Preek meer dan een overdenking
Ds. A.T. Vergunst | 2 reacties | 16-11-2015| 17:10
Vraag
Regelmatig hoor ik aan het begin van de preek “we willen met u overdenken...” Mijn vraag gaat vooral om het woord “overdenken.” Dat wij het Woord moeten overdenken staat vast (preekvoorbereiding, meditatie, over de preek nadenken achteraf, persoonlijke omgang met het Woord). Maar de preek zélf is toch veel meer dan een overdenking? Het is toch de taak van een predikant het Woord te proclameren, te verkondigen en -hoe wonderlijk- de stem van God te mogen zijn tot de gemeente? Is overdenken niet een afzwakking van wat er werkelijk gebeurt rondom de prediking van het Woord? Het is toch veel meer het Woord bedienen dan overdenken?
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Ik ben het helemaal met de vraagsteller eens. Een preek is geen overdenking van het Woord, maar Woordbediening. Een preek is ook geen beschrijvend verhaal maar de uitwendige roeping van God door middel van de prediker. In de preek wordt een boodschap gebracht die in de tekst al ligt opgesloten. Onze taak als predikant is om deze boodschap vanuit het Woord aan het hart van de hoorder te leggen. Dat is veel meer dan een overdenking van het Woord. Het zou daarom veel helderder zijn dat wij als predikanten de preek openen met een zin als: "Beste hoorder, ik vraag de aandacht voor wat God ons te zeggen heeft in dit gedeelte van het Woord." Wat die boodschap inhoudt wordt bepaald door de tekst, zonder erbij toe te doen of zonder wat er af te halen.
Als predikant is dit mijn eerste vraag als ik een gedeelte van Gods’ Woord voor me hebt liggen: “Heere, wat is Uw boodschap in dit gedeelte? Wat heeft U ons te zeggen over Uzelf waar wij acht op moeten slaan? Welke zonde wijst U aan in dit gedeelte en waar ik op moet hameren in mijn preek? Wat is de belofte die U hier neergezet hebt en hoe mag ik die aan mijn hoorders voorhouden en hen bemoedigen die belofte aan te nemen? Wat is de troost die hier verwoord is en helpt U mij om te zien hoe ik deze troost mag brengen aan het juiste adres? Wat roept U de mens hier toe om te doen en hoe moet ik dat duidelijk aan het geweten van de hoorders leggen? Wat is de boodschap in het verhaal van deze man/vrouw die in dit gedeelte voor ons staat en hoe is dat toepasbaar tot ons vandaag de dag?” Zulke vragen drukken mij met mijn neus op mijn taak: Ik word verwacht om als Gods’ mond te spreken en eerbiedig gezegd, Hem aan het Woord te laten.
Dus als de tekst bekering eist en daarop hamert, dan zal de preek dat ook moeten verwoorden, net zo sterk, net zo direct, net zo scherp als de tekst het schrijft. Zonder het af te zwakken met allerlei toevoegingen die de onwillige en onbekeerde zondaar zo graag wil horen om zijn onbekeerdheid te rechtvaardigen. Als de tekst de belofte Gods uitspreekt, dan moeten wij ook alles doen om juist dat woord te laten horen en alles doen dat de hoorder hoort wat de Heere nu precies belooft. Te weinig bestuderen wij als predikanten hoe de profeten, apostelen en ook de Heere Jezus preekten. We preken veel over 'wat' ze prediken maar te weinig imiteren wij ‘hoe’ zij preekten. Als ik Paulus’ preken lees zoals er een aantal in Handelingen staan, dan merk ik dat hij een eenvoudige, maar ook heel directe manier van prediken heeft. Zijn 'brieven' zijn hoogstwaarschijnlijk het patroon geweest van zijn prediking in gevestigde gemeente, maar ook daarin merk je een directheid waarin hij de lezer werkelijke bemoedigt, aanspoort, aanspreekt en ook heel veel aandacht geeft aan wat er van hem/haar verwacht wordt. De radicaliteit die je bij Paulus en andere predikers vindt, passen niet in de gedachte van “overdenking van het Woord.”
Ik vind het ook opmerkelijk dat de joodse kerk de historische gedeelten van de Bijbel, profetische boeken noemt. Met andere woorden, zelfs in die gedeelten moeten wij prediken: “Zo zegt de HEERE.” Overigens, hoe vaak komen we die zin niet tegen in het Woord (“Zo zegt de HEERE”) en als predikent moet ik mij er blijvend van bewust zijn dat als ik op de preekstoel sta, ik de “mond van God” ben.
Hartelijke groeten,
Ds. A. T. Vergunst
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A.T. Vergunst
- Geboortedatum:22-09-1961
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Carterton (Nieuw-Zeeland)
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook: