Hoe weet ik dat ik christen ben?
Ds. G. van de Groep | Geen reacties | 10-10-2005| 00:00
Vraag
Als jongere uit een strenge kerk heb ik aardig wat regeltjes meegekregen (zondagsrust etc.). Door me netjes aan deze regeltjes te houden, dacht ik christen te zijn. Nu twijfel ik daar echter aan. Door je aan regeltjes te houden (wat tevens toch niet lukt) ga je denken dat je het goed doet en het verdient in de hemel te komen. Ik weet niet wat ik moet doen en weet dat werken niet zalig maken. Zondagsrust trek ik me ook steeds minder van aan (is dat ook niet alleen voor het volk Israël bedoeld toen ze het beloofde land in gingen?). Ik ga echter wel naar de kerk op zondag maar zie die regeltjes nu als onbelangrijk. Dingen die ik nog zie die ik niet mag doen zijn vloeken, overspel, oftewel dingen die echt fout zijn (Handelingen 15, overigens hoor ik nooit een dominee in de kerk zeggen dat je geen bloed mag eten terwijl hier staat dat dat juist één van de dingen is die niet mogen, waarom is dat?).
Mijn belangrijkste vraag is eigenlijk: hoe weet ik dat ik christen ben terwijl ik net als anderen zondig? Ik voel me niet beter dan buitenkerkelijken en vraag me dan ook af waarom ik wel in de hemel zou komen en zij misschien wel niet. Ik denk dat het verschil is dat een christen geloofd dat Jezus voor zijn zonden is gestorven, maar is dat genoeg? Ik geloof dit wel maar is het wel zo zeker dat ik dat ook daadwerkelijk geloof of maak ik dat mezelf wijs? Hoe weet ik zeker dat ik geloof en christen ben? Hoe weet ik dat ik de Heilige Geest heb ontvangen (tongentaal?)?
Antwoord
Je stelt in je vraag heel wat aan de orde. Laat ik beginnen met de kernvraag: hoe weet ik dat ik een christen ben? In elk geval niet omdat ik naar de kerk ga (al is dat wel heel belangrijk, ik zeg er straks wat meer van) en omdat ik veel van de Bijbel weet en omdat ik een christelijke leer aanhang of omdat ik een aantal christelijke plichten nakom. Dat laatste had je al begrepen. Je zegt immers zelf al: door een aantal regeltjes te houden, dus door goede werken, wordt je niet zalig. Wat is dan een christen? Kort gezegd: hij is iemand die in Christus gelooft. Maar dit geloof is meer dan een constatering zo in de zin van: Ik ben een zondaar en Christus is voor zondaren gestorven, en dus... zit het met mij wel goed. Nee, geloven is een heel persoonlijke aangelegenheid. Je leert zien: Ik ben de zondaar. Let goed op hoe ik het zeg. Niet in eerste instantie: ik doe veel verkeerde dingen, mijn gedachten zijn vaak zo boos. Maar: Ik ben een zondaar in hart en nieren. Mij hart is onrein, bezoedeld, verdorven. Uit mijzelf komt niets goeds. Ik zit aan de zonde, in welke vorm ook, vast en kan mezelf er nooit van bevrijden. Dat is ook inhoud van het geloof. Dat leer je bij de Heere Jezus Christus. We houden de Wet van God niet. We staan schuldig aan heel Gods liefdewil. En dat is precies de nood, die een christen leert begrijpen met betrekking tot zichzelf. Lees Zondag 2 van de Heidelberger Catechismus maar eens goed.
Kun je in zo’n situatie berusten? O nee. Denk maar eens aan die tollenaar in de tempel (Lukas 18:15). Die man durft zijn ogen niet eens op te slaan, hij slaat zich op de borst omdat hij zichzelf ziet als zo’n zondaar. En dan zegt hij: “O God, wees mij zondaar genadig!”. En wat lees je dan: Deze ging af gerechtvaardig in zijn huis. Hij kreeg gelijk vergeving. Kijk, dat doe je in het geloof: zien op Jezus. Je zonden, je schuld belijden. De pijn, de smart, de droefheid ervaren dat je tegen een goede, liefdevolle God hebt gezondigd. Maar dan ook vertrouwen dat Hij, wanneer je zo eerlijk alles belijdt, alles vergeeft. Niet omdat je het waard ben of het je ooit waard maakt, maar uit genade. In Zondag 7 van de Catechismus vind je een prachtige omschrijving van wat het echte geloof is. Lees zelf maar weer na. Het is een vaste, overtuigende kennis van het Woord van God, waarin Hij Zich bekend maakt in de Heere Jezus Christus als een genadig en barmhartig God. Dat Woord van God houd ik voor waar in alle opzichten. Dus wanneer het mij veroordeelt èn wanneer het mij vrijspreekt. Maar dan moet ik wel weten wat er in dat Woord staat. Het lezen met een biddend hart.
En de kern van het Woord is het Evangelie van Gods redding in Christus. En nu geloof een gelovige -en dat het ware geloof in actie, zou ik bijna zeggen- dat niet alleen anderen, maar ook mij vergeving van de zonden en eeuwige gerechtigheid en zaligheid door God geschonken is uit pure genade, alleen om de verdiensten van Christus’ wil. Dat laatste is heel belangrijk. Ik wordt niet gered omdat ik beter ben en zelfs niet omdat ik ooit beter wordt, maar alleen omdat Christus in mijn plaats is gaan staan en alles voor mij volbracht heeft. Lees ook Zondag 23 van de Catechismus maar eens goed door. Dit geloof, waar we het nu over hebben, is geen prestatie van onszelf. Dit wordt gewerkt door de Heilige Geest. En de Heilige Geest is voor niemand onbereikbaar. Juist om de Heilige Geest te ontvangen, zegt Jezus in Lukas 11:9 en 10: “Bidt, en u zal gegeven worden, zoekt, en gij zult vinden, klopt en u zal opengedaan worden. En vers 13: ”Indien dan gij, die boos zijt, weet uw kinderen goede gaven te geven, hoeveel te meer zal de hemelse Vader de Heilige Geest geven degenen, die Hem bidden.”
Nu las je in Zondag 7 al, dat de Heilige Geest het geloof door het Evangelie in je hart werkt. Paulus zegt hetzelfde in Romeinen 10:17. Daar schrijft hij dat het geloof uit gehoor en het gehoor door het Woord van God is. En in vers 8 zegt hij: dat is het Woord des geloofs (het Woord dat geloof vraagt en gelijk geloof werkt), hetwelk wij prediken. Dus zonder te luisteren naar de preken, zonder de kerkgang gaat het niet.
Ik vat even samen: een christen is iemand, die een levende band heeft aan Christus en oprecht in Hem gelooft en in Hem vergeving van zonden heeft ontvangen en zo rechtvaardig is voor God. Je staat recht tegen over de Heere, niet in jezelf, maar dank zijn Christus en Zij verlossend werk.
Daar komt nog iets bij. Door de Geest van Christus wordt de macht van de zonde in mijn leven gebroken. Je wilt in feite de zonde niet meer. Je hebt er geen enkel plezier in. Ze zijn er nog in je leven, die zonden, maar je bestrijdt ze met alle macht en kracht, biddend om de Heilige Geest. Als je Christus kent als je Zaligmaker, je Redder, je Verlosser, Degenen Die je zonden en schulden heeft vergeven, en je staat er bij stil wat dit Hem gekost heeft, dan kun je in een leven in de zonde niet meer je vermaak vinden. Ten diepste omdat de Heilige Geest de liefde van God en tot God en Zijn geboden in je hart werkt. Die wil je de doen, niet om te verdienen, maar om de Heere en je naaste te dienen. Niet om jezelf te vereren, maar om de Heere te eren en te prijzen. Dus weet je dat de Heilige Geest in je werkt? Niet doordat je tongentaal spreekt of wonderen kunt doen, maar omdat je de Heere Jezus hebt lief gekregen en in Hem alles ontvangt om als verloste zondaar te leven tot eer van God en heil en welzijn van je medemensen.
Ik laat het nu maar hier bij. Het is een lang antwoord geworden. Ik hoop dat je er je winst mee kunt doen. En wat dat bloed eten in Handelingen 15 betreft, dat is een vraag apart. Lees om dat te begrijpen maar eens een goede verklaring op de Bijbel. Die kun je misschien wel bij iemand lezen.
Ds. G. van de Groep
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G. van de Groep
- Geboortedatum:07-04-1944
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Heerde
- Status:Inactief