gerechtvaardigd maar dat je dat zelf nog niet weet? Of ben je al vanaf de eeuwigheid gerechtvaardigd omdat de Vader toen al Zijn kinderen al lief heeft gehad? Hoe moet ik dit zien?
Antwoord
Bedankt voor je vraag. Puntsgewijs mijn reactie, met een gebed in mijn ziel of Gods Geest het jou en mij leert, voor het eerst of opnieuw.
1. Als je in de Bijbel leest over rechtvaardig zijn voor God (= rechtvaardigmaking) kom je altijd uit bij een rechtbank. Jij wordt aangeklaagd en beschuldigd omdat je hebt gezondigd. De verhouding met God heb je bewust kapotgemaakt. Je hebt straf verdiend: de doodstraf. God, de hoogste, rechtvaardige Rechter, zal de straf uitvoeren. Maar God heeft in de eeuwigheid Zijn volk, in Jezus Christus Zijn Zoon, vrijgesproken van alle zonde en schuld. Daarvan hebben zij zelf nog geen (bewuste) kennis. Dat werkt Gods Geest, in het leven verder in hun hart en leven uit.
2. Rechtvaardig voor God ben je door een waar geloof in Jezus Christus. Gods Geest werkt het geloof in je hart. Het kleine plantje van het geloof ontwikkelt zich, gaat groeien en bloeien. De vruchten van het geloof worden zichtbaar. Welke vruchten? Je krijgt de Heere lief met heel je hart. Je krijgt ook Zijn Woord lief. Je buigt daarvoor. Eerlijk ga je je zonden voor Hem belijden. Je weet dat je voor Hem niet bestaan kunt, want God is heilig en rechtvaardig. Maar dat niet alleen. Je krijgt ook een Borg nodig. Je hart gaat naar Hem uit. Van jouw kant is er geen hoop en verwachting, maar het geloof dat je ontvangt, ziet alles in Hem, de Heere Jezus Christus. Je hongert en dorst naar Hem. Je verlangt naar Hem. De Heilige Geest geeft vrijmoedigheid om tot Christus te vluchten. In Hem ligt je leven en zaligheid.
3. De grote kerkhervormer, Maarten Luther, had het heel moeilijk met het woord gerechtigheid. Alles op alles zette hij om rechtvaardig voor God te zijn. Niets, maar dan ook niets hielp. Tot de Heere hem licht gaf. Luther schrijft: “Ineens zag ik het: Ik leef, ik leef. Niet door mijn doen, maar door de geschonken gerechtigheid in Christus. Ik vluchtte tot Hem: Heere Jezus, U mijn zonden, ik Uw gerechtigheid voor God.” Dat noemde Luther een zalige ruil.
4. In de Catechismus staat het zo: “al is het, dat mij mijn consciëntie (geweten) aanklaagt, dat ik tegen al de geboden Gods zwaarlijk gezondigd en geen daarvan gehouden heb...” (HC 23) Zwaar gezondigd. Denk daar niet te licht over. Elke zonde komt op je af. Iedere aanklacht komt terug. Wat geeft dat een pijn in je hart. Wat ben je dan ook verdrietig. Waarom? Omdat je tegen God gezondigd heb. En Hij doet niet anders dan goed! Heel je leven roept je toe: je bent schuldig, je bent onrein. Ja, het is nog erger met je. Je bent nog steeds tot alle boosheid in staat. De Heere laat je niet alleen de dode takken aan je levensboom zien. Hij ontdekt je ook dat de wortels van de boom niet deugen. Daarom zondig je steeds weer.
5. Hoewel alles je veroordeelt en aanklaagt, nochtans... toch! (HC 23). Daar heb je het wonder van Gods grote genade als Hij je aanziet in Jezus Christus, Zijn Zoon. Dan geeft Hij je de volkomen gerechtigheid, genoegdoening en heiligheid van Hem. Dan heeft Hij voor je betaald en je verlost van de schuld. Hij is je Borg geworden. Daarom word je vrijgesproken. Nochtans... Het is alleen genade. In de Catechismus lees je: uit louter genade. Je ontvangt iets wat je niet verdient. Je hebt er geen recht op. Zo is het... Uit genade schrijft God de verdiensten van Zijn Zoon op jouw rekening. Uit genade word je vrijgesproken. De apostel Paulus wist ervan (Rom. 3:21-24).
6. Nochtans God... dezelfde God Die straft, is ook de God, Die vrijspreekt. Je vraagt: hoe kan dat? Omdat God Zijn Zoon gegeven heeft. Hij heeft Hem overgegeven tot in de dood. Hij is de Borg en Middelaar. Daarom belijd je, in verwondering dat God jou “de volkomen genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus schenkt en toerekent’. Let op de volgorde: schenkt en toerekent. Het is een persoonlijke zaak. Heel persoonlijk wordt het volkomen werk van Christus jou geschonken en toegerekend. Nu is het net alsof je nooit zonden gedaan hebt. Alsof je niet zondig geboren bent. Alsof je altijd gehoorzaam bent geweest. Dit wonder is zo groot. Het is niet uit te spreken. Ja, dat blijft er over: verwondering. Ook blijdschap. Jeremia roept het uit in zijn profetie: “DE HEERE ONZE GERECHTIGHEID” (Jer. 23:1-6).
De Schotse dominee McCheyne zingt:
Nu ken ik die waarheid, zo diep als gewis
Dat Christus alleen mijn gerechtigheid is.
Nu tart ik de dood, nu verwin ik het graf
Nu neemt mij geen satan de zegenkroon af.
7. “In zover ik zulk een weldaad met een gelovig hart aanneem.” Zo besluit de Catechismus (HC 23) dit rijke antwoord. Eigenlijk staat er: het is nodig dat ik dit alles met een echt vertrouwen omarm. Daar gaat het om. Belangrijk is het geloof. Ook dat het geloof levend is. Wat ben je daarin afhankelijk van de hulp en de leiding van Gods Geest. Zelf kun je niets maken. Van uit je zelf kun je niet geloven. Als het ongeloof overheerst, dan mis je de troost van zondag 23. Zie je naar Boven, verwacht je het van de Heere en schuil je bij de Heere Jezus, dan is er grote blijdschap en stille verwondering in je ziel. Denk aan de drieduizend mensen op de Pinksterdag in Jeruzalem. De apostel Petrus preekt. God geeft hem Zijn Geest in zijn hart. Eerlijk vertelt hij het volk dat zij de Heere Jezus hebben gekruist. Zij hebben gezondigd. Je leest: “En als zij dit hoorden, werden zij verslagen in het hart” (Hand. 2:37a). De Heilige Geest past het Woord toe. Ze komen in de schuld... Voor hen is er een heerlijk, rijk Evangeliewoord. Jezus Christus en Zijn genade wordt hun aangeboden. Hij, Die alles heeft volbracht. De weg van heil en behoud wordt hen gewezen. “Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in de Naam van Jezus Christus tot vergeving der zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen” (vers 38). Gods genadewerk schittert: drieduizend mensen die Zijn woord met een gelovig hart aannemen. Wat een wonder. Ze horen niet alleen Petrus’ stem, maar Gods stem in hun hart.
8. Tenslotte een Bijbels ‘plaatje’: Abram geloofde... Abram en zijn vrouw zijn nog steeds zonder kinderen. Gods belofte wordt beproefd. Ondanks de beproeving komt Abram met zijn vragen en noden bij de Heere. Dat is geloof. Het geloof richt zich op God. Het geloof kan niet meer zonder Hem. Het vlucht tot de Heere. Zoals een kind bij vader of moeder komt, zo vraagt Abram aan de Heere om antwoord op zijn vragen. Hij is verlegen om licht en wijsheid, om Gods leiding in zijn leven te zien. God neemt Zijn kind mee naar buiten en zegt: “Zie op naar de hemel en tel de sterren, indien gij ze tellen kunt.” Abram kijkt en ziet aan de heldere oosterse lucht ontelbaar veel sterren glinsteren. Zo groot zal zijn nageslacht zijn. Dan staat er: “En Abram geloofde in de Heere.” Op het Woord van God klinkt het “amen” in zijn hart. Nee, hij gelooft niet voor de eerste keer, maar zijn geloof wordt vaster en sterker. Het mag dieper gaan wortelen in de vaste grond van het werk van Christus. Het geloof richt zich op Hem, op Zijn volkomen genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid. Dan is er vrede in de ziel, rust in je hart. Dan ben je rechtvaardig voor God, door het geloof. Je leest: “en God rekende het hem tot gerechtigheid.” Eigenlijk staat er: Hij zag hem aan in Christus. Door het geloof, dat zich op Christus richt, ben je rechtvaardig voor God. Kan dat ook voor jou? Ja, zie dan omhoog. Kijk naar Boven en kom aan de voeten van de Heere. De God van Abram wil ook jou dit geloof geven ( Genesis 15:1-6).
Ds. D. W. Tuinier
Dit artikel is beantwoord door
Ds. D.W. Tuinier
- Geboortedatum:28-04-1964
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Kampen
- Status:Inactief